VO week 4 Flashcards

1
Q

wat is de techniek van het uitstrijkje?

A

materiaal van de transformatie zone afnemen en zowel plaveisel als endocervicaal epitheel (= cilindrisch) bemonsteren

je draait 5 keer met de klok mee en als die niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat testen we bij een uitstrijkje bij het bevolkingsonderzoek?

A

HPV status en dus niet de classificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een persisterende infectie met HPV veroorzaakt (voorloopstadia van) baarmoederhalskanker?

A

waar.
80% van de bevolking krijgt HPV maar kan dit zelf oplossen in een jaar. de mensen die het niet zelf kunnen oplossen door immuunstoornissen of roken die krijgen baarmoederhalskanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke HPV-types zijn verantwoordelijk voor de meeste baarmoederhalskankers? welke voor low risk

A

high: HPV 16 en 18 (dit heet cervarix vaccinatie)
low: HPV 6 en 11 hier krijg je dus genitale wratten van maar deze kunnen ook heel heftig zijn dus jammer dat dit niet in het vaccin zit

dus bij vaccinatie krijg je bij ons HPV 16 en 18

gardasil 9 is nu eigenlijk het best maar daar doet de overheid niet aan mij ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de pathofysiologie van een afwijkend uitstrijkje?

A

HPV is een eenvoudig DNA virus, het is zelf niet reproduceerbaar en heeft dus een gastheer nodig en kan niet via de lucht. HPV heeft 6 early en 2 late genes. L1 bepaalt welk typen HPV het is. het is een circulair DNA en dan breekt die bij E2 en dan is het een streng waardoor die er tussen kan in je DNA. en bij E6 en E7 als die overhand krijgen met expressie dan gaat het mis. E6 heeft namelijk interactie met P53 waardoor er geen apoptose is van de cel. E7 bindt aan een ribosoom waardoor een andere eiwit loslaat hierdoor gaat de cel ongeremd delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de leeftijd van hoogste prevalentie van HPV?

A

23 we doen pas bij 30 testen omdat het na 10-15 jaar een voorloper stadia van kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke risicofactoren zijn er voor het ontwikkelen van baarmoederhalskanker (en dus een persisterende HPV infectie)

A
  • roken
  • immuundeficiëntie of falen immuunsysteem
  • wisselende seksuele partners
  • laag sociaaleconomische status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zeg je als iemand virgo (maagd) is en HPV uitstrijkje moet nemen?

A

de kans is bijna 0% van je dan HPV hebt en patiënt moet dan zelf afwegen of ze het echt niet wil want zij blijft de baas wij doen het liever wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de classificatie van het uitstrijkje?

A

PAP 0 –> Niet beoordeelbaar
PAP 1 –> Normaal celbeeld
PAP 2 –> Minimale afwijkingen
PAP 3a1 –> Matige cel afwijkingen
PAP 3a2 –> Ernstige afwijkgingen
PAP 4 –> Carcinoma in situ
PAP 5 –> Kankercellen (niet per definitie BMHK)

achter de PAP zit de KOPAC score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar staat de KOPAC score voor?

A
  • Kompositie: normaal is 5
  • ontstekingsverschijnselen: normaal is 6
  • Plaveiselepitheel: normaal 1
  • Andere afwijkingen endometrium
  • Cilinderepitheel endocx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke uitslagen kan je hebben bij histologie?

A
  • CIN (= cervicale intra-epitheliale neoplasie) 1-3 dit gaat over plaveisel:
    1 is oppervlakkig
    2 is meer lagen aangedaan
    3 alle lagen zijn aangedaan
  • CIS (carcinoma in situ) = CIN 3 van de adeno
  • Cxca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de normale behandeling van CIN-afwijkingen?

A

Large loop excision fo transformation zone (LLETZ): verwijdering van een kleine laesie op de cervix met een verwarmde lus, hierbij blijft er een brandwondje over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn andere behandelingen van CIN-afwijkingen?

A

Andere behandelingen
- Cryocoagulatie: –> ectropion
- Laser–> voornamelijk vaginale afwijkingen
- Conisatie –> grote laesie of endocervicaal
- Imiquimod –> experimenteel
- Vaccinatie –> therapeutisch vaccin in ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beschermen condooms voor HPV?

A

voor een deel je kan het dan beter klaren en is dus niet preventief. bijdrage maar dus zeker niet helemaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is primaire en secunaidre preventie van baarmoederhals kanker?

A

primair = vaccinatie
secundair = bevolkingsonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoeveel mensen krijgen per jaar de diagnose baarmoederhals kanker? hoeveel mensen overlijden daarvan?

A

600.000 en 350.000 overlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe vaak diagnosticeren we baarmoederhalskanker in Nederland? hoeveel overlijden?

A

940 en hiervan overlijden 200 vrouwen (50% is jonger dan 60 jaar en 12% jonger dan 40 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het doel van het uitstrijkje bij het bevolkingsonderzoek?

A
  • kanker voorkomen maar wel echt secundaire vorm van preventie
  • Screening op (pre-) maligne afwijkingen van de cervix.
  • Opsporing in vroeg stadium waardoor betere behandeling en prognose
  • Premaligne afwijkingen geven zeker niet altijd klachten
  • Uiteindelijk Gezondheidswinst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn de klachten van baarmoederhals kanker in een vroeg stadium?

A
  • fluor klachten: andere kleur niet per se stinkend
  • contact bloedingen: tijdens de seks
  • bloedingen tussen de menstruaties door
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat veroorzaakt HPV vooral aan ziektebeelden?

A

cervix met een 530.000 van 600.000
maar doet ook wel vagina, penis, vulva, oropharynx en anus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoeveel procent van de vrouwen gaan naar het bevolkingsonderzoek?

A

55-60% neemt deel je krijgt dit van 30-60 jaar een uitnodiging voor HPV testen
- als je 30 jaar bent krijg je 5 jaar later weer uitnodiging
- als je 40 of 50 jaar bent dan krijg je na 10 jaar weer een uitnodiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoeveel mensen krijgen een positief uitstrijkje?

A

9,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat veroorzaakt high en low risk uitstrijkjes?

A
  • high = cervixcarcinoom 2,7% en hiervan heeft 1/3 ook echt wat tijdens het gesprek met de gynaecoloog
  • low = genitalen wratten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

welk type baarmoederhals kanker komt het meeste voor?

A

plaveiselcelcarcinoom met 80%. de plaveisel zitten vooral aan de buitenkant van baarmoederhals en dit kunnen we dus gelukkig goed zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

waar moet je over nadenken als je endometrium cellen vindt?

A

hoe zien ze eruit, kan ik het verklaren (ongesteldheid net geweest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat is ecto en endocervix?

A
  • endo: eenlagig cilindrisch slijmvormend epitheel dit ziet er viezer uit ook als het gezond is
  • ecto: bestaat ui meerlagig, niet verhoornend plaveiselepitheel

TT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

hoe heet de overgang tussen 2 soorten epitheel?

A

squaomocolumnar junction (SCJ). dit ziet bij jonge mensen aan de buitenkant maar bij vrouwen in de menopauze zit dit aan de binnenkant. hierdoor veranderen de cilindrische cellen in plaveiselcellen (metaplasie). de SCJ zone is het kwetsbaarste stukje van de baarmoeder dit moet je dus goed naar kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat is ectropion?

A

fysiologische toestand van het cilinderepitheel dat vooral in de fertiele levensfase op de ectocervix is gelegen. als je dit ziet buiten de fertiele fase moet je altijd een biopt nemen want vaak is het dan geen ectropion

29
Q

waar denk je aan als iemand contactbloedverlies en tussentijdsbloedverlies heeft?

A

is het een afwijking van de baarmoeder mond en je moet denken aan chlamydia

30
Q

wanneer spreken we van een postmenopauzaal bloedverlies?

A

postmenopauzaal bloedverlies: bloedverlies dat later dan één jaar na de laatste menstruatie (de menopauze) optreedt.

iedereen die dit heeft moet dit doorsturen. tussen 50-60 is het vals alarm maar bij 80 en ouder is het heel vaak slecht

31
Q

Welke vragen zijn belangrijk bij het evalueren van de klacht (PMB)?

A
  • hormoon substitutie: bij oestrogeen supplement blijft het opbouwen en dan krijg je kans op maligniteit.
  • hoeveelheid bloedverlies is niet belangrijk
32
Q

wat is je DD bij PMB?

A
  • Atrofie endometrium
  • Endometriumpoliep: 5-7% van poliepen is toch maligne dus je doet een poliep er altijd uithalen
  • Hyperplasie (EIN): voorloper van endometriumcarcinoom. je haalt heel de baarmoeder eruit als iemand menopauzaal is
  • Endometriumcarcinoom: adipositas is een super risico voor baarmoederhalskanker (40-45 jaar)
33
Q

welke tumor geeft hoog oestrogeen gehalte af?

A

granulosaceltumor dit geeft ook bloedverlies

34
Q

is PMB altijd een reden voor verwijzing als huisarts?

A

JA

35
Q

Wat zou je in de verwijsbrief aan de gynaecoloog vermelden?

A
  • leeftijd
  • menopauzale status
  • klachten
  • familie (3-5%): Lynch syndroom (MSH2 heeft hoogste kans)! en anders Cowden/PTEN
  • dat je kinderen hebt is beschermend
36
Q

wat zijn de risicofactoren voor endometriumcarcinoom?

A
  • Vroege menarche
  • Nullipariteit
  • Late menopauze
  • Anovulatie
  • Obesitas
  • PCOS: je moet 3-4 per jaar een onttrekking hebben
  • Tamoxifen
  • HST: hormoon substitutie therapie
37
Q

bij een vrouw van 80 jaar met PMB hoe groot is de priori kans op endometrium carcinoom?

A

25% ls de endometriumdikte > 4mm is dan doe je vervolg onderzoek.

38
Q

Waarom uitstrijkje?

A
  • Uitsluiten afwijking van de cervix
  • Evt aantonen afwijkende endometriumcellen

bij de KOPAC kan de A endometriumcellen opvangen

39
Q

welke endometriumcarcinoom komt het meest voor?

A

endometroid type

40
Q

wat moet je onthouden aan recidief PMB?

A

in 6 weken is het dezelfde episode en moet je ondanks wat goed moet je AO gaan doen en anders is het een nieuwe episode en doe je weer uitstrijkje

41
Q

Een 56-jarige vrouw wordt naar het gynaecologisch spreekuur verwezen n.a.v. postmenopauzaal bloedverlies. Dit is de uitslag van de cervixuitstrijk.
K4 O1 P6 A1 C1 B1 welk onderzoek ga je doen?

A

Colposcopie met gerichte biopten niet laten verleiden door postmenopauzaal

42
Q

hoe vaak komt urine continentie en prolaps voor?

A

Incontinentie:
- Urine: 24 -45%
- Anaal: 2.2 –24%
Prolaps:
- Klachten: 4 –12%
- Lifetime risk prolaps chirurgie: 11 –19%
- (piek 55 –70 jaar): vanwege oestrogeen deficiëntie

43
Q

Wat is de relatie tussen zwangerschap en urine-incontinentie/prolaps?

A

Bij urine-incontinentie is de eerste bevalling de grootste risicofactor. Bij prolaps is hoe meer kinderen hoe groter de kans op een verzakking.

44
Q

Wat voor vormen van incontinentie ken je?

A
  • Stress incontinentie (50%): niezen, hoesten, de wc niet halen. je verliest kleine hoeveelheden urine zonder aandrang door drukverhoging
  • Urge incontinentie (20%): deze is het ergst want onvoorspelbaar. je hebt plotse aandrang om te plassen zonder het kunnen ophouden (door overactieve blaas)
  • Gemengde incontinentie (25%): combinatie van klachten dus zowel bij drukverhoging als bij plotse aandrang
  • Overloop incontinentie (5%) (neurogene incontinentie): continu druppelen of kleine beetjes urineverlies
45
Q

Kan benoemen wat de risicofactoren van urine-incontinentie en prolaps zijn

A

stress-incontinentie:
- Vaginale bevallingen.
- hoger BMI
- leeftijd
- hysterectomonie
- obstructief longlijden
- roken
Prolaps:
- Vaginale bevalling
- zwaar kind (>4000 gram)
- positieve FA
- multipariteit
- hoog BMI
- hysterectomie
- eerder prolaps chirurgie
- obstructief longlijden, roken
- fysiek zwaar werk

46
Q

Kan benoemen wat de onderdelen van het lichamelijk en aanvullend onderzoek bij urine-incontinentie is

A

je doet mictiedagboek laten bijhouden om de ernst er van in te schatten. als LO kan je stress test doen. als AO kan je urinesediment, PAD test, urodynamisch onderzoek (Als we twijfelen of het de blaashals is of de blaas zelf dan doen we urodynamisch onderzoek.) en echoscopie

47
Q

welke vormen zijn er van prolaps?

A
  • enterocele: verzakking van de darmen via de vagina
  • cystocele: verzakking van de blaas
  • descensus uterus/topprolaps: verzakking van de uterus
  • rectocele: cerzakking van het rectum
48
Q

Kan benoemen wat de onderdelen van het lichamelijk en aanvullend onderzoek bij prolaps is

A

de diagnose kan worden gesteld via algemeen gynaecologisch en prolaps onderzoek. evt kan er nog AO worden gedaan:
- een cysto-colpo-defaecogram
- een transperineale echografie (2D/3D/4D)
- MRI-scan
- een cytoscopie/rectoscopie/sigmoïdscopie

49
Q

Wat voor behandeling doe je bij stress urine incontinentie?

A
  • Geen
  • Lifestyle veranderingen (m.n. omtrent gewichtsverlies)
  • Bekkenfysiotherapie: herstel 10-15%
  • Suspensie operatie: herstel 80-85%
50
Q

wat is de gouden standaard bij suspensie operaties?

A

miduerethrale sling/ TVT-bandje

51
Q

wat is de behandeling van prolaps?

A
  • geen
  • leefstijladviezen
  • bellenfysiotherapie
  • pessarium: ring in de vagina om de organen op zn plek te houden
  • operatief: colpocleisis
52
Q

Wat wil je weten van de menstruele cyclus?

A
  • Frequentie
  • Regelmaat
  • Duur
  • Pijn
  • Hoeveelheid
53
Q

Wat is normaal bij een menstruele cyclus?

A
  • 25 -35 dagen
  • Cyclusvariatie: ≤7-9 dagen. Er mag zoveel dagen verschil in zitten.
  • Menses 3-7 dagen
  • VAS 0-3: waarschijnlijk ligt de pijnlijkheid hoger.
  • < 120 ml per menstruatie
54
Q

wat is de definitie van HMB?

A

Hevig menstrueel bloedverlies: Hoeveelheid bloedverlies: langdurig en/of overvloedig (vroeger: menorragie -hypermenorroe - metrorhagie)

55
Q

wat is de definitie van dysmennoroe?

A

pijn bij menstruatie. te meten met VAS score

56
Q

wat is de definitie van oligomennorroe?

A

Uitblijven van de cyclus >35 dagen

57
Q

wat is de definitie van amenorroe?

A

Uitblijven van de cyclus >180 dagen

58
Q

Hoe groot is een baarmoeder? En wat is de ligging van een baarmoeder?

A

Zo groot als een vuist: 4-3 cm. Baarmoeder kan in verschillende posities liggen: naar voren (AVF: anteversie flexie), naar achter (RVF: retroversie flexie), recht overeind (strekstand). De meeste baarmoeders liggen naar voren.

59
Q

hoe zijn de oorzaken te onthouden van HMB?

A

PLAM-COEIN
- Poliep
- Adenomyosis
- leiomyoma
- maligniteit uterus
- coagulatiestoornissen (meest voorkomend)
- ovulatoire disfunctie
- endometrium afwijkingen
- iatrogeen (antistolling, IUD)
- niet gespecificeerd

60
Q

wat is een myoom?

A

benigne tumor van gladde spiercellen. Veel al goed gevasculariseerd kapsel. Gevoelig voor hormonen: oestrogeen afhankelijk

andere namen zijn: vleesboom, fibrioïd en leiomyoom

61
Q

welke soorten myomen zijn er te onderscheiden?

A
  • subsereus: deze geven pijn klachten als ze heel groot zijn en ergens op gaan drukken
  • intramuraal; zit alleen in spierlaag kan buikpijn geven als myometrium contraheert maar bloedverlies valt mee
  • intracavitair: deze geeft meeste bloedingsneigingen tijdens menstruatie
62
Q

Waardoor heb je meer bloedverlies door myomen?

A

Door de vleesbomen rekt het cavum van de baarmoeder uit, wat leidt tot een toename van baarmoederslijmvlies en daarmee meer bloedverlies. Daarnaast kan de baarmoeder minder goed samentrekken, wat de natuurlijke bloedstelping bemoeilijkt en eveneens bijdraagt aan verhoogd bloedverlies. Verder heeft de baarmoederspier vaak minder kracht om goed samen te trekken, wat het bloedverlies nog verder kan verergeren.

63
Q

Wat gebeurt er na de menopauze met de myomen?

A

Postmenopauzaal worden de vleesbomen kleiner door minder oestrogenen.

64
Q

welke verschillende manieren zijn er om een myoom te behandelen?

A

medicamenteus
- OAC
- mirena spiraal
- progestagenen: minder opbouw van endometrium dus minder bloedverlies
- GnRH-analogen: hiermee wordt ook de cyclus onderdrukt
- NSAID’s
- tranexaminezuur: antifibrinolytica
operatief
- emboliseren: minder bloed naar myoom
- myoomenucleatie: verwijderen myoom
- uterusexpiratie: alles als andere niet succesvol

65
Q

wat is endometriose?

A

hierbij zit endometrium aan de buitenkant van baarmoederholte in spier en eierstokken heeft aparte benaming

66
Q

hoe heet het als endometriose voorkomt in de spier?

A

adenomyosis

67
Q

hoe heet endometriose in eierstokken?

A

endometrioom

68
Q

wat is de AFS-score?

A

een classificatie van vruchtbaarheid. hierbij wordt gekeken naar betrokkenheid van varia en tuba

69
Q

wat is de behandeling van endometriose?

A

medicamenteus
- - orale anticonceptipil
- continu progestageen
- aromataseremmer
- GnRH-analoog: laatste redmiddel
- pijnmedicatie
operatief
- laparoscopie
- laparotomie