Trainingsleer: Periodisering, jeugdtraining, overtraining Flashcards

1
Q

Wat zijn de 7 niveau’s van plannen en periodisering?

A
  • Carrière planning
  • Meerjarenplan
  • Jaarplan
  • Macrocyclus -> afhankelijk van aantal wedstrijden per jaar
  • Mesocyclus -> periode 4-5-6 weken, spelen met belasting enz
  • Microcyclus -> 7-10d
  • Traningseenheid -> 1 training, opwarming, kern, cooling down
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de ontwikkelingslijn?

A

Hoe federaties kijken naar ontwikkeling jonge sporters
Kijken naar: kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie, evenwicht, techniek, tactiek, mentaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de ontwikkelingslijn?

A

Hoe federaties kijken naar ontwikkeling jonge sporters
Kijken naar: kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie, evenwicht, techniek, tactiek, mentaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het Long term athlete development model?

A

Hoe federaties kijken naar ontwikkeling jonge sporters

fases die met leeftijd overeenkomen
Leeftijden kunne opschuiven afh sport

Eerste fase: fundamenten sport, lichamelijk ontwikkeling, FUN-factor
Tweede fase: trainen trainen trainen -> op te presteren en te winnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarop werken we bij de training van beginners (carriereplanning)?

A
  • Niet te vroeg specialiseren, meer algemeen werken
  • Veelzijdige ontwikkeling van de basiseigenschappen
  • Trainen van algemene technieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarop werken we bij de training van gevorderden (carriereplanning)?

A
  • Verdere ontwikkeling van de basiseigenschappen
  • Inoefenen van de bijzondere eigenschappen van de sport, specifieker trainen, wedstrijdtraining
  • Omvang en intensiteit nemen toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarop werken we bij de training van topsport (carriereplanning)?

A
  • Omvang en intensiteit zo hoog mogelijk
  • Sportspecifiek trainen
  • Verbeteren en stabiliseren van techniek en prestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kunnen we een jaarplan periodiseren?

A

Wanneer gaat sporter prestaties leveren & hoe opbouw maken naar wedstrijdperiodes -> afhankelijk van aantal wedstrijden/wedstrijdperiodes

  • Enkelvoudige periodisering -> lange wedstrijdperiode -> vaak bij duursporter
  • Dubbele periodisering -> bestaat uit 2 macrocycli, 2 wedstrijdperiodes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke componenten bestaat een macrocyclus?

A
  • Voorbereidingsperiode (met algemene, specifieke en wedstrijdvoorbereiding)
  • wedstrijdperiode (met een piek)
  • overgangsperiode (recuperatie, valt voor volgende voorbereidingsperiode)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is belangrijk in de algemene voorbereiding? - waarop trainen we? (macrocyclus)

A

Eerst algemene basiseigenschappen (algemene voorbereiding):
* Klaarmaken voor doorgegedreven krachttraining, basiskracht enkele weken
* Volume opbouwen
* Nieuwe/correctie technieken
* complementaire sportactiviteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is belangrijk in de specifieke voorbereiding? - waarop trainen we? (macrocyclus)

A

Specifieke basiseigenschappen:
* Groot aandeel voor conditioneel en technisch trainingswerk (progressief opbouwend)
* Specifieke opdrachten
* Intensiteit varieert ~ sportdiscipline, profiel v/d atleet, niveau v/d atleet
* Nieuwe technieken op punt stellen (geen nieuwe techniek meer!) en gebruiken om conditie te verbeteren
* Groot volume => durability

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is belangrijk in de wedstrijdsvoorbereidingvoorbereiding? - waarop trainen we? (macrocyclus)

A

Verbinding voorbereiding en wedstrijdperiode:
* Onderhouden basisconditie
* Trainen van wedstrijdspecifieke eigenschappen
* Technieken uitvoeren op wedstrijdtempo
* Omvang daalt, intensiteit stijgt
* Verhoogde bewegingssnelheid en belasting met nog groeimarge in intensiteit (voor wedstrijdperiode)
* Wedstrijdsimulatie of oefenwedstrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is belangrijk in de overgangsperiode? - wat doen we? (macrocyclus)

A

Voorbereiding + wedstrijdperiode => vermoeidheid is opgestapeld
* Batterijen opladen (Mentaal en fysiek recupereren)
* 2-4 weken
* Actieve recuperatieperiode
* Geen wedstrijden/ intensieve trainingen
* Aspecifieke sporten
* Recuperatiebevorderende activiteiten (massage, sauna,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kunnen we topprestaties leveren na korte voorbereiding?

A

Ja, we kunnen piekprestaties leveren, maar niet voor lang. Hoe langer we willen pieken, hoe langere voorbereidingsperiode we nodig hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de periodisering van Matwejew?

A

model voor opbouw volume en intensiteit in macrocyclus

Groot volume in voorbereiding (kilometers aan lage intensiteit, geen plaats voor intensiteit)
Intensiteit stijgt progressief & volume daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een mesocyclus? Waarop letten we over meerdere mesocycli heen?

A

mesocycli = periodeplan -> 4-6w

Meestal 2-3 focuspunten, waarop gaan we werken? (bv aëroob vermogen, basiskracht)
Je kan ook in macrocycli verschillende lengtes van mesocycli maken! (bv eerste mesocyclus 4w met basiskracht, tweede mesocyclus 6w met hypertrofie)

Belastingsdynamiek in mesocyclus -> 3:1 cyclus, 3:2 cyclus,…

16
Q

Wat is de invloed van groei op aërobe uithouding (jeugd)?

A

Absolute VO2max zal stijgen (vnl in de groeispurt).
Relatieve VO2max stijgt lichtjes bij jongens indien ze zelfde mate van sport blijven doen.
Relatieve VO2max zal bij meisjes dalen (gewichttoename meer vetmassa)

17
Q

Welke afstand is eigenlijk ideaal voor kinderen?

A

Lange afstanden (1000-5000m) -> ze hebben veel type 1 vezels en actieve aërobe enzymen

18
Q

Wat is de invloed van groei op anaërobe uithouding (jeugd)?

A
  • Anaërobe uithouding beperkt bij kinderen, stijging bij groeispurt. Dit is sterk gelinkt aan kracht
  • De mogelijkheid om in acidose te gaan is aanwezig bij kinderen, maar meer uitgesproken na groeispurt
19
Q

Wat is de invloed van groei op kracht (jeugd)?

A

Bij groeispurt stijgt spierkracht sterk bij jongens.
Ook bij meisjes stijgt dit, maar minder (60-70% van jongens gemiddeld)

Spierkracht & spiermassa gelinkt aan anaëroob uithoudingsvermogen

19
Q

Wat is de invloed van krachttraining bij kinderen?

A
  • Krachttraining rendeert, maar iets minder dan adolescenten + vnl neuromusculaire adaptaties
  • Meer krachtwinst na groeispurt

  • Basiskracht = best
20
Q

Wat zijn de richtlijnen voor krachttraining bij kinderen ifv leeftijd?

A
  • vóór puberteit: algemeen dynamische oefeningen me accent op houdings- en bewegingsapparaat, vrij lage belasting, eigen lichaamsgewicht (springen, huppen, dragen, …). Door functionele kracht zal ook de maximale kracht toenemen
  • tijdens puberteit: zelfde redenering, rekening houdend met verminderde belastbaarheid van gewrichten en wervelzuil, vermijden van piekbelastingen en chronisch zware belasting, eerder explosiviteit en snelkracht met lage intensiteit, wel functionele oefeningen (eigen lichaamsgewicht)
  • adolescentie: lichaam wordt gevoeliger voor krachttraining (testosteron), na puberteit (groeipiek) mag de belasting gevoelig toenemen, maar eerste techniek en omvang boven intensiteit
  • Gebruik een veelzijdige krachtontwikkeling bij kinderen: nadruk op de zwakke schakels en houdingsopvoeding en -correctie
  • Circuittraining is een zeer geschikt hulpmiddel
  • Techniek moet perfect zijn
  • Steeds goede opwarming
21
Q

Zijn kinderen meer blessuregevoel bij krachttraining?

A

Kans op blessure hoger bij krachttraining met externe gewichten bij kinderen -> blessuregevoeligheid neemt iets toe
Sterk gelinkt aan foutieve technische uitvoering

22
Q

Wat is de algemene consensus ivm krachttraining bij kinderen?

A

Consensus krachttraining: je kan er niet vroeg genoeg mee starten (8-9j), maar weinig gewicht (eigen lichaamsgewicht), techniek aanleren (12-13-14j)

23
Q

Wat is de invloed van groei op snelheid (jeugd)?

A

Loopsnelheid stijgt progressief -> meisjes vlakken af, jongens stijgen door
Loopfrequentie geen verschil J/M
Dus loopsnelheid verschil moet in lichaamslengte en kracht zitten => grotere amplitude (grotere stappen)

Snelheid = frequentie x amplitude

Tussen 6-12j -> frequentie stijgt sterkst => hersenen plastisch -> neuromusculaire aanpassingen

24
Q

Wat is de invloed van groei op lenigheid? (jeugd)

A

Lenigheid grootst op jonge leeftijd

Als je nooit lenigheid traint, is deze hoogst lft 10-12j. Dan moet je trainen om dit te verbeteren

12-16j cruciale leeftijd om lenigheid te onderhouden! (niet te veel trainen, gwn onderhouden)

25
Q

Wat bepaalt de belasting van training?

A
  • Training (intensiteit, volume, frequentie, recuperatie)
  • omstandigheden (warmte, hoogte,…)
  • sociale/psychologische stress
26
Q

Wat zijn de gradaties van overreaching?

A
  • Functional overreaching
  • Non-functional overreaching
  • Overtrainingssyndrome

Allemaal gevolg van onbalans training en recuperatie!

27
Q

Wat is functional overreaching?

A
  • Even hogere trainingsload wat tijdelijk vermoeidheid geeft, maar na rust verhoogde prestatie
  • Overload, met daarna tapering
28
Q

Wat is non-functional overreaching?

A
  • Lange prestatiedaling (kan weken tot maanden aanslepen) -> psychologische of neuro-endocrinologische symptomen
  • Als we deze symptomen zien, ingrijpen => lang recuperatie inlassen (2-3m) => herstel
  • Problematisch! -> stoppen met trainen, seizoen gedaan
29
Q

Wat is overtrainingssyndrome?

A
  • Beetje zelfde als non functional overreaching
  • Duurt lang, ernstige sympomatologie (> 2m)
  • Psychosociale druk speelt vaak ook mee
  • Vergelijkbaar burn-out
  • OS deregulatie
    *
30
Q

Wat zijn de verschillende symptomen van nonfunctional overreaching & overtrainingssyndrome?

A

Gevarieerde, niet-specifieke symptomen => kan sterk verschillen bij verschillende atleten
Vaak gelinkt aan dysregulatie autonoom zenuwstelsel

  • Bradycardie (HF niet meer omhoog bij inspanning),…
  • Vermoeidheid
  • Depressieve gevoelens
  • Motivatieverlies
  • Rusteloosheid
  • Tachycardie
  • Slapeloosheid
  • Prikkelbaar
  • Maag-darmproblemen
  • Gewichtsverlies
  • Angst
  • Pijnlijke spieren
31
Q

Wat zijn de biochemische gevolgen NFO/OTS?
Welke bloedwaarden & hormonale waarden mogelijk verandert bij NFO/OTS?

A
  • Plasmaglutamine lager (immunodepressie)
  • Plasma-CK tijdelijk hoger (micro-traumata)
  • Max bloedlactaat lager
  • Testosteron, FSH, LH, cortisol, GH,… -> kunnen alle beïnvloed zijn in beide richtingen

komt ook voor gewoon na zware inspanning (dag na zware inspanning inspanningstest doen)

32
Q

Hoe stellen we NFO/OTS vast?

A

Er is niet 1 marker die aangeeft of atleet NFO/OTS heeft

Prestatiedaling zonder medische oorzaak + atleet niet goed in vel,… => waarschijnlijk NFO

33
Q

Wat zijn uitlokkende factoren voor overtraining?

A
  • Zeer hoge trainingsbelasting (Volume en/of Intensiteit)
  • Onvoldoende recuperatietijd
  • Onvoldoende variatie
  • Zeer groot aantal wedstrijden
  • Slaapproblemen
  • Persoonlijke, sociale, psychologische stressoren
  • Ziekte (niet te vroeg & niet te intens trainen na ziekte)
  • Blootstelling aan hoogte (hypoxie)
  • Blootstelling aan ‘warmte’ episode
34
Q

Wat zijn uitlokkende factoren voor overtraining?

A
  • Zeer hoge trainingsbelasting (Volume en/of Intensiteit)
  • Onvoldoende recuperatietijd
  • Onvoldoende variatie
  • Zeer groot aantal wedstrijden
  • Slaapproblemen
  • Persoonlijke, sociale, psychologische stressoren
  • Ziekte (niet te vroeg & niet te intens trainen na ziekte)
  • Blootstelling aan hoogte (hypoxie)
  • Blootstelling aan ‘warmte’ episode
35
Q

Hoe maken we het onderscheid tussen OTS en NFO?

A
  • We nemen een vragenlijst af voor OTS, als deze aangeeft dat er een kans is op OTS testen we verder
  • We laten atleet na 2-3w rust inspanningstests doen: 2 tests met 3-4u tussen => Bloedlactaatconcentratie zal bij OTS nog steeds lager zijn, bij NFO ongeveer normaal
  • Ook hormonen bij OTS minder getriggert na 2e test dan bij NFO
36
Q

Hoe vaak komt NFO voor?

A

50-60% vd elite atleten maken het ooit mee (veel!)