VO week 11 Flashcards

1
Q

hoe kom je aan energie bij inspanning?

A

verbranden van voedingsstoffen met zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zegt de VO2max?

A

maximale zuurstofopname, zegt iets over het prestatievermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aan welke factoren is de maximale zuurstofopname gekoppeld?

A
  • leeftijd
  • geslacht
  • gewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het maximale ademminuutvolume?

A

AMVmax = 40 x FEV1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de dyspnoe-index?

A

omgekeerde van de ademreserve dus hoeveel je verbruikt van je maximale ademhaling

ademreserve = hoeveel je nog over hebt hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe bereken je het hartreserve?

A

220-leeftijd - HF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het rendement?

A

deel van de geproduceerde energie dat daadwerkelijk in arbeid wordt omgezet (gem. 20-24%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar gaat de overige energie heen die niet naar arbeid gaat?

A

aan warmte en mechanische verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

normaliseert de HF of de AF (ademfrequentie) sneller na inspanning en hoe komt dit?

A

HF sneller omdat de spieren nog steeds zuurstof nodig hebben om te herstellen waardoor langer extra geventileerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zorgt ervoor dat je maximale inspanning bereikt?

A

het hart is de beperkende factor bij inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly