IC-W13 Flashcards

1
Q

hypomagnesiemie

A

magnesium te laag waardoor PTH niet uit de bijschildklier kan worden vrijgemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

autosomaal dominante hypocalciemie

A

mutatie in de calcium receptor waardoor hij te vroeg aangaat. het lichaam denkt dat een relatief te laag calcium een normale waarde is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire hyperparathyreoïdie

A
  • door vitamine D tekort proberen te compenseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pseudohypoparathyreoïdie

A

laag calcium met normaal PTH en VitD: verlies van calcium in circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lithium

A

kan een hoge PTH veroorzaken dus ook een hypercalciëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

familiaire hypocalciurie hypercalciemie

A

ook genetische mutatie in calciumreceptor. slaat te laat aan en vindt een hoge calciumspiegel normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HR-pQCT

A

nieuwe CT techniek die hele kleine plakjes maakt met hele goede kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat meet je met een DEXA-scan?

A

BMD in gram hydroxyapatiet/cm2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

T-score

A

afwijking van de meting tov de gemiddelde waarde voor jongvolwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Z-score

A

afwijking van de meting tov van de gemiddelde waarde van mensen met zelfde leeftijd EN geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

osteoporose T-score normaal

A

T > -1.0 SD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

osteoporose T-score osteopenie

A

T tussen -1 en -2.5 SD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

osteoporose T-score osteoporose

A

T < -2.5 SD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

osteoporose T-score ernstige osteoporose

A

T < -2.5 SD en osteoporotische fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke botten bekijk je voornamelijk met DEXA?

A

L1-L4 en heup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat voor bot is prominent bij de verschillende botten?

A

wervel = trabeculair
heup = corticaal

17
Q

HR-pQCT nadelen

A
  • klein apparaat dus alleen geschikt voor arm of onderbeen
18
Q

welke factoren kunnen bepalen of je osteoporose krijgt?

A
  • je piek botmassa (lager kom je ook sneller dus bij osteoporose)
19
Q

welke factoren versnellen het botverlies?

A
  • vroege menopauze
  • secundaire oorzaken osteoporose op jonge leeftijd al
20
Q

secundaire oorzaken osteoporose

A
  • endocrien:
    =hyper(para)thyreoïdie
    =hypogonadisme
    =hypercortisolisme
    =laag vitD en/of calcium
  • medicamenteus (steroïden, anti-epilectica)
  • nier/leverziek
  • auto-immuun
21
Q

waarom laag testosteron => osteoporose?

A

osteoblasten hebben een testosteron receptor en worden heirdoor gestimuleerd

22
Q

bij heupfractuur is deze medicatie eerste keus

A

zoledroninezuur
anders: bisfosfanaten i.v.

23
Q

mensen met niet-heupfractuur die geen wervelfracturen hebben en osteoporose eerstekeus:

A

oraal bisfosfanaat

24
Q

mensen met wervelfracturen eerste keus

A

anabool middel; teriparatide of bij vrouwen romosozumab (tenzij HVZ)

25
Q
A