H11.6: Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie Flashcards
effect van schildklierhormoon op cardiovasculaire hemodynamiek
+ weefsel thermogenese
- vasculaire weerstand
- effectief arterieel bloedvolume
+ natrium resorptie
+ bloedvolume
+ cardiale ino- en chronotropie
+ HMV
DOCU
contractie myofibrillen
- depolarisatie
- calcium instroom
- bindt aan RYR => calcium stroomt uit sarcoplasmatisch reticulum in het cytosol
- contractie
DOCU
relaxatie myofibrillen
SERCA haalt calcium weer in sarcoplasmatisch reticulum en calcium wordt ook de cel uitgepompt
effect van T3 op cardiale gen expressie
+ RYR
+ SERCA
+ NCX
+ MHCalfa
- MHCbeta
MHCalfa
contractiele vorm van myofibril
schildklierhormoon in cardiomyocyten
T3 gaat in de celkern, bindt daar aan de receptor (of alfa of beta vorm) en dat zorgt ervoor dat er meer mRNA wordt geproduceerd die zorgt voor codering van een aantal spelers dus in de contractie
schildklierhormoon in cardiomyocyten
DOCU
futile cycle
een proces waarbij begin- en eindtoestand precies hetzelfde is ten kost van het verbruik van energie => nutteloos
warmeproductie in skeletspiercel door Na/K en Ca cycling
DOCU
stimulatie van thermogenese door schildklierhormoon: futile cycle
- stimulatie van Na/K cycling (Na/K-ATPase)
- stimulatie van Ca cycling (Ca-ATPase)
deel energie uit ATP hydrolyse omgezet in warmte
mito’s in bruin vet
bevatten heel veel UCP1; maakt gebruik van het protonengradiënt voor warmteproductie
twee opties na elektronentransportketen (als er protongradient is)
- oxidatieve fosforylering van ATPsynthase
- UCP1
D2
in bruin vet belangrijkste bron van T3
T3 is een belangrijke activator van bruin vet
schildklierhormoon in bot
+ botontwikkeling
* - hyperthyreoïdie -> osteoporose
* - hypothyreoïdie -> osteosclerose