H11.9: Pathologie van schildklieraandoeningen Flashcards
C-cellen (a.k.a. parafolliculaire cellen) zitten in preferentiele gebieden
hoog in de schildklierkwabben
waar begint de aanleg van de schildklier?
in de tong: zakt af, maar er kunnen soms overblijfselen in dat tussenstuk zitten
lobus pyramidalis
midden stukje van schildklier. het lijfje van het vlinderfiguur dat omhoog wijst
heterotopisch=
ectopisch
histopathologie
DOCU
TSH producerend adenoom van de hypofyse histologisch gevolg voor schildklier
diffuus hyperplasie en hoog TSH
ziekte van graves histologisch gevolg voor schildklier
diffuus hyperplasie en hypertrofie en laag TSH en antilichamen
toxisch struma histologisch gevolg voor schildklier
te hoog T4/T3 in dit geval omdat colloid weglekt door schade
laag TSH, geen antilichamen
nodulaire hyperplasie
toxisch adenoom
discrete nodule adenoom
laag TSH
histopathologie 2
DOCU
genetisch defecten in synthese/secretie histologische gevolgen schildklier
onregelmatige orgaanzwelliinge
nodulaire hyperplasie
ontsteking (meest voorkomend) histologische gevolgen schildklier
zwelling door mononucleair inflitraat.
atrofie in laterale fase hashimoto
lymfocyten kunnen zich verzamelen in lymfeklierfollikels
endomische struma door laag jodium histologische gevolgen schildklier
hyperplasei
waar wijzen reuscellen bij ontstekin gop
thyreoiditis van de quervain
pijnlijk maar gaat vanzelf over
adenoom
goedaardige neoplasie
carcinoom
kwaadaardig neoplasie
gevolg jodiumtekort
cycli van hyperplasie van follikels en dan verval met atrofie, cystevorming en verkalking
wat kunnen oorzaken zijn van een struma
- ontsteking
- multinodulaire hyperplasie
- neoplasie