H12.6: Risicofactoren voor osteoporose Flashcards

1
Q

klinische gevolgen van wervelfracturen

A
  • acute en chronische pijn
  • kyfose
  • lengteverlies
  • afname beweeglijkheid
  • uitpuilen buik, reflux en andere GE klachten
  • kortademigheid
  • depressie
  • verlies onafhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

risicofactoren osteoporotische fractuur

A
  • leeftijd
  • geslacht (vrouwen meer)
  • botmineraaldichtheid
  • prevalente fractuur
  • positieve familieanamnese
  • gewicht/lengte
  • corticosteroidgebruik
  • immobiliteit
  • vallen

maar ook
- lichamelijke activiteit
- hyper (para)thyreoidie
- vroege menopauze
- hypogonadisme
- medicatie
- roken, alcohol, koffie
- calcium en vitD
- m.Kahler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mensen met DEZELFDE BMD maar jongere leeftijd hebben minder kans op fractuur dan mensen met DEZELFDE BMD maar oudere leeftijd

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

factoren die ervoor zorgen dat leeftijd osteoporose groter maakt

A
  • botverlies
  • vermindering kwaliteit bot
    = verhoging botombouwactiviteit
    = vermindering van onderlinge samenhang van botbalkjes
    = verandering samenstelling botmatrix (minder elastisch)
  • skelet onafhankelijke factoren
    = vallen
    = reactie op vallen
    = absorptie val
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

menopauze

A

oestrogeen neemt af, waardoor overproductie RANK-L. dit maakt dus meer osteoclasten die actiever zijn en langer leven waardoor meer botafbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat verklaart de lagere fractuurincidentie bij mannen?

A
  • kortere levensverwachting
  • hogere piekbotpmassa
  • grotere botten
  • ander patroon van botverlies (corticaal en trabeculair, minder verlies van botbalkjes)
  • geen menopauze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

osteoporose bij mannen

A

veel vaker een secundaire factor dan bij vrouwen.
belangrijkste;
- overmatig alcoholgebruik
- gebruik corticosteroiden
- testosteron deficientie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

glucocorticoïd geïnduceerde osteoporose (GIOP)

A
  • vooral remming botaanmaak door versterkte apoptose osteoblasten en osteoclasten
  • ook effecten via andere orgaansystemen
  • snel verlies BMD na starten, deels herstel na staken
  • effecten afhankelijk van:
    = dagelijkse dosis
    = duur therapie
    = cumulatieve dosis
  • maar ook van:
    = onderliggende ziekteactiviteit
    = genetische factoren
    = andere risicofactoren voor osteoporose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GIOP

A
  • voornaamste secundaire oorzaak osteoporose
  • gebruik orale GC bij 0.5% - 2,5% van vowlassenen
  • redenen gebruik
    = astma, COPD
    = huid, reuma
    = orgaantransplantatie
  • 50% krijgt fractuur bij chronisch gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

effecten GC

A

formatie minder, resorptie groter => netto botverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

effecten van gc verschillende organen

A

docu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer aanvullend onderzoek naar fractuurrisico?

A
  1. personen >50 met recente fractuur (<2 jaar geleden)
  2. personen >40 die behandeld worden met gc >2,5
  3. personen > 60 met risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

personen > 50 met recente fractuur (<2 jaar geleden)

A

zsm
- DEXA met VFA
- lab
- evalueer valrisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

personen die behandeld worden met gc

A
  • indien prednison dosis > 2.5 mg bij personen > 40 => DEXA EN VFA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

personen > 50 met recente fractuur (<2 jaar geleden) lab

A
  • BSE
  • Ca
  • albumine
  • creatinine
  • TSH
  • vitD
  • alkalisch fosfatase (marker activiteit osteoplast)
  • mannen jonger < 70 testosteron
    op indicatie:
  • coeliakie
  • PTH bij hypercalciëmie
  • 24 u urine calcium en creatinine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

personen met risicofactoren > 60

A

risicofactoren scorelijst (> 4 punt DEXA EN VFA)

17
Q

FRAX

A

score om te kijken hoe groot het risico is dat iemand de komende 10 jaar een osteoporotische fractuur op gaat lopen

18
Q

beperkingen FRAX

A
  • corrigeert niet voor aanwezigheid van;
    = wervelfracturen
    = dosis en duur van steroidgebruik
    = valevents
  • niet goed geschikt om personen te selecteren die in aamerkingen moeten komen voor aanvullend onderzoek
  • geen consensus over drempelwaarde
  • wel geschikt voor risicocommunicatie met patient
19
Q

samenvatting in docu

A
20
Q
A