WEEK 11 HC.2 Pathogenese van longfibrose Flashcards

1
Q

Waardoor ontstaat fibrose?

A

Longfibrose door overmatige vorming van bindweefsel (collageen type I en II) tijdens een herstelproces na schade, er ontstaat littekenweefsel. Het is een proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is idiopathische pulmonale fibrose (IPF)?

A

Idiopathische pulmonale fibrose (IPF) is meest voorkomende vorm, prevalentie 3-9/100.000, levensverwachting slecht. Kenmerkend is een progressieve kortademigheid, eventueel hoesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor ontstaat IPF?

A

Er is genetische aanleg (15%). Mutatie in gen van type II pneumocyt: surfactant, proliferatie, epitheliale regeneratie, kan type 1 cel worden (type I 97% opp). Door mutatie kan surfactant eiwit niet goed gevouwen worden. Het surfactant loopt vast in ER met als gevolg een ER-stress, de pneumocyt valt in slaapstand (cell senescence) of gaat soms in apoptose. Cel blijft bestaan met functioneert niet.
Afwijkingen in eiwit telomerase door mutatie. Het uiteinde van een chromosoom wordt beschermd door telomeren, beschermen DNA. Progressieve verkorting telomeren maakt cellen oud. Tekort aan type I cellen (roken, auto-immuun).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn risicofactoren voor IPF?

A

Naast genetische aanleg speelt leeftijd mee, risico op schade neemt toe: roken (OR 1.6), werkgerelateerd/milieu, viraal (EBV, C<b></b>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fases longfibrose

A

Longfibrose: wondgenezing gestoord
1) Hemostase. Lekkage van plasma (oedeem), hierdoor plaatjesaggregratie en stollingscascade. Trombine en fibrine vormen hyaliene membranen. (gezien bij ARDS)
2) Inflammatie. Vasodilatatie, toename vaatpermeabiliteit, chemotaxis en cell influx.
3) Proliferatie. Collageen depositie (fibroblasten), granulatie weefsel, nieuw epitheel, contractie: myofibroblasten. Wondranden naar elkaar toegetrokken.
4) Remodeling. Fibroblast accumulatie en collageen depositie gestopt. Bij longfibrose is er geen STOP-signaal.
Fibroblasten -> myofibroblast -> collageen/matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat verergert longfibrose?

A

Tractiekrachten op een fibrotische long verergeren de al bestaande longfibrose. Een cel zit vast aan ECM met integrines met cytokine erin. Bij tractie van het longparachym komt cytokine (TGF-beta) vrij, maakt fibrose, als longweefsel als op spanning staat gaat het sneller. Fibrose subpluraal en basaal in de long, daar meeste rek op het weefsel bij ademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de eerste 2 behandelingen?

A

Eerste twee behandelingen fibrose: nintedanib (IPF en progressieve longfibrose), pirfenidon (IPF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly