HC 13.1 Macula, papula, vesikel, exantheem, erytheem etc. Flashcards

1
Q

Wat zijn de kenmerken van de huid?

A

Het oppervlak van de huid is 1,5-2 m2 en weegt 15 kg (met onderhuidse bindweefsel, niet het vetweefsel). Op elke vierkante centimeter zit gemiddeld 8 miljoen bacteriën. Dit zijn er dus 1,5 biljoen op de hele huid. De meesten zijn commensaal, ze leven dus met de mens samen, maar zijn niet pathogeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de functies van de huid?

A
  • Barrièrefunctie: “buiten houden wat buiten hoort, binnen houden wat binnen is”
    o micro-organismen
    o UV licht
    o schadelijke stoffen (vloeistoffen en chemische stoffen)
  • Handhaven intern milieu
    o vochthuishouding
    o temperatuur (bloedvaten en zweetklieren)
  • Pijn en temperatuur voelen
  • Isolatie voor warmte en kou
  • Opslagplaats voor energie
  • Omzetten van vitamine D: pre-vitamine D wordt in de lever of nier omgezet in vitamine D
  • Stootkussen
  • Intermenselijk contact
    Bovendien zegt de huid wat over iemands leeftijd, afkomst, gezondheid en culturele identiteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar bestaat de huid uit? Wat is de opbouw van de huid?

A

De huid bestaat uit:
- Epidermis (opperhuid):
o Stratum corneum
o Stratum lucidum
o Stratum granulosum
o Stratum spinosum
o Stratum basale
Stratum basale –> stratum corneum (geen celkernen meer, cellen zijn dood gegaan, hier bevindt zich alleen nog keratine, houdt water tegen)
- Epidermis en dermis worden gescheiden door het basaalmembraan
- Dermis (lederhuid):
o Stratum papillare
o Stratum radiculare
- Subcutis
In de huid zitten haren, talgklieren, spieren, bloedvaten, zenuwen en zweetklieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de epidermis?

A

De epidermis is meerlagig epitheel.
- Keratinocyten (hoorncellen): bestaan uit de keratine eiwitten
- Melanocyten (pigmentcellen)
- Langerhanscellen
- Merkelcellen
- Vrije zenuwuiteinden
- Géén bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van eiwitten en lipiden in de huid?

A

Zorgen ervoor dat de huid hydrofoob is en dat er geen water doorheen komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe snel vernieuwd de huid zich? Zie je hierbij ook schilfering?

A

Keratinocyten groeien vanuit het stratum basale. Het duurt ongeveer 28 dagen tot een (dode) cel in het stratum corneum van de huid afvalt. Elke 28 dagen krijgt men dus een nieuwe huid. Verschilfering van de huid wordt alleen bij ziekte (bv. psoriasis) gezien en niet bij een gezonde huid (toegenomen celdeling geeft schilfering). Bij psoriasis hebben de huidcellen een levensduur van maar zeven dagen, er is hier dus sprake van toegenomen celdeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de functies van een melanocyt?

A

Melanocyten zijn de pigmentvormende cellen van de huid. Pigment in de huid wordt ook wel melanine genoemd. Er zijn twee soorten melanine: eumelanine en phenomelanine. Eumelanine beschermt goed tegen de zon. Phaomelanine beschermt slechter tegen de zon.
Melanocyten voorzien keratinocyten van melanosomen. Keratinocyten en melanocyten vormen samen een epidermale-melanocytaire unit, waarin het melanine-pigment als een soort paraplu de kern van de keratinocyten beschermt (tegen bijv. UV-straling).
Ieder mens heeft ongeveer evenveel melanocyten. Melanocyten maken melanosomen. Bij donkere huid aantal melanosomen groter en melanosomen groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er bij mensen met albinisme?

A

Albino: activatie van melanocyten is verstoord (tyrosinekinasecomplex hierin zit een fout).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de epidermis?

A

Beschermt als barrière tegen micro-organismen, UV-licht, schadelijke stoffen, vochtverlies en mechanische schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van de dermis?

A
  • Overgang epidermis-dermis: Basale membraan
    o Papillen –> stevigheid
    o Bloedvaten –> temperatuurregulatie
    o Dikte 1-3 mm
  • Fibroblasten –> maken een “tussenstof“
  • Adnexen (huidaanhangsels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een kenmerk van het basale membraan?

A

Het vormt de dermo-epidermale overgang
Je ziet ankering fibrillen waardoor cellen boven en onder vastzitten aan het membraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan er gebeuren als er antistoffen worden gevormd tegen de ankers van het basale membraan? En wat is het SSS syndroom?

A

Als er antistoffen worden gemaakt tegen de ankers, dan vindt er blaarvorming plaats. Bij dikke blaarvorming laat de epidermis los.
SSS syndroom: splijting bij de cornea. Dunnere blaarvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie maakt de dermale matrix? Wat is de functie van de dermale matrix? Waaruit bestaat de dermale matrix?

A
  • Fibroblasten maken dermale matrix:
    o Collageenvezels (trekvast)
    o Elastinevezels (rekbaar)
    o ertussen:
     Glycosaminoglycanen, o.a. chondroitinesulfaat
     dermatansulfaat –> H2O binding
     hyaluronzuur
  • De dermale matrix zorgt voor stevigheid, soepelheid en volume
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er als je ouder wordt met de huid?

A

Als je ouder wordt: elastine vezels kapot, minder talg productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van haarfollikels en talgklieren?

A
  • Haarfollikels en talgklieren kunnen niet ontstaan tijdens het leven, wanneer er een wondje komt en deze wordt hersteld met een litteken zal dit geen nieuwe haalfollikels bevatten. Talg wordt gemaakt door talgklieren en is een substantie die een laagje vormt op de huid, waardoor er minder vochtverlies plaatsvindt.
  • Haarzakje heeft eigen basaalmembraan die continue is met de epidermis. Dus vanuit het haarzakje kan huid ook weer aangroeien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van zweetklieren? En welke twee soorten zijn er?

A
  • Eccriene zweetklieren in dermis/subcutis: thermoregulatie, terugresorptie Na+ , homeostase water & elektrolyten
  • Apocriene klieren dieper in subcutis: o.i.v. androgenen secreet door bacteriën omgezet (lichaamsgeur). Zitten niet overal: bijvoorbeeld in de oksel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de functies van de dermis?

A
  • mechanische bescherming
  • thermoregulatie
  • aanvoer voedingsstoffen/zuurstof
  • aanvoer ontstekingscellen
  • pijn- en tastzin
  • aanvoer keratinocyten en melanocyten bij wondherstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de kenmerken van de subcutis?

A
  • voornamelijk vetcellen (lipocyten)
  • netwerk van bindweefsel
  • verder bloedvaten en zenuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de functies van de subcutis?

A
  • energiereserve
  • isolatie
  • waterreservoir
  • stootkussen
20
Q

Wat is het diagnostisch proces om huidziektes vast te stellen?

A
  1. dermatologisch onderzoek: “PROVOKE”
  2. kiezen van meest kenmerkende verandering
  3. aflopen differentiële diagnose
  4. kiezen (waarschijnlijkheids)diagnose
21
Q

Wat houdt de P van PROVOKE in?

A
  • Voorkeurslokalisaties, bijvoorbeeld de hoofdhuid zoals op het plaatje
  • Let daarnaast op de asymmetrie of symmetrie van de plekken. Asymmetrisch is meestal iets van buitenaf (bijv. een infectie).
  • Beschrijf ook of het de strekzijde of de buigzijde van de extremiteit betreft: afwijkingen op de ellebogen komen bijvoorbeeld meestal door psoriasis en afwijkingen in de elleboogplooien door eczeem.
  • Psoriasis en eczeem zitten het liefst op de hoofdhuid.
22
Q

Wat houdt de R van PROVOKE in?

A

Bij de rangschikking wordt er gekeken naar de samenhang van de huidafwijkingen, dus groepsgewijs, gegeneraliseerd, kerstboom afwijking, segmentaal etc.
Wanneer de afwijking slechts één plek betreft, wordt dit een solitaire afwijking genoemd. Een circumscripte/regionale afwijking betreft 1 been/lichaamsdeel, uitsluitend aan één zijde van het lichaam. Wanneer er verspreid over de huid afwijkingen zitten, met nog gewone huid ertussen, wordt dit gedissemineerd genoemd. Bij een diffuse afwijking is de hele huid aangedaan. Dit kan levensbedreigend zijn. Bij een segmentale afwijking is een bepaald gebied aangedaan.
Herpitiform: blaasjes in een boeket op rode ondergrond.

23
Q

Wat houdt de O van PROVOKE in?

A

De omvang wordt uitgedrukt in centimeters. Daarnaast moet er gekeken worden naar het aantal huidafwijkingen.
- miliair (gierstekorrel): 1-2 mm
- lenticulair (linzenkorrel): 3-10 mm
- nummulair (munt): 1-3 cm
- kinderhandpalmgroot: 3-5 cm
- handpalmgroot: 5-10 cm

24
Q

Wat houdt de V van PROVOKE in?

A
  • Rare vorm = van buitenaf.
  • Bij vorm wordt er onderscheid gemaakt tussen: rond (erythemateus), ovaal, veelhoekig (polygonaal), veelbochtig (polycyclisch), lineair, ringvorming (annulair) of schietschijf (kokarde). Andere vormen zijn bolrond, gesteeld, opgeworpen rand, hemisferisch vlak (licht bol), spits of hobbelig.
25
Q

Wat houdt de O nummer 2 van PROVOKE in?

A
  • Verder speelt de omtrek ook een belangrijke rol. Bij de omtrek wordt er gekeken of de huidafwijking lijnscherp, scherp, matig scherp of onscherp is.
  • Vitiligo = lijnscherp begrensd = depigmentatie (geen pigment, afweer systeem valt je melanocyten aan)
26
Q

Wat houdt de K van PROVOKE in?

A
  • Wat betreft de kleur dient allereerst de huidskleur van de patiënt beschreven te worden: type I (bleek) t/m type VI (zwart). Nadat het type normale huid beschreven is, kan de kleur van de huidafwijking beschreven worden. Hierbij is het belangrijk om te bekijken of de kleur wegdrukbaar is.
  • Erytheem is wegdrukbaar. Gele kleur bij xanthelasmata: hoog cholesterol. Blue naeves kan passen bij een melanoom.
27
Q

Wat houdt de E evan PROVOKE in?

A

Groepen van Darier
1. erytheem
2. papuleuze dermatosen (verheven)
3. erythemato(papulo)squameuze dermatosen (rood/schilferend)
4. eczemen
5. ,6. vesiculo(bulleuze) dermatosen (blaarvormig)
7. pustuleuze dermatosen
8. tumoren en zwellingen

28
Q

Wat houdt dyschromie in?

A

Verkleuring

29
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie macula?

A
  • macula (= vlek, je voelt het niet)
    o Omschreven kleurverandering in niveau huid
    o Zonder andere epidermale of dermale afwijkingen
30
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie ichenificatie?

A
  • vergroving van het huidreliëf (denk aan huid olifant).
    o Kun je krijgen bij ezceem door het vele krabben
31
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie purpora?

A

Zichtbare bloeding van huid of slijmvliezen: “niet wegdrukbare roodheid”

32
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie papula?

A

Circumscriptie, solide verhevenheid < 1cm, ontstaan door cel-, weefsel- of vochttoename, geneest zonder litteken.

33
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie plaque?

A

Solide, vlakke verhevenheid “plateau” > 1 cm (iha > 2cm) in feite “uitgerekte” of ook wel geconflueerde papels.

34
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie urtica?

A

Urtica (“galbult”): vlakke, circumscriptie, vluchtige verhevenheid van de huid ten gevolge van oedeemvorming in de dermis (histamine-reactie) – oedeempapel.

35
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie nodus?

A

Circumscripte knobbel of palpabele weerstand in dermis of subcutis > 1 cm, al dan niet boven de huid verheven. Nodulus als < 1cm.

36
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie vesicula?

A

Vesicula: zichtbare holte in de epidermis, <1 cm en gevuld met helder vocht.

37
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie bulla?

A

Bulla “blaar”: zichtbare holte, intraepidermaal of subepidermaal gelegen, >1 cm en gevuld met helder vocht

38
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie pustula?

A

Zichtbare holte gevuld met purulent vocht (pus), meestal intraepidermaal: vesicula met purulente inhoud,

39
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie crusta?

A

Korst, samengesteld uit ingedroogd vocht (serum, pus, bloed) of uit cellen, necrotisch materiaal of vuil.

40
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie squama (schilfering)?

A

= loslatend conglomeraat van hoorncellen

41
Q

Wat zijn de soorten schilfering?

A
  • psoriasiform: grof, wit, overvloedig
  • seborrhoïsch: geel en vettig
42
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie excoriatie?

A

Excoriatie (krabeffect) een epidermo-dermaal defect (puntvormige bloedingen zichtbaar)

43
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie ulcus?

A

Ulcus “zweer”: defect dat reikt tot in de subcutis met geen of geringe genezingstendens, ontstaan na voorgaande huidverandering.

44
Q

Wat zijn de kenmerken van de efflorescentie erytheem?

A

Rode verkleuring die berust op vaatverwijding: “wegdrukbare roodheid”

45
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

Dit zijn kleine papels en pusteltjes, comedonen (mee-eters). Dit beeld past bij acne. Bij acne zie je altijd comedonen. Acne is polymorf: ze hebben meerdere efflorescentie.