ZO week 3 Flashcards
wat is de belangrijkste oorzaak van verschillen in psychische verschillen tussen LGBT en hetero?
minderheidsstress: dit ontstaat wanneer mensen onderdeel zijn van een gestigmatiseerde minderheidsgroep. stress of spanningen omdat je anders bent noemt men minderheidsstress. homo’s hebben hier vaker last van (discriminatie, veroordelen en geweld). dit is nog meer dan bij allochtonen en omdat ze elkaar minder zichtbaar zien en dus alleen zijn
wat is genderconformiteit?
het verlangen naar een geslachtsverandering
hoe zit het met de zelfmoord verschillen tussen de groepen?
homo’s het vaakst en op oudere leeftijd is het ook nog steeds meer dan bij hetero’s
hoe zit het met de arbeidsparticipatie?
55-plussers die lesbisch, homo of bi zijn, zijn meer dan 2x zo vaak arbeidsongeschikt dan heter’s. transgenderen zijn het meest ongeschikt
wie hebben het vaakst last van seksueel geweld?
homoseksuele jongeren (ouder dan 19 jaar is 1 op de 4)
Welke soorten medicamenteuze anticonceptie methoden zijn er? Noem zowel de werkzame stoffen (op groepsniveau) als de toedieningsvormen.
- Hormonale anticonceptie: combinatiepreparaten van een oestrogeen en een progestageen:
- orale combinatiepil
- vaginale ring
- anticonceptiepleister - Hormonale anticonceptie: methoden met alleen progestagenen:
- orale pil met alleen progestageen
- prikpil
- subcutaan hormoonimplantaat
- hormoonspiraal (IUD) - Koperspiraal (IUD)
Beschrijf de werking van de orale combinatiepil en geef hierbij aan op welke 3 niveaus deze medicatie aangrijpt.
- De vorming van de hypofysehormonen LH en FSH wordt geremd, waardoor de follikelrijping en de ovulatie niet tot stand komen. Bij het gebruik van sommige anticonceptiva vindt nog wel follikelrijping plaats, doch een ovulatie is zeldzaam.
- De opbouw van het endometrium verandert waardoor de implantatie van een bevruchte eicel wordt bemoeilijkt.
- De samenstelling van het cervixslijm verandert, waardoor een relatieve barrière voor spermatozoa ontstaat.
Van de orale combinatiepil bestaan verschillende generaties. Noem de generaties en beschrijf de verschillen tussen deze generaties
De onderverdeling van de 1e, 2e, 3e en 4e generatiepillen is gebaseerd op het type progestageen. Daarnaast is de onderverdeling gebaseerd op de hoeveelheid oestrogeen
Noem de 3 belangrijkste ernstige bijwerkingen van de combinatiepreparaten.
Bij de combinatiepreparaten is het risico op trombose en cervix- en mammacarcinoom verhoogd vergeleken met niet-gebruik, hoewel het absolute risico nog steeds erg laag is
Hoe is het risico op trombose door combinatiepreparaten farmacologisch te verklaren?
De diverse progestagenen beïnvloeden in wisselende mate het trombogene effect van oestrogenen.
Bij het tromboserisico door anticonceptie wordt onderscheid gemaakt tussen arteriële en veneuze trombose. Noem per soort trombose de aandoeningen waarbij het betreffende tromboserisico verhoogd is. Geef ook aan bij welke aandoeningen de combinatiepreparaten worden ontraden in de NHG-standard.
arterieel: MI en CVA
veneus: VTE (veneuze trombo-embolie hier valt DVT ook onder) en LE
Naast een aantal negatieve bijwerkingen hebben de combinatiepreparaten ook een aantal positieve neveneffecten. Noem 3 positieve neveneffecten van de combinatiepreparaten.
Een positief neveneffect voor veel pilgebruiksters is dat de eigen menstruele cyclus verdwijnt, waardoor ook klachten die met de eigen cyclus gepaard gaan (hevig bloedverlies, menstruatiepijn, premenstruele spanningen) verdwijnen of verminderen. Verder wordt de kans op ovarium- en endometriumcarcinoom verkleind.
Noem 2 bijwerkingen waarin de combinatiepreparaten verschillen van de methoden met alleen progestageen.
Na start van een middel met alleen progestageen heeft de gebruikster vaak in het begin een wisselend en onvoorspelbaar bloedingspatroon. Na enkele maanden neemt het bloedverlies af en ontstaat amenorroe en soms spotting.
Middelen met alleen progestageen hebben vergeleken met niet-gebruik geen verhoogd risico op trombose, terwijl de combinatiepreparaten wel een verhoogd risico op trombose hebben. (Noot 7 NHG).
Naast eenfase preparaten (met dezelfde hoeveelheid werkzame stof in elke tablet) zijn er ook meerfase preparaten op de markt, waarbij de hoeveelheid werkzame stof varieert. Noem voor- en nadelen van meerfase preparaten.
Voordelen van meerfase preparaten op populatieniveau zijn niet bekend. Er is geen verschil in betrouwbaarheid of bijwerkingen.
Nadelen van meerfase preparaten zijn dat de kans op innamefouten verhoogd is en dat ze minder makkelijk kunnen worden gebruikt voor het uitstellen van de menstruatie.
wat zijn de relatieve contra-indicaties van orale anticonceptiepil?
doorgemaakt MI, CVA, VTE
migraine met aura
roken
hypertensie
hypercholesterolemie
diabetes mellitus
obesitas
trombofilie
familieanamnese: hart- en vaatziekten en veneuze trombo-embolie