HC.3 Acute dyspnoe, een integratie Flashcards
1
Q
Waarom wordt zuurstof gegeven aan een (long)patiënt?
A
Om zuurstofgehalte op peil te houden
2
Q
Wat is dyspnoe?
A
Dyspnoe: subjectieve ervaring, discrepantie van vraag en aanbod
- Kortademig, snel buiten adem, benauwd, druk pp de borst, gebrek aan lucht, stroomtekort
3
Q
Wat is Cor pulmonale?
A
Cor pulmonale: rechter ventrikel hypertrofie/ dilatatie door PH bij longziekten
4
Q
Wat zijn crepitaties? waar kan ‘kraken’ op duiden?
A
Crepitaties: geluiden bij de inademing; kraken: longfibrose, longoedeem
5
Q
Wat zijn oorzaken van longoedeem?
A
Oorzaken longoedeem: • Cardiogeen: - Verstoring drukken • Non-cardiogeen - Schade alveolus: inhalatie (chloorgas), aspiratie, trauma, infectie (viraal), medicamenteus, ALI/DAD - Neurogeen
6
Q
Oorzaken piepen?
A
Oorzaken piepen:
- Peribronchiaal oedeem (peribronchial cuffing)
- Compressie door vaten
- Verminderde bloedtoevoer aan vaten
- Luchtweg secreet/oedeem
7
Q
Waar duiden matglasveranderingen op?
A
Matglasveranderingen: exacerbatie, acute verslechtering acute longfibrose