HC.2 Inleiding oorzaken en pathologie acuut versus chronisch hartfalen Flashcards

1
Q

Wat is hartfalen? welke objectieve parameters?

A

Hartfalen= dysfunctie van het hart + symptomen/ tekenen; syndroom, waarbij de patiënt symptomen heeft en klinische tekenen waarneembaar zijn, die het gevolg zijn van dysfunctie van het hart.
Objectieve parameters: ejectiefractie, diastolische dysfunctie, vullingsdrukken, cardiac output (HF*SV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van hartfalen?

A
Symptomen van hartfalen:
•	Vermoeidheid
•	Verminderde inspanningstolerantie
•	Dyspnoe (kortademigheid)
•	Orthopnoe, hartkloppingen, (nachtelijk) hoesten, verwardheid/delier, verminderde eetlust/misselijkheid, erectiele dysfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn klinische tekenen van hartfalen?

A
Klinische tekenen van hartfalen:
•	Tachycardie
•	‘Overvulling’: crepitaties of wheezing, oedeem, ascites, verhoogde centraal veneuze druk, hepatomegalie
•	Verplaatste apex
•	Cachexie en afname spiermassa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de meest gebruikte parameter voor LV functie?

A

Meest gebruikte parameter LV functie: ejectiefractie= (EDV-ESV)/EDV *100% (normaal >50%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn oorzaken van dysfunctie van het hart?

A

Oorzaken van dysfunctie van het hart:

  1. Primair hartspierprobleem
    - Myocardinfarct
    - Cardiomyopathie
    - Myocarditis
  2. Overbelasting van het hart
    - Drukbelasting: klepstenose, hypertensie
    - Volumebelasting: klepinsufficiëntie, shunts
    - Ritmestoornissen
  3. Instroombelemmering
    - Mitralis- of tricuspidalisklepstenose
    - Constrictieve pericarditis/ pericarditis constrictiva
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn oorzaken voor hartfalen? Welke 3 het belangrijkst?

A

Oorzaken hartfalen: (eerste 3 belangrijkst)
• Coronair lijden: ischemie, myocardinfarct
• Hypertensie: LVH, meestal behouden LV functie
• Cardiomyopathie: familiair, non-familiair (ziekte hartspier)
- Gedilateerde cardiomyopathie (hart wijder)
- Hypertrofische cardiomyopathie (hartspier verdikt)
- Restrictieve cardiomyopathie
- Arytmogene RV cardiomyopathie, noncompaction cardiomyopathie
• Infiltratieve hartziekten: sarcoidose, haemochromatose, amyloidose (bepaalde neerslag van complexen waardoor hartspier niet meer optimaal functioneert)
• Klepaandoeningen: MI, MS, Aol, Aos
• Ritmestoornissen: tachycardiomyopathie (mn. Atriumfibrilleren)
• Toxische stoffen: alcohol, chemotherapie/ immunotherapie, cocaine
• Extracardiaal: anemie, thryeotoxicose, vit B1 deficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de prevalentie van hartfalen? en de prognose?

A

Hoe hoger leeftijd, hoe groter kans op ontwikkelen hartfalen. Toename in hartfalen in NL in de toekomst (meer comorbiditeiten). Prognose: 40-50% binnen 5 jaar overleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor wordt de cardiac output bepaald (2 parameters)?

A

Cardiac output= HF * SV
HF: sympatisch (gaspedaal) en parasympatisch (rempedaal)zenuwstelsel.
SV: preload, afterload, contractiliteit (knijpkracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar heeft het sympatisch zenuwstelsel direct effect op?

A

Sympatisch zenuwstelsel: direct effect op contractiliteit en HF; activatie drukreceptoren in het hart -> toegenomen contractiliteit en HF. Chronische sympatische activiteit leidt tot verdere neurohumorale activatie en apoptosis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de preload?

A

Preload= eind-diastolisch volume= hoeveelheid bloed aanwezig op einde van diastole in rechter of linker ventrikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Wet van Frank-starling?

A

Slagvolume neemt toe naarmate de ventrikel een hoger EDV heeft (rekking myofibrillen), Wet van Frank-Starling (na optimale sacromeer lengte, neemt SV af). Bij behandeling curve naar ‘boven en naar links’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de afterload? Wet van Laplace?

A

Afterload= weerstand waartegen het hart moet contraheren. Hoe hoger de afterload, hoe lager de CO. Afterload wordt bepaald: systeem (LV) en longweerstand (RV), karakteristieken van de vaatwand, bloedvolume dat wordt uitgeperst; wet van LaPlace: T= P*R; behandeling gericht op CO zo hoog mogelijk houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het effect van bloeddrukverhoging door de nier voor het hart?

A

Bij lage BD -> renine afgifte -> via angiotensine, vasoconstrictie & via aldosteron voor vochtretentie (hoge BD -> hoge afterload; hart ondervindt ellende)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn acute en chronische compensatie mechanismen bij hartfalen?

A

Acuut
Sympaticus: HF, contractiliteit, vasoconstrictie
RAAS: preload omhoog, vasoconstrictie

Chronisch
Preload (wandstress omhoog)
Neurohumorale activatie: RAAS, sympaticus, endotheline, NO, natriuretische peptiden, vasopressine
Ontstekingsreacties: cytokines, TNF etc.
Remodelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn compensatiemechanismen- korte termijn- lange termijn effect?

A

Mechanisme Korte termijn Lange termijn
Water/ zout retentie Preload stijgt Long/ lever stuwing
Perifere vasoconstrictie Perfusie stijgt Afterload stijgt
Sympaticus activatie Hartfrequentie en contractiliteit stijgen Energiebehoefte stijgt
Myocardhypertrofie Ontlasten myocyten Beschadiging
Myocardfibrose Voorkomen dilatatie Diastolische dysfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van myocard remodelling?

A

Myocard remodeling, kenmerken: hypertrofie, verlies myocyten, toename intersititiële fibrose

17
Q

Wat is stap 1 bij behandeling hartfalen?

A

diuretica

18
Q

Wat is een contra-indicatie voor B-blokkers?

A

als de patiënt nog overvult is

19
Q

Wat is systolisch hartfalen (HFREF)? Kenmerken?

A

Systolisch hartfalen (HFREF), hartfalen met verminderde EF
Afgenomen contractie
Ejectiefractie verlaagd
Symptomen en tekenen hartfalen

20
Q

Wat is diastolisch hartfalen (HFPEF)? Kenmerken?

A

Diastolisch hartfalen (HFPEF), hartfalen met normale EF
Vullingsprobleem
Ejectiefractie bewaard
Symptomen en tekenen hartfalen

21
Q

Acuut vs chronisch hartfalen?

A

Acuut vs chronisch hartfalen
• New onset: voor het eerst optredend hartfalen: ontstaat vaak in korte tijd, weinig tijd voor inschakelen van compensatiemechanismen
• Chronisch hartfalen: ruime tijd voor compensatiemechanisme; toename van chronisch hartfalen, decompensatie

22
Q

Wat zijn uitlokkende factoren bij dysfunctie?

A

Uitlokkende factoren hartfalen bij dysfunctie: ritmestoornis, koorts, overmatig zout- of vocht inname, anemie, zwangerschap (groot bloedvolume), overmatige alcohol inname, hyperthyreoïdie, perifere arterioveneuze shunts

23
Q

Waarbij acuut hartfalen?

A
  • Bij: sterk verhoogde bloeddruk bij hypertensieve hartziekte, ritmestoornis bij hypertensieve hartziekte, uitgebreide myocardischemie, groot myocardinfarct, plotse volume belasting (bijv. klepruptuur), ritmestoornis bij al langer overbelast hart (klepafwijking)
24
Q

Gevolgen acuut hartfalen?

A
  • Gevolgen:
    o Meestal als eerste: (backward failure) snel oplopende eind-diastolische druk in LV -> hoger LA druk -> hoge druk longvenen -> longstuwing, longoedeem
    o Daarna kan ontstaan: (forward failure) forward failure (te lage CO) -> hypotensie (te lage BD) -> onvoldoende weefselperfusie (shock) -> multi-orgaan falen en overlijden
    Acuut longoedeem- astma cardiale; symptomen: dyspnoe, orthopnoe; klinische tekenen: crepitaties
25
Q

wat is een shock?

A

Shock: onvoldoende perfusie van organen en celbeschadigingen -> multi-orgaan falen

26
Q

Wat zijn cardiale oorzaken shock?

A

Cardiale oorzaken: groot acuut MI, acute complicaties MI, acute mitralisklep insufficiëntie, cardiomyopathie, myocarditis, aortaklep stenose, kunstklep dysfunctie

27
Q

Wat zijn extra cardiale oorzaken voor een shock?

A

Extracardiale oorzaken: longembolie, tamponade, bloeding/ hypovolemie, anaphylaxie