Het nefrotisch syndroom en glomerulaire aandoeningen Flashcards

1
Q

Wat zijn mesangiumcellen en wat doen ze?

A

actieve cellen die deels als cel, deels als matrix kunnen worden beschouwd; houden de glomerulaire basaalmembraan strak en dragen bij aan de GFR
- sommige eiwitten kunnen hierin opstapelen, (IgA) leidt tot hematurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Glomerulaire filtratiebarriere

A

podocyten op epitheel en doen grootteselectiviteit
glycoproteinen op endotheelcellen, zorgen voor ladingsselectiviteit (negatief geladen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zit de glomerulaire filtratiebarriere?

A

op niveau van de filtratieslit tussen de voetjes van podocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn nefrine eiwitten?

A

eiwitten tussen de tenen van de podocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gaat eiwitfiltratie?

A
  1. eiwit door filtratiebarriere
  2. eiwitten worden eerst kapot gemaakt door proteolytische enzymen en opgenomen door Na gekoppeld aminozuur transport (gradient opgebouwd door Na/K-ATPase
  3. geabsorbeerd door proximale tubulus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen megaline en cubiline?

A

Hangen als een vliegenval in de tubulus, nemen de eiwitten mee de cel in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar wijst oedeem van de benen op?

A

toename ECV doordat alle Na transporters bij nefrotisch syndroom worden geactiveerd
- als er veel eiwitten worden gefiltreerd komen ze tot de verzamelbuis en maken ze ENac kapot > Na kan altijd naar binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de definitie van nefrotisch syndroom?

A

symptomencomplex: proteinurie (>3,5 g/dag), laag albumine, oedeem en hyperlipidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe bepaal je het onderscheid tussen een glomerulair en tubulus probleem?

A

De grens van 3,5 g/dag
- tubulair: 1-3,5
- glomerulair: >3,5 g/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nefrotisch

A

rustiger beloop, meer eiwit in urine maar nierfunctie redelijk constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nefritisch

A

snellere achteruitgang nierfunctie, minder proteinurie, actief sediment: rode en witte bloedcellen, cilinders in urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Minimal change nefropathie

A

geen afwijkingen te zien, wel 15-20 g/dag uitplassen
- grootteselectiviteit is nog goed, maar kleinere eiwitten komen er wel in door verstoorde ladingsselectief
- vooral bij kinderen
- prednison of nierbiopt
- goede prognose wat betreft nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom liever geen prednison bij kinderen?

A

remming seksuele ontwikkeling, sluiten groeischijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Focaal segmentale glomerulosclerose

A

focaal: sommige delen sclerose, segmentaal: deel aangetast
- fibrosering in sommige plekken glomerulus > contact capilairlissen en ruimte Bowman > geen nierfunctie meer
- diagnose vaak gemist en slechtere prognose dan MCD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn genetische oorzaken FSGS

A

mutaties aan eiwitten aan de nefrine eiwitten tussen podocyten, mutaties collageen 4A > podocytdysfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Membraneuze glomerulopathie

A
  • immunoglobulines + antigeen > complementen > boren gaatjes in membraan > immuundepositie in/onder basaalmembraan > eiwitten uitgeplast door kapot basaalmembraan
  • antistoffen tegen PLA2 receptor, zit aan onderkant podocyt > langzaam achteruitgaande nierfunctie
    • basaalmembraan en capillairen verdikt, immuundeposities en beschadigde podocyten
17
Q

Behandeling nefrotisch syndroom

A

afhankelijk van ziektebeeld, vooral afweerremmend
- prednison
- cyclofosfamide
- azathioprine
- cyclosporine
- rituximab

18
Q

Wat doen ACE remmers en NSAID’s

A

verminderen glomerulaire filtratiedruk