HC 14.10 Nierfunctievervangende therapie Flashcards

1
Q

Wat zijn de klachten die kunnen voorkomen bij chronische nierinsufficiëntie?

A
  • Moeheid, veel slaap nodig
  • Verminderde inspanningstolerantie
  • Dikke voeten
  • Jeuk
  • Misselijkheid/braken
  • Hoofdpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van chronische nierinsufficiëntie die we kunnen vinden bij het lichamelijk onderzoek?

A
  • Soms een wat gepigmenteerde huid
  • Krabeffecten, blauwe plekken
  • Vaak hypertensie
  • Groot hart
  • Soms oedeem benen/sacrum/oogleden
  • Soms sufheid
  • Soms pericardwrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat vinden we bij het labonderzoek naar chronische nierinsufficiëntie?

A
  • Gestegen ureum en creatinine
  • Onbehandeld laag Hb
  • Laag calcium, hoog fosfaat
  • Verhoogd PTH
  • Hoog urinezuur
  • Hoog kalium
  • Normaal natrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ondersteunende behandeling van chronische nierinsufficiëntie?

A
  • Dieet (Na, K, eiwit Fosfaat + vochtbeperking: 750 ml/dag)
  • EPO
  • Fosfaatbinders
  • Vitamine D
  • Kalium binders
  • Antihypertensiva
  • Bicarbonaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is hemodialyse en wat heb je ervoor nodig?

A

Is het spoelen van het bloed.
Je hebt bloed nodig en dialysaat nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is dialysaat?

A

Dialysaat is de vloeistof die je aan de andere kant van het semipermeabele membraan brengt om daar transport mogelijk te maken. Stoffen die je uit het bloed wilt hebben stop je niet in het dialysaat. Door de chronische nierinsufficiëntie maakt de patiënt minder bicarbonaat aan hij heeft een metabole acidose, hier kun je wat aan doen door in het dialysaat meer bicarbonaat te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een semipermeabel membraan?

A

Half doorlaatbaar vlies, dun vlies met kleine gaatjes: waar kleine deeltjes wel doorheen kunnen en grootte deeltjes niet. Om de kleine vaak giftige afvalstoffen te scheiden van de grote voor het lichaam belangrijke stoffen (eiwitten, etc.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke drie transportmechanismen berust hemodialyse?

A

Diffusie, osmose en convectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is diffusie?

A

Er is een verplaatsing van deeltjes in een ruimte met een hoge concentratie naar een ruimte met een lage concentratie. Als de concentraties gelijk zijn, zal het netto transport ook gelijk zijn. Voor diffusie is een membraan nodig waarover de deeltjes kunnen passeren. Het is transport op basis van verschil in concentratiegradiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is osmose?

A

Ofwel waterverplaatsing. Osmose is het omgekeerde van diffusie. In het geval van een membraan die enkel permeabel is voor water, zal water stromen naar de ruimte met de hoogste concentratie deeltjes. Dit concentratieverschil levert een osmotische druk op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is convectie?

A

Met de waterverplaatsing door osmose of ultrafiltratie zullen er kleine deeltjes passief worden meegevoerd, dit heet convectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is klaring?

A

De mate waarin je uit het lichaam een bepaalde stof kunt halen, die noem je klaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de klaring die je met behulp van dialyse kunt bereiken?

A

Bij dialyse kun je ook een soort kunstmatige klaring hebben. De klaring van creatinine tijdens de dialyse is enorm hoog (300-500 ml/min). Maar de dialyse doe je maar drie keer, 4-5 uur per week en de rest van de tijd is de creatinine klaring 0 of nog een beetje door de nier. Dus bij elkaar opgeteld is de creatinine klaring bij een hemodialyse patiënt in de grootorde van 15-20 ml/min.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vanaf wanneer beginnen we met nierfunctievervangende therapie? En wat is het verschil tussen wat een goed transplantatie kan bereiken voor GFR en wat een dialyse kan bereiken?

A

We beginnen te praten over een nierfunctie vervangende therapie als de GFR onder de 15-20 ml/min komt. De dialyse brengt de GFR weer terug naar het niveau 15-20 ml/min. Een goed transplantaat geeft een GFR van 60-70 ml/min.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar prik je de naalden die nodig zijn voor de hemodialyse?

A

De naalden voor de hemodialyse prik je in de shunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een cimino fistel en waarom leggen we deze aan?

A

We maken een modificatie van de bloedvaten om de hoge flow te bereiken. Als we alleen in de slagader zouden prikken dan zuigt die vacuüm (omdat je hem dan leegzuigt om voldoende flow te krijgen). De chirurg zet de v. cephalica op de a. radialis. Je hand krijgt nog wel voldoende bloed via de a. ulnaris. Er gaat heel veel bloed van de a. radialis naar de v. cephalica omdat dat de weg is van de minste weerstand (Shunt). Door zo’n shunt loopt een halve tot een hele liter bloed per minuut (25% van je Cardiac Output). Wat voldoende is voor de pomp en dan wordt het bloedvat niet vacuüm getrokken.

17
Q

Wat doe je als het cimino fistel aanleggen niet mogelijk is?

A
  • Upperarm cimino fistel: Als mensen geen goede aderen meer hebben door chemotherapie of vaak infuusprikken dan kun je ook op een hoger niveau een fistel aanleggen in de bovenarm. Verbinding tussen de a. brachialis en de v. cephalica.
  • PTFE (Goretex) Shunt: Goretex is een materiaal waarvan je stukken kunststof kunt maken voor vaatprotheses.
18
Q

Plassen de mensen nog, die aan de dialyse hebben liggen?

A

Mensen die aan de hemodialyse raken verliezen hun urineproductie voor de periode van dialyse, omdat ze tijdens de dialyse zo veel water en zout kwijt raken. Dit gaat gepaard met bloeddrukdaling en verminderde perfusie van de nieren.

19
Q

Zijn er bij hemodialyse patiënten meer risico’s op infectie?

A

Bij PTFE shunts heb je een groter risico op infecties, de andere shunts worden gemaakt van lichaamseigen materiaal. Blaasontstekingen komen niet heel veel voor, je bent namelijk ook de diagnostiek daarvoor kwijt. Belangrijkste diagnostiek is pijn bij het plassen, en de patiënten die aan de dialyse zitten plassen niet meer. Daarnaast komt maar weinig voor bij deze patiënten.

20
Q

Wanneer zou je een dialyse aansluiten aan een centrale vene en hoe doe je dat?

A

Als iemand geen goede vaten meer heeft door bijvoorbeeld een vaatprobleem of als iemand acuut moet dialyseren, dan kun je een centraal veneuze katheter inbrengen. Je kunt ze inbrengen in de v. subclavia of in de v. jugularis. Je brengt de naald in, je schuift een metalen veer naar binnen door de naald naar het rechter atrium, je haalt de naald terug en de veer (guide wire) laat je zitten. Je kunt over zo’n veer de katheter naar de juiste plek brengen. Het is een katheter met twee lumens aan de binnenkant. Je laat die katheter zitten in de patiënt (voor een jaar). En die geeft inderdaad vaker infecties, maar het gaat vaker goed dan je denkt.

21
Q

Waarom prikken we eigenlijk liever niet in de v. subclavia voor een centraal veneuze catheter?

A

We doen liever niet meer aanprikken via de v. subclavia omdat dit gepaard gaat met veel meer stenose vorming in de v. subclavia. Als je dit in een acute situatie kiest heb je de kans dat je geen shunt meer kan aanleggen in de arm waar de v. subclavia naar toe gaat. We doen het eigenlijk altijd in de v. jugularis, een andere mogelijkheid zou ook kunnen zijn de v. femoralis.

22
Q

Waaruit bestaat de kunstnier?

A

Een kunstnier bevat enkele duizenden holle fibers, de binnenkant van zo’n fiber is waar het bloed doorheen stroomt, aan de buitenkant stroomt het dialysaat. De fiber is gemaakt uit een soort poreus materiaal, wat zorgt voor de stevigheid en is doorlaatbaar om diffusie plaats te kunnen laten vinden.

23
Q

Wat zijn de beperkingen van de hemodialyse patiënt?

A
  • 3 maal 4-5 uur per week dialyse
  • 3 maal per week 2x wachten op de taxi
  • Vochtbeperking 500-750 ml per dag
  • Eiwit beperking, Na+, K+ en Fosfor beperking
  • Bloeddruk verlagende medicatie
  • Fosfaat binders, Vitamine B-C-D, bloedverdunners, EPO
24
Q

Wat is peritoneale dialyse en welke vormen heb je daarvan?

A

Je kunt je eigen peritoneale membraan gebruiken als dialyse membraan. Dat dialysaat breng je in, in de peritoneaal holte: holte tussen het peritoneum viscerale en tussen het peritoneum pariëtale. We brengen dialysaat in met een hoger glucose dan in de bloedbaan, waardoor water door osmose wordt aangetrokken met daarin meegekomen afvalstoffen (convectie + osmose + diffusie). Dit gebeurt 4x per dag, elke dag. CAPD
APD: automatiseerde peritoneaal dialyse. Je sluit je één keer aan en de machine doet de zakverwisselingen continu.

25
Q

Via welke transportmechanismen werkt hemodialyse?

A

Bij hemodialyse onttrek je met negatieve druk de afvalstoffen en water uit het bloed (ultrafiltratie + convectie + diffusie).