oude tentamenvragen Flashcards

1
Q

Welke onderstaande bewering over de enzymexpressie van 17-hydoxylase (Cyp-17) en 21-hydroxylase (Cyp-21) in
de zona fasciculata is juist?

A

de zona fasciculata heeft zowel Cyp-17 als Cyp-21 expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke onderstaande bewering over de enzymexpressie van 17-hydoxylase (Cyp-17) en 21-hydroxylase (Cyp-21) in de zona
glomerulosa is juist?

A

de zona glomerulosa heeft geen Cyp-17 expressie maar wel Cyp-21 expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem drie belangrijke mechanismen waardoor een teveel aan cortisol hyperglycemie kan veroorzaken.

A

Verlaging insuline gevoeligheid (1p), stimulatie van de gluconeogenese (1p), stimulatie van de glycogenolyse (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk van deze oorzaken leidt tot primaire bijnierschorsinsufficiëntie?

A

dubbelzijdige bijniermetastasen
tuberculose
autoantistoffen gericht tegen bijnierschorscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

. Geef aan welke twee celtypen met hormoonproductie in de schildklier voorkomen. (1p)
2. Welke tumor type van de schildklier is niet jodium gevoelig? (1p)

A
  1. folliculaire cellen en parafolliculaire cellen (1p)
  2. medullair schildkliercarcinoom (1p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef twee voorwaarden waaraan voldaan moet worden voordat een kind ontwikkelingsdefecten krijgt door
jodiumtekort van de moeder

A

laag jodium moet leiden tot verlaagd T4 bij de moeder.
de foetus maakt zelf geen T4 (dus is voor een belangrijk deel afhankelijk van T4 van de moeder )
foetale schildklier heeft jodium nodig voor productie schildklierhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschouw de volgende stellingen over de effecten van schildklierhormoon op het cardiovasculaire systeem.
1. schildklierhormoon verhoogt de hartfrequentie
2. schildklierhormoon verhoogt het bloedvolume
Welke stelling is of welke zijn juist?

A

1 en 2 beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Hoe reguleert schildklierhormoon de thermogenese in spier? (1p)
  2. Hoe reguleert schildklierhormoon de thermogenese in bruin vet? (1p)
A

In spier, verhoging van ionencycli (futile cycles) (1p). In bruin vet aanmaak van UCP1/uncoupling (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Drie stellingen over PANnet’s:
1. insulinomen behoren tot de PANnet’s
2. glucagonomen behoren tot de PANnet’s
3. aldosteronomen behoren tot de PANnet’s

A

1 en 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

LH bij man

A

reguleert testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij de ziekte van Paget vindt een verstoring van de bot ombouw dynamiek plaats.
Wat zijn bij de ziekte van Paget de drie fasen, in de juiste volgorde?

A

osteolytische fase, mixed fase, osteosclerotische fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sympathische activering leidt tot een verhoging van de totale perifere weerstand en cardiale output, omgekeerd leidt parasympathische
activering tot een verminderde cardiale output via een verlaging van de hartslag, wat resulteert in een neiging om de bloeddruk te verlagen.
Noem de drie relevante mechanismen die hierbij betrokken zijn

A

Chronotropie, inotropie, en arteriële vasomotiliteit (constrictie-dilatatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke van de volgende laboratoriumafwijkingen kunnen worden gezien bij een 46-jarige man met primair
hyperaldosteronisme?

A

laag plasma renine, hoog plasma aldosteron, laag plasma kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk celtype is een ‘steuncel’ in het bijniermerg?

A

sustentaculair cell of mandjes-cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De catecholamines worden ‘verpakt‘ in granulaire opslag complexen met een 49 kD eiwit. Dit eiwit wordt ook gebruikt om de tumor te
herkennen.
3. Hoe heet dit eiwit?

A

Chromogranine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke typische tumor van de kinderleeftijd kan afkomstig zijn van het bijniermerg?

A

neuroblastoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Je bent arts en bij één van je patiënten is Cushing Syndroom vastgesteld. Je gaat deze patiënt behandelen met een glucocorticoïd receptor
antagonist.
Wat is een effect van deze antagonist op de signaaltransductie van de glucocorticoïd receptor?

A

geen interactie van receptor met co-activators

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke twee processen in het doel weefsel zijn, naast schildklierhormoon productie door de schildklier, bepalend
voor de beschikbaarheid van schildklierhormoon in weefsels?

A
  1. Opname van schildklierhormoon door transport eiwitten
  2. Metabolisme (activatie/inactivatie) van schildklierhormoon door dejodases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De hielprik wordt gebruikt om te screenen voor een mogelijke congenitale hypothyreoïdie. In Nederland wordt, in tegenstelling tot een aantal
omringende landen, eerst het T4 bepaald en als afwijkend ook het TSH.
Wat is een belangrijk voordeel van deze methode?

A

een secondaire of tertiaire hypothyreoidie wordt op deze wijze ook gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bij patiënten met de ziekte van Cushing kan een verhoogde bloedruk het gevolg zijn van het hypercortisolisme.
Beschrijf in maximaal 100 woorden het belangrijkste mechanisme waardoor een teveel aan cortisol een hoge bloeddruk kan
veroorzaken. (4p)

A

Het enzym 11β-HDSII zet in de nier biologisch actief cortisol om in het biologisch inactief cortison (1p). Bij een teveel aan cortisol kan dit systeem
verzadigd raken waardoor niet al het cortisol meer wordt omgezet in cortison (1p). Het niet omgezette cortisol bindt dan in de nier aan de
mineralocorticoid receptor (1p). Door activatie van de mineralocorticoid receptor wordt Na+ vastgehouden hetgeen leidt tot een verhoging van het
circulerend volume en verhoging van de bloedruk (1p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke van onderstaande complicaties komt het meest frequent voor na een hemithyreoïdectomie?

A

enkelzijdige stembandparese als gevolg van beschadigen van de n. laryngeus recurrens, leidend tot een hese stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke onderstaande bewering is juist bij de operatieve behandeling van een feochromocytoom?

A

perioperatief is goede alfa-adrenerge blokkade noodzakelijk om een hypertensieve crisis te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke onderstaande bewering is juist bij de operatieve behandeling van een bijnieradenoom bij het syndroom van Cushing?

A

perioperatief is het belangrijk hydrocortison in hoge dosis toe te dienen om een Addisonse crisis te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bij welke tumor(en) van de schildklier is een amyloïde depositie te verwachten?

A

medullair carcinoom

25
Q

Leg uit wat het verschil is tussen endemisch struma en sporadisch struma.

A

jodium deficiëntie voor elk maar bij endemisch is een groot deel van de populatie aangedaan en vaak op jongere leeftijd

26
Q

Welke benaming geven we aan struma die overproductie van T3/T4 geven? Hoe heeft de situatie zonder overproductie
dan?

A

toxisch. Euthyreoot struma

27
Q

bijschildklier adenomen zijn opgebouwd uit cellen afkomstig uit het neuro ectoderm

A
28
Q

Hypofyse adenomen kunnen ‘ silent’, ‘ producerend’ of ‘non-producerend’.
1. Licht de verschillen tussen deze drie benamingen toe.

A

Non producerend is helemaal geen productie. Silent is wel productie op celniveau, maar geen excretie/symptomen. Producerend is gebonden aan
symptomen.

29
Q

Niet alleen corticotrofe adenomen kunnen Cushing syndromen veroorzaken.
3. Welke corticotrofe groeistoornissen kunnen dat ook?

A

Ectopische producerende tumoren

30
Q

Welke elementen van iemands leefstijl verhogen het risico op de vorming van calcium-houdende nierstenen? (1p)
Benoem er minimaal drie

A
    • een combinatie van vochtinname en vochtverlies (zweten) waarbij het urinevolume kleiner dan 2 liter per 24 uur is.
      - een te hoge inname van voedingsmiddelen met een hoog oxalaatgehalte.
      - een netto zuurbelasting uit de voeding veroorzaakt door hoge inname van eiwit (zuur bron, met name dierlijk eiwit) en lage inname van groente/ fruit
      (alkili bron)
      - sterke beperking van de calcium inname waardoor de opname van oxalaat vanuit de daminhoud omhoog gaat.
31
Q

Bij welk schildklier neoplasma komen ground glass kernen en/of Orphan Annie eye veranderingen voor?

A

papillair

32
Q

Bij primair hyperaldosternisme kunnen insluitsels gezien worden in de voor productie van aldosteron verantwoordelijke cellen.
2. Noem de naam van de insluitsels.

A

spironolacton bodies

33
Q

Bij aldosteron producerende bijnieradenomen zijn de overige zones van de bijnierschors niet atrofisch. Deze atrofie wordt wel gezien bij
cortisol producerende adenomen.
3. Wat is de oorzaak dat er geen atrofie is bij aldosteron producerende bijnieradenomen? (1p)

A

geen suppressie van ACTH

34
Q

Welke moleculaire afwijking hoort bij folliculaire carcinomen van de schildklier?

A

PAX8/PPARG fusie

35
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van endocriene hypertensie?

A

primair hyperaldosteronisme

36
Q

U bent uroloog en ziet op uw spreekuur een patiënt bij wie recent een niersteen is verwijderd door middel van vergruizing. De steen bestond
uit calciumoxalaat.
Noem vier leefstijl adviezen die u geeft aan de patient ter preventie van de vorming van een nieuwe niersteen. Beschrijf
voor elk advies in het kort hoe het gedacht wordt steenvorming te voorkomen.

A

Drink minimaal 1.5 liter vocht per dag. Een hoger urine volume betekent lagere concentraties van steenvormende substanties en hogere
kans op wegspoelen van kristallen.
Vermijdt voedingsmiddelen die een hoog oxalaat gehalte hebben (spinazie, rabarber, sterke thee, pure chocola etc.). Hierdoor neemt het
oxalaat gehalte in de urine af.
Vermijdt een overmatige inname van dierlijke eiwitten. Dierlijke eiwitten vormen een zuurbelasting en zorgen voor een hoger urine calcium
gehalte en lage urine citraat gehalte.
Vermijdt overmatige inname van zout. Hoge zoutinname is verbonden aan een hoog urine calcium gehalte.

37
Q

Noem vier oorzaken waarom mannen een lagere incidentie van botfracturen hebben dan vrouwen.

A
  • Kortere levensverwachting
  • Hogere piek botmassa
  • Grotere botten
  • Ander patroon leeftijdsgerelateerd botverlies
  • Ontbreken van versneld botverlies tijdens menopause
38
Q

Noem twee ernstige, maar zeldzame bijwerkingen van het gebruik van bisfosfonaten bij osteoporose.

A

atypische femur fractuur en osteonecrose vd kaak

39
Q

Noem vier aandoeningen waarbij een hypercalciemie kan voorkomen

A
  • Hyperparathyreoidie (primair, tertiair)
  • Sarcoïdose
  • Familiaire Hypocalciurische Hypercalcemie
  • Botmetastasen
  • Hyperthyreoïdie
  • Gebruik van thiazide diuretica
  • Bedlegerigheid
40
Q

Benoem de twee processen van botvorming en beschrijf per proces in één zin wat kenmerkend is.

A

Intramembraneuse botvorming: directe botvorming door osteoblasten, vorming van schedel en sleutelbeen botten.
Endochondrale botvorming: vervanging van kraakbeen door bot, vorming van bijna alle botten.

41
Q

bij nodus volgorde

A

TSH en dan echo

42
Q

Noem de vier belangrijkste stappen in de behandeling van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom.

A

(a) thyreoidectomie
(b) halsklierdissectie (lymfeklieren) op indicatie
(c) radioactief jodium behandeling
(d) TSH suppressieve therapie met levothyroxine

43
Q

Verschillende factoren kunnen leiden tot een toename van de zorgkosten in Nederland.
Benoem vier van deze factoren.

A
  1. Vergrijzing
  2. Technologische vooruitgang
  3. Inflatie
  4. Leefstijl
  5. Milieu/klimaat
44
Q

Noem minimaal drie relevante oorzaken van geïsoleerde systolische hypertensie.

A

Verstijving centrale aorta, toename perifeer weerstand, verstijving hartspier

45
Q

Welke biochemische bepaling zet u in om de diagnose feochromocytoom aan te tonen?

A

Urine (nor)metanefrines of plasma (nor)metanefrines

46
Q

Noem de drie belangrijkste kenmerken van een delirium.

A

Acuut begin, Fluctuerend beloop, Aandachtstoornissen

47
Q

Osteoporose kan op meerdere wijze ontstaan. Enkele mogelijke processen die lijden tot osteoporose zijn.
Welk antwoord is juist?

A

een toegenomen afbraak van normaal gevormd bot

48
Q

Noem drie niet-medicamenteuze maatregelen ter verlaging van het risico op een osteoporotische fractuur.

A
  • voldoende lichaamsbeweging
  • niet roken
  • geen overmatig alcohol gebruik
  • niet te snel afvallen/geen ondergewicht
  • valpreventie
  • verminderen valimpact
    (1 punt per goed antwoord, m
49
Q

Noem drie van de vier domeinen van de VMS (veiligheidsmanagementsysteem)-bundel kwetsbare ouderen.

A

Ondervoeding
Mobiliteit
Delier
ADL functie

50
Q

Noem twee hormomen die een remmende werking hebben op de eetlust.

A

insuline en leptine

51
Q

Wat zijn de vier fases die kunnen optreden tijdens een thyreoiditis?

A
  1. Thyreotoxische fase
  2. Euthyreote fase
  3. Hypothyreote fase
  4. Herstelfase
52
Q

Welke drie gebieden van het brein zijn voornamelijk aangedaan (atrofie) bij de ziekte van Alzheimer?

A
  1. Hippocampus
  2. Frontaalkwabben
  3. Occipitaalkwabben
53
Q

de rechter bijniervene mondt uit in de vena cava inferior

A
54
Q

De schildklier kan gezwellen vertonen die het orgaan onregelmatig kunnen vergroten, leidend tot ‘struma‘.
Wat is het microscopisch kenmerk van de initiele fase van deze ziekte?

A

hypertrofie en hyperplasie van het folliculaire epitheel

55
Q

hydrocortisonstressschema

A
56
Q

Het syndroom van Cushing wordt het minst frequent veroorzaakt door ectopische ACTH productie

A
57
Q

Welke nier- of uretersteen is het zachtst?

A

struviet

58
Q

Bij een verlaagd serum albuminegehalte meet men in het serum een vals verlaagde concentratie van totaal calcium

A
59
Q

Welke twee biochemische bepalingen zet u in om de diagnose primair hyperaldosteronisme aan te tonen?

A

plasma renine en aldosteron bepaling

60
Q

Noem vier van de vijf assen die gebruikt worden in het Comprehensive Geriatric Assessment.

A

Somatiek
Psyche (inclusief cognitie)
Functioneren
Sociaal
(Toekomst)

61
Q
A