HC; Acuut onderbeenletsel Meuffels Flashcards
Q: Wat is de Gustilo-Anderson-classificatie?
A: De Gustilo-Anderson-classificatie categoriseert open fracturen op basis van de ernst van het weke delen letsel en het infectierisico. Deze classificatie helpt bij het bepalen van de behandeling en prognose
Q: Wat kenmerkt een Gustilo-Anderson Type I open fractuur?
A: Type I is een open fractuur met een wond van minder dan 1 cm, minimaal weke delen letsel, en een laag infectierisico. De wond is vaak schoon en kan met minimale debridement worden behandeld
Q: Wat zijn de kenmerken van een Gustilo-Anderson Type II open fractuur?
A: Type II heeft een wond groter dan 1 cm, zonder uitgebreide weke delen schade of verlies. Het infectierisico is verhoogd, en de fractuur vereist vaak meer uitgebreide wondzorg en debridement.
Q: Wat kenmerkt een Gustilo-Anderson Type III open fractuur?
A: Type III open fracturen hebben uitgebreide weke delen schade, een hoog infectierisico en vereisen vaak reconstructieve chirurgie. Type III wordt verder onderverdeeld in IIIA, IIIB, en IIIC.
Q: Wat onderscheidt een Gustilo-Anderson Type IIIA fractuur?
A: Type IIIA heeft een grote wond met uitgebreide weke delen schade, maar voldoende zachte weefsels om het bot te bedekken na debridement. Chirurgie is meestal nodig, maar er is geen noodzaak voor complexe weefseltransplantatie.
Minimale perios stripping
Q: Wat onderscheidt een Gustilo-Anderson Type IIIB fractuur?
A: Type IIIB open fracturen hebben ernstige weke delen schade met botblootstelling, wat vaak huidtransplantatie of flapoperatie vereist om het bot te bedekken. Het infectierisico is zeer hoog.
Periost stripping
Q: Wat maakt een Gustilo-Anderson Type IIIC fractuur uniek?
A: Type IIIC fracturen gaan gepaard met arteriële schade die chirurgisch herstel vereist. Dit type heeft het hoogste risico op complicaties, waaronder infectie en amputatie, en vereist vaak multidisciplinaire zorg.
Vasculaire damage
Q: Welke complicaties kunnen optreden na een onderbeenletsel?
A: Complicaties kunnen infectie (vooral bij open fracturen), compartimentsyndroom, slechte botgenezing, en beschadiging van omliggende weke delen omvatten
Q: Welke rol speelt weke delen letsel bij de behandeling van onderbeenfracturen?
A: Weke delen letsel is belangrijk bij de behandeling, omdat het herstel van huid, spieren, en bloedvaten essentieel is voor volledige genezing en kan bepalen of een conservatieve of chirurgische aanpak vereist is
Q: Wat is conservatieve behandeling van een fractuur?
A: Bij conservatieve behandeling worden geen operaties uitgevoerd. Het omvat het stabiliseren van de fractuur door gips, spalken of tractie, wat de botdelen op hun plaats houdt om natuurlijke genezing mogelijk te maken.
Q: Wat is een gesloten reductie bij fractuurbehandeling?
A: Gesloten reductie is een niet-chirurgische procedure waarbij de botdelen handmatig worden teruggeplaatst zonder incisie. Deze methode wordt vaak gevolgd door gips of spalken om de fractuur te immobiliseren.
Q: Wat houdt open reductie en interne fixatie (ORIF) in?
A: ORIF is een chirurgische procedure waarbij de fractuur wordt gerepareerd door een incisie te maken en de botdelen te stabiliseren met metalen platen, schroeven of pinnen. Dit biedt een stevige fixatie en versnelt het herstelproces.
Q: Wat is externe fixatie en wanneer wordt het gebruikt?
A: Externe fixatie is een techniek waarbij metalen pinnen en schroeven door de huid in het bot worden geplaatst en extern verbonden worden met een frame. Dit wordt vaak gebruikt bij complexe of open fracturen, vooral als er weke delen schade is.
Q: Wat is intramedullaire fixatie?
A: Bij intramedullaire fixatie wordt een metalen pen in het mergkanaal van het bot geplaatst om de botdelen te stabiliseren. Dit wordt vaak gebruikt bij lange botten zoals de femur en tibia.
Q: Wat is de rol van fysiotherapie bij fractuurherstel?
A: Fysiotherapie is essentieel na immobilisatie om mobiliteit, kracht en functionaliteit te herstellen. Het helpt bij het opbouwen van spierkracht, het verbeteren van gewrichtsbewegingen en het voorkomen van stijfheid.