Inspanningsfysiologie Flashcards

1
Q

ketting ademhaling (CO2 doorloopt andersom)

A
  1. convectief gastransport door geleidende luchtwegen; kan gestoord worden door obstructies
  2. gasmenging in alveolaire ruimte: wordt negatief beinvloed door dode ruimte ventilatie
  3. diffusie: afhankelijk van diffunderende oppervlak en dikte lucht-bloed barriere
  4. pulmonale circulatie: shunt kan probleem vormen
  5. gehele circulatie en hartfunctie
  6. spieren
  7. diffusie
  8. mitochondrien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rendement ademhalingsketen

A

24%, de rest naar warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

maat prestatievermogen

A

maximale O2 opname in procenten van de normaalwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

respiratoire parameters

A

O2 diffusie, ventilatie (maximaal AMV), ventilatie-perfusie verhouding, zuurstofspanningsverschil (DO2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

skeletspier parameters

A

enzymen en oxidatiepotentiaal, energiereserves en leverantie, myoglobine, aantal en grootte van mitochondrien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cardiovasculaire centrale parameters

A

slagvolume, hartfrequentie, Hb concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cardiovasculaire perifere parameters

A

flow naar regio’s zonder arbeid, bloedflow naar spier, capillaire dichtheid in spier, O2 diffusie, O2 extractie, Hb-O2 interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvan is de saturatie afhankelijk?

A

pH, temperatuur, pCO2 en 2,3 BPG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bohr effect (andersom in longen)

A

temperatuur stijgt door verbranding, pH daalt en pCO2 stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk reserve is groter?

A

ventilatoire reserves (x17) tov cardiovasculaire (x6)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Inspanningsproef

A

Kijkt waar de beperkende factor zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitkomstparameters

A
  • systolische BD en HF horen lineair te stijgen, diastolische BD ongeveer constant
  • SV zal iets toenemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verhoging HMV

A

vooral door verhoogde HF, SV stijgt minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mechanische efficientie

A

V’O2 (zuurstofopname) wordt uitgezet tegen belasting van de fiets, moet lineair verband zijn
- vlakker, hoger: test niet valide
- kromme: cardiaal probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zuurstofpuls

A

zuurstofopname per hartslag = V’O2/HF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er bij toenemende inspanning?

A

teugvolume stijgt tot maximum, daarna pas ademfrequentie om dode ruimte te beperken

17
Q

respiratoire quotient

A

CO2 afgifte/O2 opname
- RQ > 1: anaerobe verbranding

18
Q

anaerobic threshold

A

R/Q >1,15, er is goed ingespannen

19
Q

dyspneu index

A

quotient van actuele AMV/AMV max
- >0,7 = ventilatoire limitatie
- normaal na fietstest tussen 0,6-0,7

20
Q

Cardiac output

A

SV x HF

21
Q

Wat neemt toe bij inspanning

A

preload, afterload en contractiliteit

22
Q

HR max

A

220 - leeftijd