H10.5: Hoe werken G-eiwit gekoppelde receptoren Flashcards
CRH werking
membraanreceptor
ACTH werking
membraanreceptor
cortisol werking
kernreceptor
TRH werking
membraanreceptor
TSH werking
membraanreceptor
T4 (T3) werking
kernreceptor
doelwitorgaan
kernreceptor
hypothalamus/hypofyse
membraanreceptor
GPCR naam
guaninenucleotide binding protein coupled receptor
GPCR domeinen
- hormoonbinding = affiniteit
= specificiteit - transmembraan = ankering (7)
- transductie = geeft signaal door
eigenschappen ACTH
- heel klein
- ontstaat uit POMC
eigenschappen TSH
- heel groot
- geglycosyleerd
- familie: LH, FSH, hCG
- gebruiken allemaal alfa subunit
- beta subunit is specifiek voor elk hormoon uit die familie
hoe groter de ligand, hoe groter het extracellulaire domein dat ze nodig hebben
MC2R
voor ACTH
klein
TSHR
voor TSH
extracellulaire deel is heel groot
G-eiwit
bestaat uit drie subunits:
alfa, beta, gamma
G-eiwit activatie
drie subunits splitsen. alfa subunit kan signaal doorgeven. betagamma subunit (samen)
4 verschillende vormen alfasubunit
- alfa I(nhibitie)
- alfa S(timulatie)
- alfa Q
- alfa 12
alfa subunits
binden een G-eiwit, maar wat er daarna gebeurt verschilt per vorm.
hieraan is GDP gebonden
alfa I
remt cAMP productie