HC 14.9 Niertransplantatie Flashcards

1
Q

Wat zijn de vormen van niertransplantatie?

A

Overleden donor, levende donor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer kan een overleden donor zijn nier doneren?

A
  • Donatie na hersendood (met intacte bloedsomloop)
  • Donatie na circulatie stilstand (zonder intacte bloedsomloop)
  • Donatie na euthanasie (zonder intacte bloedsomloop)
    Dood = onherstelbaar en blijvend verlies van vitale hersenfuncties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan een levende donor zijn nier doneren?

A
  • Directe donatie
  • Cross-over
  • Door de bloedgroep heen
  • Door de kruisproef heen
  • Anonieme/altruïstische donatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de voordelen van niertransplantatie met een nier van een levende donor?

A
  • Betere transplantaatoverleving
  • Betere kwaliteit organen
  • Mogelijkheid om transplantatie op meest optimale tijdstip te doen
  • Mogelijkheid om moeilijk te transplanteren patiënten te helpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke soort niertransplantatie is de kans van overleving na 10 jaar groter?

A

De kans van overleving na 10 jaar is bij een levende donor 70% en bij een dode donor 45%. Het maakt niet uit of die dode donor een hartslag had of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de voorbereiding voor de niertransplantatie?

A

Je hebt een levensverwachting nodig van 2 jaar.
- Bloedgroep
- HLA typering en anti-HLA antistoffen
- Uitgebreide medische screening
- Risico op recidief nierziekte
- Chirurgische beoordeling: vaatstelsel, overgewicht/diabetes, plaatsing
- Donornier
Dit kost tijd, dus advies is om altijd op tijd te beginnen, ongeveer een jaar voordat de eGFR onder de 15ml/min komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de complicaties van niertransplantatie?

A
  • Complicaties rondom de operatie/ingreep: trombose, bloeding, infectie en lekkage / stenose urineleider
  • Bijwerkingen van de immunosuppresiva
  • Nadelen van de immunosupressiva
  • Terugkeer van oorspronkelijke ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de aangrijpingspunten voor immunosuppressiva?

A

Communicatie tussen cellen verhinderen zodat er geen afstotingsreactie kan ontstaan. Die communicatie treedt op drie verschillende plekken op. We proberen deze plekken net genoeg te blokkeren zodat er geen afstoting optreedt. Maar net niet genoeg zodat je nog wel voldoende afweer hebt tegen bacteriën, virussen en kankercellen.
Dit heeft geleidt tot een standaardcombinatie van drie medicijnen:
- Prednison
- Tacrolimus (prograft/advagraft) of ciclosporine
- Mycofenolaat mofetil (MMF/Cellcept) of azathioprine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de bijwerkingen van prednison?

A
  • Vochtretentie en natriumretentie
  • Bol gezicht
  • Gewichtstoename
  • Hoge bloeddruk
  • Snel blauwe plekken
  • Osteoporose
  • Spierzwakte
  • Diabetes
  • Psychiatrische verschijnselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de bijwerkingen van tacrolimus (prograft)?

A
  • Hoge bloeddruk
  • Nierbeschadiging
  • Zenuwschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de bijwerkingen van MMF(cellcept)?

A
  • Remming beenmerg
  • Diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe komen infecties voor na een recente niertransplantatie?

A
  • Komen veel voor
  • Vaak atypisch (verlopen niet zoals ze bij normale patiënten verlopen) en sneller klachten, vaker klachten en ergere klachten.
    Kunnen worden veroorzaakt door:
  • Bacterieel (urineweginfecties, longontsteking)
  • Viraal (herpes virus, polyoma virus)
  • Schimmel (Candida, pneumocystis jirovecii)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is CMV?

A
  • cytomegalovirus
  • Familie van Herpesvirus. Latent aanwezig na infectie in de jeugd. Het kan ook in de nier aanwezig blijven. Heeft de donor het wel gehad en jij niet dan heb je een hoog risico om de infectie te krijgen juist op het moment dat je immuunsysteem wordt onderdrukt. Of als we het immuunsysteem extra onderdrukt hebben na een afstotingsbehandeling (terwijl de patiënt CMV al had gehad).
  • Behandeling: profylaxe (klassiek CMV: 1 maand na stoppen profylaxe) (valganciclovir)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is PJP?

A
  • Pneumocystis jirovecii pneumonie
  • Gist-achtige schimmel die ernstige pneumonie veroorzaakt.
  • Behandel je het niet, dan ga je er dood van. Met behandeling sterfte: 35-50%.
  • Risicofactoren: extra prednison, na T-cel depleterende therapie.
  • Dit overlijden voorkom je door cotrimoxazol en antibioticum te geven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is EBV?

A
  • Epstei-Barr virus
  • Familie van Herpesvirus. Latent aanwezig na infectie in jeugd.
  • Donor positief, jij negatief dan kun je een primo infectie krijgen die uiteindelijk leidt tot een lymfoom.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is BK-virus?

A
  • De patiënten worden hier niet ziek van maar krijgen wel nierschade: tubuli of de ureter wordt aangetast.
  • Hoe meer afweer onderdrukkende medicijnen, hoe hoger het risico.
  • Geen medicijn voor: behandeling is: reductie immunosuppressiva.
17
Q

Wat is het verband tussen COVID-19 en niertransplantaties?

A
  • Van de geïnfecteerde patiënten ging 20% dood.
  • Risicofactoren: overgewicht, COPD, Hypertensie, HVZ, maar niertransplantatie was een ergere risicofactoren dan al deze factoren gecombineerd.
  • Sterfte hangt vooral af van kwetsbaarheid en leeftijd.
  • Respons op vaccinatie (3) is slechts: 57%, voor een goede respons is ook een goed afweersysteem nodig.
18
Q

Welk percentage van de transplantatiepatiënten heeft in de eerste 2 jaar na een niertransplantatie een infectie?

A

80%

19
Q

Wat is de verhouding tussen kanker en niertransplantatie?

A

De kans op het krijgen van kanker is groter na een niertransplantatie: huidkanker en lymfomen komen het meest voor.
HUIDKANKER
- Komt niet meteen na niertransplantatie, maar duurt wat langer.
- Bijna de helft van de patiënten heeft na 20-25 jaar na de transplantatie wel tenminste 1x huidkanker gehad.
- Groot gedeelte van de patiënten > 3 huidkankers per jaar
- Zonlicht expositie is belangrijkste risicofactor!
- Deze mensen krijgen niet de melanomen maar de plaveiselcelcarcinomen en basaalcelcarcinomen die met lokale behandeling prima behandeld kunnen worden.

20
Q

Wat kun je zeggen over de hart- en vaatziekten na een niertransplantatie?

A

Het risico op morbiditeit en mortaliteit aan HVZ is sterk verhoogd, hoger dan de algehele bevolking, maar lager dan bij dialyse.
Behandel patiënten als hoog-risico patiënten, ook na de niertransplantatie:
- Leefstijl, dieet en overgewicht
- Bloeddruk <130/80 mmHg
- Proteïnurie remming
- Statine
- Roken verdubbelt kans op sterfte

21
Q

Hoe kan er nefrotoxiciteit door immuunsuppressie ontstaan?

A

Acuut effect
- Vasoconstrictie afferente arteriole
- Trombotische micro-angiopathie
- Isometrische tubulaire vacuolisatie
- Tubulaire disfunctie en electrolytstoornissen
Chronisch effect
- Arteriolaire hyalinose (verdikking van de vaten)
- Interstitiële fibrose (verbindweefseling)
- Tubulaire atrofie
- Glomerulaire sclerose (glomeruli verschrompelen)

22
Q

Wat is chronische antistof gemedieerde afstoting caABMR?

A
  • Belangrijke oorzaak van laat transplantaat verlies
    Klinische presentatie:
    1. Progressief, langdurig nierfunctie verlies
    2. Proteïnurie
    3. Hypertensie
    Na een jaar of 4 is 60% hun transplantaat kwijt.
23
Q

Noem een nierziekte die NIET terugkeert in het transplantaat?

A
  • Cystenieren
  • Acute tubulus necrose
  • Congenitale aandoeningen
24
Q

Voor welke twee soorten rejectie werkt de BANFF classificatie en hoe kenmerken deze soorten rejectie zich?

A

Karakteristieke afwijkingen in het nierbiopt bij een T-cel gemedieerde rejectie:
- Interstitieel infiltraat
- Tubulitis
- Vasculitis/arteritis
Karakteristieke afwijkingen in het nierbiopt bij een antistof gemedieerde rejectie (ABMR):
- Glomerulitis
- Peritubulaire capillaritis
- Vasculitis / arteritis
- Complement 4d dispositie

25
Q

Wat is de rejectiebehandeling bij niertransplantaties?

A

Eerste behandeling: hoge dosis corticosteroïden: 3 dagen methylprenisolon 500-1000 mg/dag (in de helft van de gevallen werkt dit)
Tweedelijnsbehandeling: anti-T-cel therapie: ATG en alemtuzumab, maken de T-cellen kapot (zwaardere aanpak dan de methylprenisolon).
Behandeling voor ABMR is niet duidelijk

26
Q

Welk systeem wordt er gebruikt voor de classificatie van niertransplantatierejectie?

A

BANFF classificatie

27
Q

Waarom doen we nu soms thuismeten?

A
  • Prettiger voor de patiënt en arts
  • Betrouwbare meetwaarden