HC 14.4 Nefritisch syndroom Flashcards
Wat is een nefritisch syndroom?
Ontsteking van de glomerulaire capillairen en daarom noem je het soms wel vasculitis van de nier.
Waar kan nefritisch syndroom tot leiden?
Nefritisch syndroom leidt tot een “rapidly progressive” glomerulonefritis.
Wat zijn de kenmerken van Nefritisch syndroom?
- Oligurie (minder plassen) en nierinsufficiëntie
- Hematurie
- Proteïnurie meestal < 3 gram/dag (het hoeft niet minder dan 3 gram te zijn)
- Oedeem (doordat de nieren niet goed werken, er wordt minder geplast)
- Hypertensie
Hebben mensen met oedeem altijd hypertensie?
Mensen met Minimal Change Nephropathie hebben oedeem (soms wel 10-15 liter) maar geen hypertensie, dus het hoeft niet altijd samen te gaan. Bij Nefritisch syndroom is dat wel zo.
Hoe kun je op basis van urine, bedenken of rode en witte bloedcellen uit de blaas of uit de nier komen?
- Rode (Hb) en witte bloedcellen (myeloperoxidase) kun je aantonen met een stikje. Maar meestal komen deze rode en witte bloedcellen uit de blaas (blaasontsteking).
- Maar als je een cylinder ziet, met erytrocyten, dan kan de blaas niet de oorzaak zijn van de hematurie, maar de oorzaak zit dan verderop, hematurie van glomerulaire aard.
Wat is het verschil tussen nefritisch en nefrotisch syndroom als je kijkt via de microscoop?
Je ziet bij mensen met een nefritisch syndroom veel meer echte schade aan de nier dan bij een nefrotisch syndroom.
Hoe ontstaat proteïnurie bij een nefritisch syndroom?
Er zijn hele stukken waarbij de podocyten kapot zijn en je een rechtstreekse verbinding hebt van de bloedbaan naar het tubulus lumen. Het feit dat je niet meer proteïnurie hebt is niet zo zeer omdat de schade aan de filtratiebarrière subtieler is, maar meer dat je minder werkende glomeruli hebt, omdat je nierinsufficiëntie hebt.
Uit welke twee delen bestaat het immuunsysteem?
Het immuunsysteem bestaat uit twee delen: het gerichte immuunsysteem en het innate (aangeboren) immuunsysteem.
Wat zijn immunoglobulines?
Ook de immunoglobulines spelen een grote rol: immunoglobulines zijn eiwitten die een specificiteit hebben, die binden aan een epitoop van bijv. een bacterie en activeert dan het complementensysteem en zorgt voor influx van andere hulptroepen zoals de cellulaire immuniteit.
Wat is de cellulaire immuniteit?
De cellulaire immuniteit heb je in een aantal groeperingen: T-cellen (kunnen zelf op jacht gaan), B-cellen (maken immunoglobulines), granulocyten en macrofagen (die kunnen ook zelf op jacht gaan).
Welke cellulaire immuniteit komt meer voor bij nefritisch-, nefrotisch syndroom of bij IgA nefropathie?
- Aandoeningen van het nefrotisch syndroom worden meer veroorzaakt door de T-cellen (cytokines). Als we de patiënten behandelen met een geneesmiddel tegen T-cellen dan genezen ze. Wat daartegen pleit is dat als je ze behandeld met een middel tegen B-cellen ze ook genezen.
- Bij het nefritisch syndroom spelen vooral de complementenactivatie en de cellulaire reactie een rol.
- IgA nefropathie zit hier een beetje tussenin.
Hoe wordt het complementensysteem geactiveerd? En wat is daarvan het gevolg?
IgG’s binden aan het antigeen en twee gebonden IgG’s binden aan C1q waarop C1q wordt geactiveerd. C1q’s zijn eiwitten die in het bloed circuleren. C1q zet een cascade in werking, een complement systeem met als resultaat meer eindproduct. Onder in het complementsysteem staat het membrane attack complex, een boormachine die gaten maakt in de membraan van bacteriën (maar ook van gewone cellen zoals podocyten). Pas als er een complex is gevormd, wordt de cascade in werking gezet.
Hoe kun je een idee krijgen van hoe actief een deel van het immuuncomplexsysteem is en hoe actief de nefritis is?
Heel veel van de complementen zijn meetbaar en daardoor kun je een idee krijgen hoe actief dit deel van het immuuncomplexsysteem is en hoe actief de nefritis is.
Vanaf wanneer ontstaat er immuuncomplexen? En wat is daarvan het gevolg voor het Nefritisch syndroom?
De eerste cel herkent het antigeen, gaat naar de lymfeklier en presenteert het daar middels een antigeen presenterende cel (APC) aan geheugencellen. Deze cellen gaan extra IgG maken. Na een week of twee is de IgG productie goed op stoom en is er een optimale verhouding tussen IgG en antigeen en treden de immuuncomplexen op. Een paar dagen later zijn er meer vrije IgGs aanwezig ten opzichte van de antigenen. Als het aantal immuuncomplexen erg hoog is, kan er een nefritisch syndroom ontstaan (dus na een infectie pas na twee weken).
Wat is het gevolg van de lokalisatie van immuuncomplexen in de nier?
Waar de immuuncomplexen terecht komen bepaald een beetje wat het probleem is:
- Bij membraneuze glomerulopathie gaan de immuuncomplexen onder de podocyten zitten, dan komen de afweercellen daar niet bij. Er is wel langzame achteruitgang door depositie van de complementen, maar verder niet heel veel bijzonders.
- Als de immuuncomplexen meer aan de kant van het bloed neerslaan, dan worden ze wel herkend door de afweercellen (ontstekingscellen). Er ontstaat een ontsteking.
- Kleine immuuncomplexen bevinden zich meer bij de podocyten en grote immuuncomplexen bevinden zich meer bij de endotheelcel.