HC.7.2 - De gecompliceerde bevalling Flashcards

1
Q

hoeveel perinatale sterfte is er?

A

5 per 1000 dit blijft sinds 2015 al hangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het verschil in directe en indirecte oorzaken bij maternale sterte?

A

direct aan de zwangerschap denk aan fluxus, hypertensieve aandoeningen en pre-eclampsie en indirect is dan cardiale dingen bijvoorbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat weet je over vroeggeboorte?

A
  • 7% van de partussen is onder de 37 weken
  • als het onder de 32 weken is doe je dr nog alles aan om het te stoppen (celestone, MgSO4 en remmong)
  • er zijn veel gevolgen van prematuriteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat doe je bij serotiniteit?

A

dit is dus dat de bevalling niet op gang komt
je kan primen: rijpen dit doe je als de cervix nog niet rijp is
- mechanisch met een ballon
- medicamenteus (prostaglandine)
je kan inleiden: als portio rijp genoeg is
- amniotomie
- oxytocine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke pijnstilling kunnen we tijdens de partus geven?

A
  • lachgas (eerste lijn)
  • pethidine (gebruiken we nu minder)
  • remifentanil: werkt maar paar uut
  • epiduraal analgesie: meest veilig en effectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 3P’s voor niet vorderende ontsluiting?

A
  • passage (baringskanaal)
  • passenger (positie)
  • powers (wee)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat kan je voelen als er goede wee contractie is?

A

schedel gaat indeuken en komt daardoor over elkaar = moulage
je kan ook voelen dat er vocht is op het hoofd je hebt dan een tuut aan vocht dit heet caput succedaneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke soorten stuitliggingen hebben we?

A
  • onvolkomen (60-70%): met de benen gestrekt waardoor de voeten bij het hoofd
  • volkomen: benen gebogen en voeten ter hoogte van stuit
  • voetligging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat weet je over meconiumhoudend vruchtwater?

A

meconium is eerste ontlasting baby het is geassocieerd met
- zuurstofgebrek
- ademhalingsproblemen
- infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat moet je doen bij navelstrengprolaps?

A

navelstreng komt er eerst uit dit heeft een hele hoge mortaliteit en dan heb je code rood voor sectio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat kan er abnormaal verlopen bij uitdrijving?

A
  • niet vorderen
  • foetale nood
  • kunstverlossing
  • schouderdystocie: voorste schouder blijft haken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn mogelijke oorzaken voor het niet vorderen van de uitdrijving?

A
  • suboptimale weeen
  • matige perstechniek
  • large for gestational age kind
  • afwijkende stand van het foetale caput
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doe je bij abnormaal CTG?

A
  • MBO: dit kan alleen als er ontsluiting is. je doet een krasje maken op het hoofd van de baby en zuigt dan wat bloed op
    en hierop baseer je of je doorgaat of baring termineren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe gebeuren de meeste bevallingen?

A
  • 15% via sectio
  • 10% via vacuumextractie
  • 0,3% via forcipale extractie: met tang trekken. dit doen we niet meer risico op complicaties zoals letsel en rupturen
  • 75% spontaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn indicaties voor kunstverlossing?

A

toestand van moeder
- pre-existente aandoening: ernstige hart- of longaandoening, spierziekte
- complicaties durante party: vitaal bloedverlies, eclampsie
toestand van het kind
- foetale nood
- uitgezakte navelstreng
tijdsindicatie
- niet vorderende uitdrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de nadelen van sectio caesarea?

A
  • normale operatie- en anesthesiologische complicaties
  • meer bloedverlies
  • langere herstelfase
    volgende zwangerschap:
  • uterus ruptuur
  • placenta implantatie problematiek: placenta praevia, accreta/increta/percreta
  • i.g.v. repeat sectio mogelijk lastigere ingreep
17
Q

wat zijn de 4 oorzaken van fluxus post partum?

A

4 T’s
- tone (70%): atonie (van uterus dus dat die niet knijpt)
- trauma: rupturen baringskanaal (20%)
- placentarest (10%): tissue
- thrombin: stollingsstoornissen