HC.3 Therapie van perifeer vaatlijden Flashcards

1
Q

Wat is atherosclerose? Wat zijn de risocfactoren? Wat is het gevaar bij scheuring?

A

Atherosclerose: aderverkalking door processen in vaatwand, vet en cholesterol kan zich afzetten in intima en media; risicofactoren: hoge BD, roken, hoog cholesterol; bij scheuring: trombus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de klachten bij PAV?

A

Klachten PAV: klachten tijdens inspanning, ischemie van het been (claudicatio intermittens), bij continue ischemie (kritieke ischemie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de risicofactoren van PAV?

A

Risicofactoren: man, leeftijd, cardiaal (antihypertensiva), hyperlipidemie (statine), DM2 (regulatie), beroerte/TIA (sec. preventie), roken (staken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is atherosclerose mee geassocieerd?

A

Atherosclerose= systeemziekte: myocardinfarct, herseninfarct, nierfunctiestoornissen; sterk geassocieerd met roken: COPD, wondgenezingsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de preventie van PAV?

A

Preventie:
• Primair: voorkomen van atherosclerose in de bevolking, informatie/leefstijladviezen: stoppen met roken campagne
• Secundair: voorkomen van problemen van atherosclerose bij symptomatisch vaatlijden, voorkomen van nog een ‘event’ na het doormaken van MI of CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke behandeling wordt gegeven aan iedereen met aangetoonde atherosclerose (symptomatisch)?

A

Iedereen met aangetoonde atherosclerose (symptomatisch):

  • Statine: atirvastatine 1 dd 40 mg
  • Trombocytenaggregratieremmer: clopidogrel 1 dd 75 mg, ascal 1 dd 100 mg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen claudatio intermittens en kritieke ischemie?

A

Bij kritieke ischemie is er rustpijn en gangreen/wonden/weefselverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke aanvullende onderzoeken zijn er?

A

Aanvullend onderzoek:

  • Enkel/arm index (EAI)
  • Duplex (flowsnelheden)
  • CT angiografie (CTA): ook kalk te zien
  • MR angiografie (MRA): geen röntgentraling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke waarde van de enkel/arm index is er sprake van perifeer vaatlijden?

A

Enkel/arm index (EAI) < 0.9 perifeer vaatlijden; >1.4 niet betrouwbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is gesuperviseerde looptraining? en waar zorgt het voor?

A
  • Gesuperviseerde looptraining (GLT): oefensessie 30 min 3x week 6 maanden, tot pijngrens lopen -> stimuleert collateraalvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 categorieën interventies zijn er?

A
  • open chirurgie

- endovasculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vormen open chirurgie zijn er? Wat zijn voor- en nadelen?

A

Interventie:
• Open chirurgie
- Bypass operatie: lange/complexe letsels; voordeel: duurzaam, nadeel: grote operatie, complicaties, lange opnameduur
Voorwaarden: op plek waar bloed al goed stroomt (inflow + uitflow; proximaal= betere patency), conduit nodig (veneus: VSM, VSP, armvene, gecombineerd; kunststof)
- Endarteriectomie: schoonmaken van bloedvat, verwijderen van atherosclerotische intima en media. Femoralis communis, verwijdingsplastiek (-patch) (kunststof, bio, vene); bloedvaten waar je makkelijk bij kan
- Duurzaam
- Grote operatie, complicaties, lange opnameduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn voorwaarden voor de bypass?

A

inflow+ uitflow en conduit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vormen zijn er endovasculair? Wat zijn voor- en nadelen?

A

Endovasculair

  • Percutane transluminale angioplastiek (PTA+ stent) ‘dotter’
  • Drug-eluting balloon (DEB): coating remt neo-intima hyperplasie, verbeterd patency
  • Minder belastend, minimaal invasief, snel herstel, geschikt voor korte/ niet complexe letsel
  • Niet duurzaam, patency laag (PTA AFS 50% na 1 jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bepaald de keuze van de interventie?

A

Keuze interventie:
• Ernst klachten: claudatio vs kritieke ischemie
• Patiënt karakteristieken: voorgeschiedenis, leeftijd, risicofactoren
• Letsel karakteristieken: locatie, lengte, calcificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly