HC 12.1 Community-acquired pneumonia (CAP) Flashcards

1
Q

Wat is de epidemiologie van CAP?

A
  • Community-acquired pneumonia (CAP) is een veel voorkomende en ernstige aandoening
  • 1947 Ontdekking van Penicilline, daarvoor gingen mensen hier aan dood.
  • Het is de belangrijkste doodsoorzaak wereldwijd agv een infectieuze aandoening
  • Mortaliteitspercentage bedraagt 14%; bij ICU ligt dit percentage rond de 37%.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat heb je nodig om de diagnose CAP te stellen?

A

Om de diagnose pneumonie te stellen heb je altijd een afwijking op een thoraxfoto nodig = consolidatie. Longweefsel aangetast: met vloeistof, ontsteking en bacteriën. Witte afwijking die je ziet op het plaatje aan de rechterkant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt CAP overgedragen?

A

Overdragen mens op mens of door aspiratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de belangrijkste afweer die een rol speelt bij CAP?

A

Innate defenses:
- Hoestreflex
- Mucociliaire klaring: synchroon naar boven bewegen van de trilharen
- Antimicrobiële eigenschappen van het mucosale oppervlak (sIgA)
Humorale immuunsysteem: Antistoffen (IgG)
Cellulaire immuunsysteem: T-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de symptomen van CAP?

A
  • Koorts
  • Hoesten, met of zonder slijmopgave
  • Kortademig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vraag je naar bij de anamnese van CAP?

A
  • Tijdsduur (acuut ziek (1-2 dagen) –> SEH, al een paar dagen –> huisarts, ook verschil in type AB)
  • Ernst van de klachten
  • Verwekker van de pneumonie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verwekkers van CAP?

A

S. pneumoniae (pneumococ), Mycoplasma (jonge mensen), H. Influenzae (rokers / mensen met astma), Legionella (loop je op in warme landen zoals Frankrijk/Spanje, waar het zich ophoopt in water), S. aureus (na griepepidemie), Chlamydia (zien we bijna nooit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke anamnese past bij de verschillende verwekkers van CAP en in welke mate komen deze verwekkers voor?

A
  • Pneumococ (40%): acuut; thoracale pijn; bloederig sputum; koude rillingen
  • Staphylococ (5%): idem aan pneumococ; vaak gaat griep (Influenza) aan vooraf
  • Legionella (5%): idem aan pneumococ; oude hotels in warme landen; sauna, zwembaden
    o Tip op vakantie de douche of kraan even laten lopen, omdat legionella kan ophopen in stilstaand water.
  • H. influenzae (10%): mild beloop; groenig sputum; minder hoge koorts; COPD of andere co-morbiditeit, goed te behandelen
  • Mycoplasma (8%): griepachtig beeld; hoofdpijn; spierpijn; niet zo ziek; jonge mensen (< 45 jaar) zonder comorbiditeit
  • Chlamydia (1%): idem aan Mycoplasma (= atypische verwekker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor lichamelijk onderzoek doe je bij CAP?

A
  • Helder / verward (wartaal = delier, ernstig teken van een longontsteking)
  • Kortademig / O2 saturatie
  • RR / pols / Temp
  • Passend bij pneumonie:
    o Crepitaties (geknisper bij inademing, duidt op vocht in de longen)
    o Verscherpt ademgeruis (bij ernstige pneumonie)
    o Gedempte percussie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor aanvullend onderzoek doe je bij CAP?

A
  • Laboratorium onderzoek: leuco`s + diff., CRP; leverenzymen; nierfunctie (bij ernstige longontsteking kunnen de nierfunctie en leverfunctie gestoord zijn, dan moet je ook rekening houden met de dosering van AB)
  • X-thorax
  • Arteriële bloedgasanalyse
  • ECG (bij een longontsteking kan het hartritme verstoord raken –> boezemfibrilleren)
  • Sputum: kweek
  • Legionella / pneumococcen urine antigeen sneltest
  • Bloedkweken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor optioneel aanvullend onderzoek kun je doen bij een CAP?

A
  • Serologie: Mycoplasma; Chlamydia; Legionella; viraal (je bepaalt IgG voor deze bacterie en 4 weken later nog een keer, dan kan je achteraf zeggen welke van deze atypische verwekkers de veroorzaker was van de pneumonie)
  • Pleurapunctie bij pleuravocht: gram en kweek (je moet kijken of er geen bacteriën in het vocht zitten, anders moet er een drain worden aangelegd)
  • Bronchoscopie (als je snel wilt achterhalen welke bacterie iemand heeft)
  • CT-scan (verdenking op LE)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom zoveel diagnostiek bij een CAP?

A
  • Mortaliteit = 14% (0-64%)
  • ICU-mortaliteit = 37% (21-57%)
  • Je wilt weten wat je behandelt, m.a.w. wat de verwekker is van de pneumonie; mn van belang als patiënt zieker wordt.
    o Zitten we wel goed met de antibiotica?
    o Is er sprake van resistentie?
  • Op geleide van de uitslagen kan je je antibioticabeleid aanpassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke landen is pneumokokken resistentie hoog?

A

In de landen van Zuid-Europa is de pneumokok behoorlijk resistent tegen amoxilline (de eerste keuze voor AB bij een pneumokokken pneumonie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor staat PSI?

A

Het plaatje hiernaast laat een PSI zien = pneumonia severity index. We gebruiken deze niet in het EMC omdat die veel te uitgebreid is, wij gebruiken de CURB-65 score.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de CURB-65 score?

A
  • C = confusion (verward)
  • U = ureum > 7
  • R = Respiratory rate = ademhaling > 28/min
  • B = Blood pressure : systol < 90 of diastol RR < 60
  • 65 = 65 jaar of ouder (hoe ouder je wordt hoe slechter de prognose van een longontsteking)
  • 0 of 1 punt = thuis behandelen
  • 2 punten = korte opname
  • 3 of meer = opname / ICU
    5 punten is het maximum. Hoe meer punten hoe hoger de kans op mortaliteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe CAP te behandelen?

A
  • Penicilline = pneumococ
  • Cefuroxim = pneumococ+ H.influenzae (+ andere gram-negatieve bacteriën)
  • Quinolonen (Ciproxin, moxifloxacin, levofloxacin) = deze pakken de atypische verwekkers: mycoplasma; chlamydia, Legionella; H. influenzae; moraxella
  • Macroliden (Azitromycine, Erythromycine): geven we bij milde infectie: ook bij de atypische verwekkers: Legionella; Mycoplasma; Chlamydia; pneumococ
  • loxapen / augmentin / levofloxacin: Staphylococ
17
Q

Wat is het AB-beleid bij CAP?

A

CURB 0-2
- Amoxicilline (Pneumococ)
Severe CAP (CURB 3-5):
- Afdeling: Cephalosporine (cefuroxim)
- ICU: cephalosporine+ Ciproxin of monotherapie Moxifloxacin / Levofloxacin (Pneumococ; Legionella; S.aureus, dit zijn de meest voorkomende bacteriën bij iemand die op de intensive care ligt)

18
Q

Hoe snel dien je AB toe te dienen?

A

Severe CAP (CURB-65: 3-5) dan binnen 4 uur

19
Q

Hoe lang dien je een CAP te behandelen veroorzaakt door de volgende verwekkers?

A
  • S. pneumoniae: 5-7 dagen
  • S. aureus: 14 dagen
  • M. pneumoniae: 14-21 dagen
  • Legionella: 7-14 dagen
20
Q

Wat moet je doen als er sprake is van therapiefalen?

A
  • Andere verwekker?
  • Resistentie?
  • Andere ziekte?
    Beleid:
  • Opnieuw kweken
  • AB uitbreiden
  • Bronchoscopie
  • CT-thorax
21
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

We zien hier pleuravocht.

22
Q

Bij hoeveel procent van de CAP zie je pleuravocht? En wat zijn de gevolgen hiervan?

A
  • 9% heeft pleurale effusie
  • 1-2% heeft empyeem (pus in de pleuraholte)
  • Risicofactor voor mortaliteit in PSI score
  • Relat mortaliteitsrisico
    o 3.4 x groter bij unilateraal pleuravocht
    o Mortaliteitsrisico 5-49%
    Mensen met vocht in de longen moet je eigenlijk altijd opnemen om te kijken wat er aan de hand is.
23
Q

Waar kijken we naar in de punctie van pleuravocht?

A
  • Gram + pH
  • pH </= 7.2 sensitief in voorspellen lokettering (zuur milieu is voorspeller voor fibrinedraden in het longvocht –> hierdoor kun je littekenweefsel ontwikkelen en dit is een slecht teken)
24
Q

Wat zijn indicaties voor een drain?

A
  • pH </= 7.2
  • Empyeem
  • Loketten
  • Grote hoeveelheid vocht
25
Q

Wat doen we nog wel eens bij empyeem of loketten?

A
  • Fibrinolytica? –> alteplase / dornase intrapleuraal 3 dagen (medicijnen die littekenweefsel kunnen oplossen)
  • Chirurgie? –> indien geen verbetering op fibrinolytica (loketten met de hand weghalen)
  • Behandelingsduur AB? –> 4-6 weken
26
Q

Wat zijn loketten?

A

Loketten: aparte bolletjes in de longholte waar vocht in kan gaan zitten, deze worden afgescheiden van elkaar met fibrinedraden. Het doel van de fibrinolytica is dat de fibrine draden verdwijnen en dat je weer 1 holte met vocht krijgt waardoor dit vocht makkelijker weg kan lopen.