Niertransplantatie Flashcards

1
Q

Waar wordt naar gekeken voor een transplantatie?

A
  • bloedgroep
  • weefseleigenschappen: HLA
  • uitgebreide medische screening
  • risico recidief nierziekte
  • chirurgische beoordeling: vaatstelsel, overgewicht, plaatsing
  • donornier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

procedure

A

wordt in de linker/rechter fossa geplaatst omdat de aansluiting op bloedvaten makkelijk is en de blaas dicht in de buurt zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

complicaties

A

trombose, bloeding, infectie, stenose/lekkage urineleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

immuunherkenning

A

macrofaag neemt antigeen op > knipt in stukjes > gepresenteerd op HLA > T helper cel geactiveerd mits er co-stimulatie moleculen en interleukine 2 wordt afgegeven > cytotoxische T cellen > cellysis

B cel kan antigeen herkennen maar moet geactiveerd worden door T helpercel en kan dan antistoffen gaan produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

immuunsupressie

A

mycofenolaat mofetil (cellcept), basilicimab, tacrolimus (prograft)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bijwerkingen prednison

A

oedeem, haargroei, risico diabetes, gewichtstoename, spierzwakte, hypertensie en verhoogd cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nadelen immuunsuppressie

A

infecties, HVZ, kanker en nierschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

infecties

A

atypisch en snel verloop (meeste bacterieel maar ook viraal en schimmel), 80% kans binnen 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cytomegalovirus

A

symptomen van 0 tot 60%, profylaxe met valganciclovir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pneumocytis jiroveci pneumonie

A

gistachtige schimmel die ernstige pneumonie veroorzaakt, sterfte zonder behandeling 90-100%
- cotrimoxazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nefrotoxiciteit immuunsuppressie

A
  • acuut: constrictie afferente arteriole, trombotische microangiopathie, isometrischce tubulaire vascuolisatie en tubulaire disfunctie met elektrolytstoornissen
  • chronisch: interstitiele en glomerulaire fibrose en soms tubulaire atrofie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Epstein Barr virus

A

symptomen meestal mild, proliferatie B lymfocyten, vooral na T cel depleterende therapie risico op reactivatie of primo infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

BK virus

A

latent aanwezig in nier epitheelcellen, risicofactor vooral intensiteit immuunsuppressie, therapie is reductie immuunsupressiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoog risico

A

leefstijl/dieet/overgewicht, bloeddruk <130/80, protein urie remming, statine, roken verdubbelt kans op sterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

chronic active antibody mediated rejection

A

belangrijke oorzaak transplantaat verlies
- progressief, proteinurie, hypertensie
- door: endotheel activatie, anti-HLA antibodies, histomorfologische afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BANF 1a

A

matige ernstige tubulitis

17
Q

BANF 1b

A

ernstige tubulitis

18
Q

BANF 2a

A

elke vorm vasculitis

19
Q

BANF 2b

A

ernstige vasculitis

20
Q

BANF 3

A

transmurale vasculitis/necrose

21
Q

BANFF

A

pathologische classificatie op basis van biopt

22
Q

1e lijns rejectiebehandeling

A

3 dagen methylprednisolon 500-1000 mg/dag (hoge dosis corticosteroid)

23
Q

2e lijns rejectiebehandeling

A

ATG of alemtuzumab

24
Q

3e lijns rejectiebehandeling

A

bij aantoonbare antistoffen plasmawisseling + IVIG