H11.7: Schildkliernodus: kanker of geen kanker Flashcards
schildkliernodus DD
- niet-functioneel: (grootste deel)
=adenoom
=cyste
=inflammatoir
=maligniteit (carinoom, lymfoom, metastase) - functioneel:
=autonome (‘hete’ ) nodus
schildkliernodus anamnese
- thyreotoxische symptomen
- familie anamnese
- bestraling vd hals
- heesheid (door oedeem door lage schildklierfunctie of de knobbel drukt zenuw weg) kan dus teken zijn van maligniteit
schildkliernodus LO
- diffuus vergroot?
- 1 of meerdere knobbels?
- ingroei in omgeving
- lymfeklieren aan- of afwezig
schildkliernodus kenmerken die zorgen maken om maligniteit
- fixaties aan omgeving (ingroei) => maligniteit?
- lymfeklier voelen bij niet-infectieuze patient => maligniteit?
echo vs palpatie
echo kan leiden tot overdiagnostiek, omdat bijna iedereen (zeker op latere leeftijd) schildklierknobbels heeft
wanneer analyseer je een schildkliernodus?
- incidentaloom CT of MRI: nee, tenzij positieve PET-scan
- eigenlijk enkel een knobbel analyseren als hij palpabel is
als schildkliernodus is vastgesteld
meet je TSH.
te T3 en TSH is laag, wrs hete nodus : jodium uptake scan
schildkliernodus lab
TSH: indien verlaagd: TSH-R antilichamen prikken
indien niet verlaagd: I123 scintigrafie
indien normaal/overal wat verhoogde uptake: normaal/ZvG
indien geen uptake: thyreoiditis
indien gemengd: multinodulair struma
indien hete nodus: autonome toxische nodus
behandeling hete nodus
I131 therapie
systematische beoordeling echo
- afgrensbaarheid (irregulair => maligniteit)
- microcalcificaties (kleine calcificaties => maligne)
- echogeniciteit (verlaagd => maligne)
- vascularisatie
- lymfeklieren
alle kenmerken worden genoteerd: TiRADS; of je wel of niet moet prikken
FNA
prikken erin: fine needle aspiration
wanneer FNA in NL?
palpabele nodus (>1cm) tenzij volledig cysteus
je krijgt met FNA een groepje cellen
bethesda classificatie ; hoe groot is de kans op maligniteit?:
I; niet-diagnostisch, dus FNA hh
II; benigne, geen actie (evt verder vervolgen)
III, IV en V: onzekere betekenis
bij III; FNA na tijdje hh
IV en V: die kant van schildklier verwijderen
VI: hoog risico maligniteit: hele schildklier verwijderen
typen schildklierkanker
- papillair carcinoom: schildkliercellen ontwikkelen zich in papillen
- folliculair carcinoom: schildkliercellen ontwikkelen zich in folliculaire epitheelcel
- medullair carcinoom
- anaplastisch carcinoom: extreem agressieve ongedifferentieerde
- lymfoom
- metastase
behandeling schildkliercarcinoom
- chirurgisch: schildklier verwijderen. en als er lymfeklieren zijn aangedaan => ook die verwijderen (halsklierdissectie) (niet specifiek 1 nodus maar gwn alles)
- nucleair: I131 ablatie; aanwezige schildkliercellen post-operatief nog wegstralen
bij grotere tumoren => hogere dosis waardoor ook mogelijk uitzaaiingen worden aangepakt
hierbij hou je een patient na operatie hypothyreoot
- endocrien: met hoge schildklierhormoondosis ervoor zorgen dat de TSH level laag blijft zodat elke mogelijke prikkeling van een mogelijk maligne schildkliercel qua groei wordt weggenomen
schildkliercarcinoom evaluatie behandeling
- echo-hals
- biochemisch: Tg tijdens thyroxine behandeling. als het stijgt, is er iets gaande