HC.2.3 - Vruchtbaarheidsstoornissen bij de man Flashcards

1
Q

hoe wordt bepaald of je vrouwelijke of mannelijke anatomische aanleg krijgt?

A

als foetus heb je vrouwelijke anatomische aanleg. het SRY (sex-determining regio op het Y-chromosoom) zal in de 7-12de week zorgen voor de ontwikkeling van de testis. als je niet SRY hebben dan krijg je ovaria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat wordt geproduceerd door SRY?

A
  • testosteron (door leydigcellen): hierdoor ontwikkelen de gangen van Wolff zich en dus de epididymis, het vas deferend en de vesiculae seminales. testosteron wordt omgezet in DHT (dihydrotestosteron) en hieruit ontwikkelen de externe genitalia.
  • AMH = anti-müller hormoon (door sertolicellen): ganen van Müller worden vernietigd en dus vrouwelijke kenmerken worden uitgewist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

op welke 2 plaatsen in de man zijn nog kenmerken van de vrouwelijke aanleg aanwezig van de gangen van Müller?

A

appendix epididymis en in de ductus ejaculatorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ziet de anatomie van de testis eruit?

A

De testis is eigenlijk een halve kilometer lange buis (500 m). De testis bestaat uit allemaal kwabjes en die kwabjes bestaan uit allemaal buisjes. Die buisjes eindigen in de epididymis en die eindigt in de ductus deferens. Testis volume is meestal groter dan 12 cc: 80% van het volume wordt ingenomen door de tubuli seminifiri met de Sertolicellen en 20% wordt ingenomen door het interstitium met de Leydigcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er in de testis?

A
  • Steroïdogenese: testosteron
  • Osteogenese: Vit D aanmaak is alleen mogelijk als je een testis en huid hebt.
  • Spermatogenese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar komt het vocht vandaan in het ejaculaat? Hebben mensen zonder zaadcellen of obstructie in de vas deferens nogsteeds ejaculaat?

A

Spermacellen komen vanuit de epididymis/testis (hier zit al vocht bij 2-5% vanuit de tubuli seminifiri), hierbij komt onderweg vocht bij vanuit de vesiculae seminales (het meeste vocht, 65-75%), prostaat (20-30%) en een klein beetje uit de Cowperse klieren (<1%). Omdat er dus zoveel vocht ergens anders vandaan komt hebben de mensen nog steeds een ejaculaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gevolg van de bloed-testis barrière?

A

De sertolicellen zorgen voor een bloed-testis barrière: dus de zaadcellen van de man zijn technisch gezien nooit in contact geweest met zijn bloed. Als er wel contact zou zijn zou er een immuunreactie kunnen ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen de spermatogenese en de spermiogenese?

A

De spermatogenese is het proces waarbij de mannelijke spermatogonia zich ontwikkelen tot volwassen spermatozoa. Hiertoe behoren ook de meiotische delingen. Dit proces duurt 70 dagen. De spermiogenese is een onderdeel van de spermatogenese, namelijk de ontwikkeling van een spermatide tot een uiteindelijke spermatozoïde, hierbij krijgt de cel zijn uiteindelijke vorm (met kop en flagel), de inhoudt van de kop veranderd niet. Dit proces duurt twintig dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het ezelsbruggetje voor de cellen die LH en FSH stimuleren?

A

Lh stimuleert Leydigcellen
fSh stimuleert Sertolicellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke hormonen sturen de testis aan?

A

GnRH, LH en FSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het negatieve feedback systeem van hypothalamus en hypofyse?

A

via testosteron en inhibine-B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de epididymis en wat is de functie?

A

dit is de bijbal. hier gaat het zaad van caput naar cauda en leert dan zwemmen. het wacht in de cauda tot ejaculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van het vocht van de prostaat

A

De prostaat vormt PSA, wat nodig is voor liquefactie (vloeibaar worden) van het sperma. Hierdoor zijn de zaadcellen in staat te zwemmen. Daarnaast zitten er prostasomen in, waarvan de rol nog niet bekend is. De pH van prostaatvocht is lager dan 5. In de prostaat wordt 20-30% van het ejaculaatvolume gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van de vesiculae seminales?

A

Na het vocht van de prostaat, komt er ook nog het vocht van de zaadblaasjes (vesicula seminalis) bij het ejaculaat. Deze vesicula seminalis zitten achter de blaas en dragen bij aan 65-75% van het ejaculaatvolume. De pH van het vocht is > 8, rijk aan fructose (energiebron voor spermatozoa). Daarnaast voegen ze semenogelin toe aan het ejaculaat wat zorgt voor gelvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat kunnen we doen om de testiculaire functie te bepalen?

A
  • bloed: LH, FSH, Inhibine B, ochtend testosteron (hoog)
  • semenanalyse: de normaal waarde zitten hier aan de ondergrens
  • echografie testes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke structuren spelen een rol bij de ejaculatie?

A
  • cauda epididymis,
  • vas deferens,
  • vesicula
  • prostaat
  • Urethra prostatica
  • blaashals
    NB ejaculatie is niet hetzelfde als een orgasme (ook al komt het vrijwel altijd samen voor)
17
Q

hoe werkt de emissie van de ejaculatie?

A

het zaad is gemaakt in de testis, wordt opgeslagen in de epididymis en komt vervolgens door samentrekking van de zaadleider bij de prostaat. Hier wordt de prostaatvloeistof en de vloeistof van de vesicula seminalis toegevoegd. Het eerste deel van het ejaculaat bevat de zaadcellen, omdat dit afkomstig is uit de bijbal. Het tweede deel bevat met name de overige vloeistoffen. Bij de emissie worden de blaashals en sphincter urethrae dichtgeknepen (o.i.v. sympathisch T10-L2) en vindt er depositie plaats van vloeistof in de urethra prostatica (UP)

18
Q

hoe werkt de expulsie van de ejaculatie?

A

Hierbij worden de m. bulbocavernosus, m. ischiocavernosus en bekkenbodemspieren samengetrokken, opent de sphincter urethrae en wordt het ejaculaat naar buiten gewerkt. Deze zaadcellen moeten nu bij de baarmoedermond komen, waarna ze naar de eileider kunnen zwemmen.

19
Q

wat is coitus?

A

geslachtsgemeenschap

20
Q

Wat zijn de kenmerken van de coïtus?

A

Depositie van het ejaculaat vindt plaats bij de cervix uteri. Hier is het milieu zuur en daarom zijn de zaadcellen helemaal in het ejaculaat verpakt. De spermatozoa overleven drie dagen, een oöcyt overleeft slechts 24 uur. Voor effectieve bevruchting moet dus geslachtslijke gemeenschap plaatsvinden vóór de ovulatie, omdat de spermatozoa nog een weg moeten afleggen. Vervolgens vinden de processen plaats van capacitaite (aanhaken), chemotaxie en de acrosoomreactie (versmelting kop van zaadcel met de eicel), waardoor de zaadcel de eicel in kan.

21
Q

wat is cryptorchisme?

A

een of beide testikels zijn niet volledig ingedaald in het scrotum (balzak). ze zitten voor de geboorte dicht bij de nier aan.

22
Q

wat is torsio testis?

A

acute draaiing van de testis hierbij is het vaak de linkerkant omdat die vaten loodrecht op elkaar staan terwijl het rechts schuin o elkaar staat

23
Q

wat is caricocele?

A

spatader in de testis

24
Q

waardoor heb je een hypogonadotroop hypogonadisme?

A

hierbij is LH en FSH verlaagd dit komt door dysfunctie hypofyse voorkwab of hypothalamus. door de volgende oorzaken
- congenitaal: Kallmannsyndroom, idiopatisch of verlate puberteit
- verworven: hypofysaire of hypothalame ziekte of iatrogeen

25
Q

wat heb je bij congenitale bilaterale agenesie vas deferens (CBAVD)?

A

hierbij heb je geen zaadleiders. dit komt door een mutatie op CFTR-gen (chromosoom 7)

26
Q

wanneer doen we genetisch onderzoek en waar denken we dan aan?

A

altijd bij concentratie onder 1 miljoen zc
- klinefeltersyndroom 47 XXY: testes < 5 cc
- OAT (oligo-astheno-teratozoöspermie) met deletie in AZF regio op Y-chromosoom
- CBAVD dan dus CFTR mutatie

27
Q

wat is aspermie?

A

droog orgasme maar kan wel retrograde ejaculatie zijn

28
Q

wat is azoöspermie?

A

geen productie zaadcellen;
- Obstructief: zaadcelaanmaak is er wel, maar komt niet in ejaculaat;
- Non-obstructief: geen aanmaak door probleem in testis;