HC.1.1 - vruchtbaarheid vrouw & man Flashcards

1
Q

waarom zijn wij hier?

A
  • om ons voor te planten
  • liefst minstens 2.1 keer voor een stabiele populatie en om te compenseren voor miskramen
  • om ons unieke set genen te combineren met (liefst zoveel mogelijk) andere sets en zo de variatie in de genenpool te waarborgen om daarmee het aanpassingsvermogen van de soort aan de verandere omgeving te borgen

DUS om je voort te planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

is onvervulde kinderwens een gezondheidsprobleem?

A

ja want valt onder welzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn factoren die succesvolle zwangerschap en zwangerschapsuitkomst beinvloeden?

A
  • gewicht: bij overgewicht gaat de kans lineair naar beneden (4% per BMI punt). maar ondergewicht is misschien nog wel erger
  • roken
  • alcohol
  • koffie
    de kansen zijn additief (dus als je alles hebt wordt de kans veel groter)
    het is heel effectief om dit aan te passen met leefstijlaanpassingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is vruchtbaarheid of fertiliteit?

A

het vermogen van een organisme (mens, dier of plant) om zich geslachtelijk voort te planten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is subfertiliteit en infertiliteit?

A

sub = verminderde fertiliteit
infer = absoluut onvermogen zich voort te planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is fecundity?

A

het vermogen om levend nageslacht te kijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer kan je infertiliteit of steriliteit hebben?

A

dit is zeldzaam maar door
- azoospermie: man maakt geen zaadcellen
- anovulatie: vrouw heeft geen eicellen
- afsluiting tubae falopii: eileiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waardoor heb je subfertiliteit?

A

dit is een probleem van het paar en ligt dus niet alleen aan de man of alleen aan de vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de vruchtbaarheidskansen bij de mens?

A
  • de mens is een bad breeder: onze cyclus fecunditeit is ong 7% (baviaan heeft 70%).
  • kans op zwangerschap in de periovulatoire periode is 20-25%
  • 30-40% van de conceptus (voordat je weet dat je zwanger bent) eindigt in vroege miskraan en 14% in miskraam
  • 43% van de zwangerschappen krijgen een levend geborenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe staat het ervoor met de 2.1 nakomelingen?

A

liggen hier al 15 jaar onder en zaten in 2020 op 1.49

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

neemt de fertiliteit van vrouwen of van mannen af?

A

vooral vrouwen. boven de 36/37 ben je half zo vruchtbaar als dat je op je 25ste was. daarnaast is de kans dat je een miskraam groter wordt hoe ouder je wordt. die van mannen uiteindelijk ook maar pas 50-60 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de 3 voorwaarden voor de conceptie?

A

aanwezigheid zaadcel, eicel en het bij elkaar komen hiervan (fusie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de grootste oorzaak van infertiliteit bij vrouwen?

A

40% is ovulatie disfunctie: het niet op tijd vrijkomen van de gezonde gameet (= eicel/zaadcel) bij de vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kun je zeggen over de relatie tussen hoogopgeleide vrouwen en het krijgen van kinderen?

A

Hoger opgeleide vrouwen blijven niet alleen vaker kinderloos, ze worden ook op latere leeftijd moeder en krijgen minder kinderen dan lager opgeleide vrouwen. Mannen zijn meestal ook ouder voordat ze hun eerste kind krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kun je zeggen over het selectieproces van eicellen?

A

Het selectieproces vanuit de eicellen is een cyclisch proces wat maandelijks gebeurt. De eicellen zitten in een follikel, met daaromheen steroïd producerende cellen. Onder invloed van hormonen ontwikkelen de follikels zich verder. En wordt er eentje geselecteerd, halverwege de menstruele cyclus zal er eentje ovuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor wordt de cyclus bestuurd?

A

Besturing cyclus is endocrien: hypothalamus (GnRH), hypofyse (LH, FSH), gonaden-as (oestrogenen, progesteron, inhibines en activines). Eind orgaan geeft negatieve feedback. Inhibines en activines worden geproduceerd door de gonaden en zorgen voor een soort finetuning.

16
Q

hoe werkt de hypothalamus-hypofyse-gonaden as?

A
  • hypothalamus maakt GnRH (+)
  • hypofyse produceert hierdoor LH en FSH (follikel stimulerend hormoon) (+)
  • de eierstokken produceren hierdoor oestrogenen, progesteron, inhibines en activines. deze kunnen negatieve feedback geven. Inhibines en activines worden geproduceerd door de gonaden en zorgen voor een soort finetuning.
17
Q

menstruele cyclus: menstruatie

A

menstruatie: uitscheiding van het ongebruikte en aangedane endometrium. endometrium groeit in een week of 2 na de menstruatie. deze groei wordt gestimuleerd door oestradiol. het is eigenlijk een progesteron ontrekkingsbloeding

18
Q

waar wordt oestradiol gemaakt?>

A

follikel in de granuloza cellen. de follikel maakt oestradiol uit endrogenen (testosteron -> oestradiol). dit wordt gedaan door het enzym armatase en dit zit ook alleen in de granulosacellen.

19
Q

waardoor groeit de follikel?

A

door FSH en daardoor groeit die en kan die oestradiol maken. FSH komt uit hypofyse en kan als enige armatase aanzetten

20
Q

waardoor kan er maar 1 eicel ontwikkelen en niet 17?

A

omdat het negatieve feedback systeem FSH gaat remmen. dus bij laag oestrogeen loopt FSH op

21
Q

wat is de ovulatiepiek?

A

Als het oestradiol een bepaalde waarde overstijgt dan geeft het geen negatieve feedback maar positieve feedback. Dat gebeurt met name op het niveau van de hypothalamus. Dit geeft dan vervolgens het seintje aan de hypofyse om LH uit te scheiden. Dit gaat dan met enorme hoeveelheden in één keer, dit noemen we de ovulatiepiek. Door de ovulatiepiek gaat de dominante follikel zijn meiose afmaken. En kan de eicel vrijkomen. Deze eicel is een dag bevruchtbaar.

22
Q

wat verandert er aan de follikel na ovulatie?

A

Na de ovulatie veranderd het restweefsel van de follikel. De kleur veranderd dan ook en het wordt het gele lichaam. Dit is heel steroïdogeen actief. Met name wordt er veel progesteron gemaakt. Progesteron is nodig om het vers aangemaakte slijmvlies gereed te maken voor het embryo, het laat het endometrium differentiëren. Weefsel dat differentieert is kwetsbaar.

23
Q

wat doet progesteron op hypofysair niveau?

A

Progesteron oefent een krachtige feedback uit op hypofysair niveau. Waarmee je met name het LH diep naar beneden drukt. Het gele lichaam heeft wel LH nodig om progesteron te maken. Dan zakt de progesteron tot nagenoeg 0, het endometrium wordt ook niet fijn onderhouden, dan wordt het naar buiten geworpen, het is eigenlijk een progesteron onttrekkingsbloeding. Omdat de steroïden dan weg zijn laat de hypofyse het FSH weer opkruipen en begint het gehele verhaal opnieuw.