VO 12.1 en 12.2 Lage luchtweginfecties Flashcards
Waarin kunnen luchtweginfecties worden verdeeld?
Luchtweginfecties worden onderverdeeld in hoge en lage luchtweginfecties. Voorbeelden van hoge luchtweginfecties zijn rhino-sinusitis, otitis, tonsillitis en pharyngitis. Lage luchtweginfecties zijn alle infecties van onderdelen van de luchtwegen en longen die zich onder de stembanden bevinden. Hier horen ook infecties van de trachea bij (tracheobronchitis).
Wat is een pneumonie? En welke twee typen pneumonieën zijn er?
Een pneumonie is een ontsteking van de terminale bronchi, alveoli en het interstitium. Verschillende pneumonieën zijn een community acquired pneumonie (CAP) (een pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis) en een nosocomiale pneumonie (een pneumonie opgelopen in het ziekenhuis of verpleeghuis).
Welke typen virale verwekkers van luchtweginfecties zijn er? En zijn deze gevaarlijk?
Virale verwekkers van luchtweginfecties zijn onder andere rhino- en coronavirussen, het (para)influenzavirus en het respiratoir syncytieel virus (RSV). Met uitzondering van influenza, SARS-COV-2 en infecties bij immuungecompromitteerden, zijn virale infecties vaak niet levensbedreigend.
Wat zijn typische verwekkers van een bacteriële pneumonie?
Bacteriële verwekkers veroorzaken vaak een ernstige lage luchtweginfectie. Verwekkers van een ‘typische’ bacteriële pneumonie, opgelopen buiten het ziekenhuis, zijn Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en Moraxella catarrhalis.
Hoe zijn typische bacteriële verwekkers van een LWI te behandelen?
Typische bacteriële verwekkers zijn te behandelen met penicillinen.
Wat zijn de verwekkers van een atypische pneumonie?
Verwekkers van een ‘atypische’ pneumonie (droge, niet-productieve hoest en flinke hoofdpijn) zijn Legionella pneumophila, Mycoplasma pneumoniae, Chlamydia pneumoniae en Coxiella burnetii (Q-koorts).
Hoe zijn atypische bacteriële verwekkers van een LWI te behandelen?
Atypische verwekkers leven intracellulair en hebben daarom ook een specifieke behandeling nodig met macroliden of chinolonen.
Hoe kun je goed onderscheid maken tussen een atypische en typische verwekker van een LWI?
Op grond van het klinische beeld is het vaak moeilijk om een onderscheid te maken tussen een typische en atypische verwekker. Wat in dit onderscheid richting kan geven, is een gramkleuring. Typische verwekkers kleuren goed aan met een gramkleuring, atypische verwekkers niet of moeizaam.
Waardoor worden nosocomiale pneumonieën meestal veroorzaakt?
Nosocomiale pneumonieën worden doorgaans veroorzaakt door gramnegatieve bacteriën zoals Escherichia coli, Klebsiella en Pseudomonas spp.
Welke verwekkers zorgen voor een LWI bij immuungecompromitteerde mensen?
Een bijzondere groep verwekkers die alleen voorkomen bij immuungecompromitteerde patiënten (opportunistische verwekkers) zijn mycobacteriën, CMV, Pneumocystis jirovecii, Nocardia en schimmels zoals Aspergillus.
Wat is het verband tussen verwekker van LWI en het onderliggend lijden?
Bepaalde verwekkers komen vaker, of soms vrijwel alleen voor bij onderliggende aandoeningen. Onderliggend lijden geeft dus richting aan diagnostiek en therapie bij patiënten met een pneumonie. Andersom kan een verwekker ook onderliggend lijden aan het licht brengen.
Waar moet je naar vragen bij de anamnese om indruk te krijgen welke verwekker de veroorzaak is van de LWI?
Bij de differentiaal diagnose met betrekking tot de mogelijke verwekkers van een luchtweginfectie zijn de volgende onderdelen van belang:
- Uitgebreide anamnese (leeftijd, ontstaan, beloop, (non-)productieve hoest, temperatuur, onderliggend lijden (o.a. afweerstoornissen), aspiratie);
- Tijd van het jaar;
- Reisanamnese;
- Ziektegevallen in de directe omgeving;
- Contact met dieren (vogels);
- Reeds toegediende antibiotica.
Hoeveel procent van de mensen met een pneumonie kan effectief sputum produceren? Welk sputum is het meest geschikt voor onderzoek?
Slechts 40% van de patiënten met een pneumonie effectief sputum produceren. Sputum dat direct na het ontwaken wordt opgehoest, is het meest geschikt voor onderzoek. Tijdens het ophoesten van sputum passeert het sputum idealiter snel de mond-keelholte en belandt in een steriel potje. Goed sputum is dan weinig gecontamineerd met orofaryngeale flora.
Hoe kan de graad van orofaryngeale contaminatie van het sputum worden beoordeeld?
De graad van orofaryngeale contaminatie kan beoordeeld worden door de aanwezigheid van plaveiselcelepitheel te scoren. Dit soort epitheel komt alleen in de bovenste luchtwegen voor. Daarom kan aanwezigheid ervan wijzen op besmetting met orofaryngeale flora.
Wat is een aanwijzing in het sputum dat het monster afkomstig is van een actieve infectie plaats?
De aanwezigheid van neutrofielen is een aanwijzing dat het monster afkomstig is van de actieve infectieplaats.