T&C: Thoracaal Praktijk Handelen Flashcards
Welke behandeltechnieken voeren we uit voor articulaire vertebrale dysfuncties TWZ?
- Distractietechnieken
- Passieve gelokaliseerde mobilisaties voor flexie, extensie, LF en rotatie beperking
Welke behandeltechnieken voeren we uit voor costale dysfuncties TWZ?
- specifieke mobilisaties van de 1e rib, 2e tot 5e rib, 6e tot 10e rib, costovertebraal gewricht
- Rib in inspiratiestand
- Rib in expiratiestand
Hoe voeren we de tractie hoog thoracaal uit?
- P rijzit, handen OP elkaar in nek, T achter P in voorachterwaartse spreidstand
- P ver achteruit laten zitten (dicht bij T)
- regio waar je tractie wilt geven op hoogte sternum T zetten
- T onder armen van P, wijsvingers op behandelend segment
- Compressie naar anterieur geven met thorax, ADD armen voor compressie thorax P, evt vragen aan P om ADD te doen met armen -> zo meer op segment inwerken
- P blijft vooruit kijken, maar laat zich beetje vallen op T -> P niet volledig laten doorhangen
- Vanuit benen tractie geven
- We kiezen graad 1 (oscillerend, pijndempen) tot graad 4 (lang aanhouden)
Behandeltechniek bij vertebrale dysfuncties thoracaal
Bij welk soort patiënten gebruiken we distractietechnieken thoracaal?
Compressiepijn, degeneratieve patiënten
welke distractietechnieken thoracaal kunnen we uitvoeren?
- Tractie hoog-thoracaal (handen nek)
- Tractie mid-thoracaal (handen gekruist schouder)
- Tractie laag-thoracaal (handen gekruist buik)
Hoe voeren we de tractie mid thoracaal uit?
- P rijzit, handen gekruist naar schouder, T achter P, voorachterwaartse spreidstand
- Handgreep en contactpunten: De therapeut omgrijpt met beide handen de ellebogen van de patiënt, de voorarmen van de therapeut fixeren de middelste ribben. De therapeut voert een tractie uit in (dorso)craniale richting.
- We kiezen graad 1 (oscillerend, pijndempen) tot graad 4 (lang aanhouden)
Behandeltechniek bij vertebrale dysfuncties thoracaal
Hoe voeren we de tractie laag thoracaal uit?
- P rijzit, armen gekruist (ellebogen vastnemen), T achter P
- Handgreep en contactpunten: De therapeut omgrijpt met beide handen de ellebogen van de patiënt. De voorarmen van de therapeut fixeren de onderste ribben. De therapeut voert een tractie uit in (dorso)craniale richting.
- We kiezen graad 1 (oscillerend, pijndempen) tot graad 4 (lang aanhouden)
Behandeltechniek bij vertebrale dysfuncties thoracaal
Hoe voeren we de Passieve gelokaliseerde mobilisaties bij flexiebeperking (van craniaal naar caudaal) thoracaal uit?
- P rijzit, handen gekruist op schouders, T naast P
- Interspinaalruimte kleiner maken door onderliggende proc spin stabiliseren
- T tussen armen P => we kunnen zowel FL als EXT doen. Als we enkel FL willen doen, kunnen we ook gwn bovenop armen
- T5-T6 -> we stabiliseren onderliggende, dus plaatsen hand op T6 (vingers naar beneden, handwortel op T6)
- Flexie doen, wanneer T6 begint te bewegen kracht uitoefenen
- We kiezen graad 1 (oscillerend, pijndempen) tot graad 4 (lang aanhouden)
Behandeltechniek bij vertebrale dysfuncties thoracaal
Hoe voeren we de Passieve gelokaliseerde mobilisaties bij extensiebeperking uit?
- P rijzit, T naast P
- Interspinaalruimte kleiner maken door bovenliggende naar caudaalwaarts duwen
- Armen schouders gekruist
- Hand T onder armen P
- T5-T6 => Palpeer T5, wanneer die ext doet kracht uitoefenen
- De therapeut geeft een lichte druk met duimmuis van de mobiliserende hand op de bovenliggende processus spinosus van het te behandelen segment in ventrocaudale richting.
- We kiezen graad 1 (oscillerend, pijndempen) tot graad 4 (lang aanhouden)
Behandeltechniek bij vertebrale dysfuncties thoracaal
Hoe voeren we de Passieve gelokaliseerde mobilisaties bij lateroflexiebeperking uit?
- P zit, T naast P aan niet te behandelen zijde
- Onderliggende stabiliseren
- Armen kruisen schouders
- Werken aan concave zijde
- Duim heterolateraal tegen onderliggende wervel
- We doen LF, vanaf dat onderliggende meebeweegt houdt je hem tegen
- We doen altijd LF weg van ons
- Duim horizontaal zetten naast spinosus en vingers scapula
Behandeltechniek bij vertebrale dysfuncties thoracaal
Hoe voeren we de Passieve gelokaliseerde mobilisaties bij rotatiebeperking (van craniaal naar caudaal) uit?
- P zit, T naast P aan homolaterale zijde rotatie
- Onderliggende stabiliseren
- Pt naar je toe roteren
- Rot rechts => spin gaat naar links
- We doen rot, vanaf onderliggende wilt roteren houden we tegen
- We houden duim op heterelaterale zijde spin (stabiliseren) – T4-T5
- Duim horizontaal zetten naast spinosus en vingers scapula
Behandeltechniek bij vertebrale dysfuncties thoracaal
Welke mobilisatietechnieken kunnen we thoracaal als behandeling uitvoeren bij vertebrale dysfuncties?
FL, EXT, ROT, LF
Welke behandeltechnieken kunnen we thoracaal uitvoeren bij ribdysfuncties?
- Ribmobilisatie (eerste rib)
- Ribmobilisatie (2 – 5e rib)
- Ribmobilisatie (6-10e rib)
- Mobilisaties van het costovertebraal gewricht (2-10e rib)
- Mobilisatie van het costosternale gewricht
Hoe voeren we de Ribmobilisatie (eerste rib) uit?
- P in zit, T achter P; hoofd P naar te onderzoeken zijde roteren en heterolaterale LF. Indien de m. trapezius pars descendens teveel spanning vertoont kan gewerkt worden met
een passieve schouderelevatie. - Handgreep en contactpunten: De therapeut plaatst de index (radiale zijde) van de mobiliserende hand op de bovenzijde van de eerste rib. De andere hand omvat het hoofd, de elleboog rustend op de schouder van de patiënt. De therapeut drukt de eerste rib in ventro-mediale richting, in de richting van de tegenovergestelde heup, en houdt de druk aan gedurende 5-15 seconden. Daarna lost de therapeut voorzichtig de druk.
- Opmerking : Tijdens expiratie !
Behandeltechniek bij ribdysfuncties thoracaal
Hoe voeren we de Ribmobilisatie (2 – 5e rib) uit bij een rib die in inspiratiestand staat?
- P ruglig, arm 180° anteflexie, T achter P
- Handgreep en contactpunten: De therapeut volgt de ademhaling van de patiënt. Bij het uitademen van de patiënt mobiliseert de therapeut met de index (radiale zijde) en/of middenvinger van de ene hand de rib zelf door een druk in distale richting te geven. Terzelfdertijd heft de therapeut met de andere hand de arm van de patiënt verder opwaarts.
Behandeltechniek bij ribdysfuncties thoracaal