T&C Thoracaal Pathologie + orthopedie Flashcards

1
Q

Wat zijn de symptomen van artrosis deformans thv de TWZ?

A

Mechanische klachten
* Secundaire bewegingsbeperking
* Myalgie
* Gerefereerde pijn hemithorax/abdomen
* Costotransversaal of costovertebraal => AHproblemen (ribmobiliteit)
* Zeldzaam radiculaire pijn (intercostale neuralgie) tgv foraminale stenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke articulaire aandoeningen zien we thv de TWZ?

A

Facettaire disfuncties
Costovertebrale dysfuncties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke neurogene aandoeningen zien we thv de TWZ?

A

Discogene aandoeningen
Notalgia paresthetica
TOS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke reumatisch aandoeningen zien we thv de TWZ?

A

Ziekte van Bechterew (spondylitis ankylosans)
DISH (diffuse idiopathise skeletale hyperostose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de oorzaak van facettaire dysfuncties thv de TWZ?

A

Een facettaire disfunctie ontstaat vaak ten gevolge een verkeerde beweging op thoracaal niveau, waarbij een flexie en/of
extensie gecombineerd is met rotatie- lateroflexie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de pathofysiologie van costovertebrale dysfuncties thv de TWZ? Hoe hangen de ribben aan de wervels?

A
  • TWZ: ribben bevestigd costovertebraal en costotransversaal
  • Hier kunnen dysfuncties voorkomen als rib van positie verandert (hoesten, niezen, foute beweging, foute houding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de symptomen van facettaire dysfuncties thv de TWZ?

A
  • Paravertebrale lokale pijn regio facetgewricht
  • Lokale myalgie
  • Gerefereerde pijn
  • Spierhypertonie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de symptomen van costovertebrale dysfuncties thv de TWZ?

A

Er zijn mechanische pijnklachten welke toenemen bij diepe in- en expiratie.
Vaak gaan deze ook gepaard met gerefereerde pijnen naar de ventrale zijde van de thorax in het desbetreffende segment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarop is de revalidatie van articulaire aandoeningen in de TWK vooral gericht?

A
  • Verbeteren lokale mobilitiet (segmentale mobilisaties) met herstel van de mechanische disfunctie.
  • Bij persisterende klachten worden soms infiltraties onder scopie van de gewrichtjes verricht in de pijnkliniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de symptomen van thoracale discogene aandoeningen?

A
  • Mechanische chronische diepe zeurende pijn (vaak bij zittend werk)
  • Paravertebrale spierpijn
  • Geen nachtelijke pijn
  • pijn neem toe doorheen de dag
  • Meer pijn heffen en tillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de conservatieve behandeling van thoracale discogene aandoeningen?

A
  • Mobilisaties
  • tracties
  • spierversterking (extensoren thoracaal, scapula retractoren)
  • evt infiltraties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pathofysiologie van notalgia paresthetica? Wat veroorzaakt het? Wat zijn de mogelijke gevolgen?

A
  • Sensorische neuropathie van de ramus
    dorsalis. Meestal interscapulair T2-T6
  • Mogelijke oorzaken: Erfelijk, abnormale zenuwproliferatie ramus dorsalis, entrapment van de ramus dorsalis of degeneratieve thoracale letsels.
  • Combinatie met endocriene neoplasieën zoals een feochromocytoom, hyperparathyreoïdie of thyreoïdcarcinoom.
  • Hyperesthesie => krabletsels => hyperpigmentatie of frictie-amyloidose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de symptomen van notalgia paresthetica?

A

pijn, paresthesieën en/of hyperesthesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de pathofysiologie van TOS? Op welke plaatsen gebeurt dit?

A

Thoracic Outlet Syndroom
* Vaatzenuwbundel (plexus Brachialis, de arteria en vena Subclavia, en de arteria en vena Axillaris) bekneld.
* 3 entrapmentplaatsen: scalenuspoorten, costoclaviculaire ruimte, coraco-thoraco-pectorale poort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke zijn de 2 soorten oorzaken van TOS?

A

structureel
* anatomische anomalieën (cervicale rib, vergrootte proc transv)

functioneel
* Myofasciale dysfuncties, articulaire dysfuncties, houding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij welke populatie komt TOS meest voor? Welke structuren zijn meest ingekneld?

A
  • vrouwen (3 tot 4x meer kans), leeftijd 20-50 jaar.
  • neurologische TOS meest (> 90%),
  • veneuse TOS (3 à 4%)
  • arteriële TOS (< 1%).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de symptomen van neurologische TOS? Hoe verhouden de klachten zich tov cervicaal radiculair syndroom? Waar zien we de klachten? Welke 2 soorten zien we?

A
  • nek, schouder en arm
  • meer diffuus (vage lokalisatie) dan het cervicaal radiculair syndroom.
  • ‘compressors’: symptomen vooral bij bovenhandse activiteiten.
  • ‘Releasers’: sedentair beroep en houdingsverval (kyfosis thoracaal en scapulae in protractie/neerwaartse rotatie). Symptomen toegeschreven aan een langdurige tensie plexus brachialis. Tijdens de nacht het releasefenomeen optreedt (= een geleidelijke terugkeer van de
    vascularisatie in de neurogene structuren die nu niet langer op rek zijn).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de symptomen van arteriële TOS?

A
  • pijn, claudicatio, verminderde pols, krampen, doof gevoel (volgens een niet radiculaire distributie), een koud gevoel bij palpatie, zwaar/vermoeid gevoel van de hand en arm (minder thv de nek en schouder).
  • De symptomen nemen toe bij een koude omgevingstemperatuur.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de symptomen van veneuze TOS?

A
  • ondraaglijke pijn in borst, schouder en ganse bovenste lidmaat.
  • zwaar gevoel vooral na fysieke activiteit.
  • cyanose, oedeem, paresthesieën en longembolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de conservatieve behandeling van TOS?

A

aanpassing van de werk- zit- en slaaphouding; spierrelaxatie; mobilisaties;..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de pathofysiologie van spondylitis ankylosans/ziekte van Bechterew?

A
  • chronische ontsteking van de gewrichten in de wervelkolom.
  • Dit leidt tot een verkalking van de tussenwervelschijven, waardoor de patiënt letterlijk “verstijft”.
  • Het is een ongeneeslijke ziekte,.
  • bewegen belpt om verlies beweeglijkheid tegen te gaan
22
Q

Op welke lichaamsdelen zien we spondylitis ankylosans meest? (buiten de WK)

A
  • Ontstekingsverschijnselen in handen, knieën en voeten (met pijnlijke gezwollen gewrichten),
  • Ontstekingen ter hoogte van de pezen (vooral Achillespees en voetzool)
  • 1/4 kampen met oogontstekingen.
  • Aandoening darmstelsel (zoals ziekte van Crohn) en ziekte van de huid (psoriasis) geassocieerd
23
Q

Wat zijn de symptomen van SA? Wat zijn we over het algemeen? Wat is dan typisch specifiek?

A
  • pijnlijk gevoel rug en bekken. Typisch is dat de pijn aanwezig is zolang men zit of ligt, maar verdwijnt wanneer men opstaat en beweegt.
  • spieren worden steeds strammer en pijnlijker. Patient verliest steeds meer beweeglijkheid.
  • Versterkte thoracale kyfose (>45°) (waarbij drie opeenvolgende wervels een kromming van meer dan 5° ten opzichte
    van elkaar hebben)
  • Compensatoir een versterkte cervicale lordose en lumbale lordose
  • Milde scoliose
  • Zeurende pijn ter hoogte van het meest convexe deel van de thoracale kyfose
  • Verkorting van de hamstrings en m.iliopsoas
  • Zeldzaam: neurologische symptomen door compressie van het ruggenmerg
24
Q

Wat is de conservatieve behandeling van SA?

A

In een vrij grot aantal van de gevallen kan de ziekte gecontroleerd worden met anti-inflammatoire medicaties, die echter
meestal continu en lang moeten genomen worden en met oefeningen. In ongeveer 40% van de gevallen is de ziekte
echter progressief en kan ze niet gestopt worden met de huidige medicaties. Zij kan dan aanleiding geven tot
progressieve verstijving en vervorming van de wervelzuil met constante inflammatoire pijn of tot ernstige misvormingen
vooral ter hoogte van de dragende gewrichten.
Heel belangrijk voor een S.A.-patiënt is en blijft: bewegen. Een intensief oefenprogramma met aangepaste rug- en
nekoefeningen is noodzakelijk om de beweeglijkheid zoveel mogelijk te behouden én om verdere verstijving tegen te
gaan. Door middel van stretching en yoga wordt de spiertonus (dit is de natuurlijke spanning van de spier die onder
invloed van pijn, angst enz. verhoogt en zo een pijnlijk stram gevoel veroorzaakt) zoveel mogelijk onder controle
gehouden en wordt de lenigheid bevorderd.
Verder moet voortdurend aandacht worden besteed aan een correcte lichaamshouding, en is het van het allergrootste
belang dat de Bechterewpatiënt zijn dagelijkse bezigheden zoveel mogelijk verderzet. Want: hoe minder hij beweegt, hoe
méér hij verstijft, en in een vicieuse cirkel dreigt terecht te komen

25
Q

Wat is de pathofysiologie van DISH?

A

Diffuse idiopathische skeletale hyperostose
een skeletafwijking waarbij door overmatige botweefselvorming
(ossificatie) karakteristieke afwijkingen ontstaan, vooral in de wervelkolom en op plaatsen waar ligamenten en pezen aanhechten aan het bot. De ziekte behoort tot de spondylartropathieën

26
Q

Wat is het verschil in klinisch beeld tussen DISH en SA?

A
  • Bij DISH is er sprake van een geleidelijk degeneratief proces en dus niet van aanvalsgewijze inflammatie van gewrichten
  • DISH wordt vooral gezien onder ouderen
  • Bij DISH doen de gewrichten niet mee in het ziekteproces: het SI- en de facetgewrichten blijven dus gespaard.
  • De grootste afwijkingen komen voor op thoracaal niveau (T7-T11), hoewel ook de cervicale en lumbale wervelkolom aangedaan kunnen zijn
27
Q

Waar lokaliseert de ossificatie van DISH zich meest?

A

Ossificatie ontstaat vooral aan de anterolaterale zijde van de thoracale wervelkolom. In sommige gevallen kan ook
ossificatie optreden binnenin het wervelkanaal, met ossificatie van het ligamentum longitudinale posterius en het
ligamentum flavum. Hierdoor kan – met name op het thoracale niveau waar het spinale kanaal de kleinste diameter
heeft – myelumcompressie optreden, met als gevolg neurologische symptomen.

Daarnaast gaat DISH dikwijls samen met hyperostose in perifere structuren zoals peesaanhechtingen ter hoogte van de
calcaneus, distale tibia en fibula, patella en olecranon. Dit kan een vage, diffuse en zeurende pijn geven en een
verminderde mobiliteit.

28
Q

Wat is de prevalentie van DISH? In welke populatie zien we meest DISH?

A

De prevalentie van DISH varieert van 2.6-25% bij een bevolking ouder dan 50 jaar met een man/vrouw-verhouding van
2/1. DISH wordt dikwijls aangetroffen bij obese personen met een passieve leefstijl. Daarbij is er ook vaak sprake van
diabates mellitus type II en/of hypertensie.

29
Q

Wat zijn de symptomen van DISH?

A

De klachten ontstaan meestal geleidelijk. De volgende symptomen kunnen optreden:
- Stijfheid ter hoogte van de rug, al of niet met thoracale en/of lumbale pijn. In een later stadium kan de hele
wervelkolom verstijven in een kyfotische stand. Het klinisch beeld lijkt dan op een vergevorderd stadium van de ziekte van Bechterew
- Bij ossificatie ter hoogte van de cervicale wervelkolom, kunnen problemen ter hoogte van de slokdarm en de luchtpijp veroorzaakt worden (verandering van de stem; piepend geluid tijdens inademing; apneu; slikproblemen)
- Myelopathie ten gevolge van ruggenmergcompressie door overmatige botvorming binnenin het wervelkanaal
- Vage, diffuse en zeurende pijn ter hoogte van de perifere structuren waar pezen en ligamenten insereren (calcaneus, patella, olecranon, …)

30
Q

Welke zaken zien we bij DISH niet, die we wel bij veel andere aandoeningen in de wervelzuil zien?

A
  • Geen aantasting van de discus
  • Geen osteopenie
  • Geen afplatting van de wervels
  • Geen horizontale marginale osteofyten
31
Q

Hoe ziet de conservatie behandeling van DISH eruit?

A

Het type conservatieve therapie is afhankelijk van de ernst van de klachten:
- Milde gevallen: afwachtend beleid
- Pijn: NSAID
- Kinesitherapie, onder de vorm van oefentherapie, kan worden toegepast om de beweeglijkheid van de gewrichten te onderhouden

32
Q

Wat is de pathofysiologie van het syndroom van Tietze?

A

Het betreft een geïsoleerde en goedaardige zwelling die zich manifesteert aan de voorzijde van het costosternale
gewricht, meestal unilateraal.
Het gaat om een hevig pijnlijke inflammatie van de kraakbeenverbinding tussen rib en borstbeen, waarbij het
meestal de tweede, derde of vierde rib betreft.

33
Q

Welke factoren kunnen het syndroom van Tietze veroorzaken?

A

Zware lichamelijk inspanning waarbij er ongewone krachten op en rond de borstkas worden uitgeoefend.
- Langdurige inspanning waarbij de bovenste ribben veel verplaatsing ervaren. (langdurig hoesten en of keel schrapen, veel in voorovergebogen stand werken of een periode met veel liggen.)
- Een ongeluk met een grote inwerkende kracht op de borstkas.
- Zwangerschap.
- Luchtweginfectie (bovenste luchtwegen)

34
Q

Wat zijn de symptomen van het syndroom van Tietze?

A

De klachten kunnen geleidelijk of plotseling ontstaan en komen meestal aanvalsgewijs. Soms zijn ze na enkele dagen
over, maar ze kunnen ook langer duren of nooit meer weggaan. Er kunnen ook psychische klachten voorkomen, zoals
angstaanvallen, paniekaanvallen en kortetermijndepressies. Deze worden veroorzaakt doordat de persoon de stekende
pijn (meestal) aan de linkerkant van de borstkas ervaart en dus denkt dat het zijn/haar hart is. Daardoor ontstaat een vorm van “minihyperventilatie” en dan kan de persoon draaiduizelingen ervaren waarop vaak hevige angstaanvallen volgen.

Het kraakbeen kan door de ontsteking zo opzwellen, dat er op de pijnlijke plaats een rode warme zwelling zichtbaar wordt. De pijn zit vaak ook achter het borstbeen en straalt soms uit naar rug, nek, schouder en arm. Op de pijnlijke plek drukken, diep zuchten, hoesten en niezen is extra pijnlijk.

35
Q

Hoe verloopt de conservatieve behandeling van het syndroom van Tietze?

A

Behandeling bestaat over het algemeen uit pijnstillers, ontstekingsremmers en eventueel een injectie op de plaats van
de pijn.
Het is niet geheel duidelijk wat de exacte oorzaak is van het syndroom van Tietze. De huidige behandeling van het
syndroom van Tietze bestaat uit het bestrijden van de symptomen door middel van medicatie, pijnstilling, houdingsadvies, oefentherapie en manuele therapie.

36
Q

Wat zijn schmorl noduli?

A

Defecten van de sluitplaat in het middelste derde

37
Q

Wat is de pathofysiologie van de ziekte van Scheuermann?

A

Het betreft hier een groeiziekte van de wervel ter hoogte van de ventrale zijde van de sluitplaten. Meestal is het
thoracaal niveau getroffen en zijn een 4 tot 6-tal wervels aangetast. Soms zijn er ook Schmorl noduli.
Ten gevolge van de groeistoornis treedt er een anterieure wigvormige misvorming op van de wervels.
Deze aandoening ontwikkelt zich meestal gedurende de groei en komt meer voor bij jongens dan bij meisjes.

38
Q

Wat zijn de symptomen van de ziekte van Scheuermann?

A

De klachten zijn typisch optredend op jeugdige leeftijd (4-8j). Het betreft een interscapulaire dorsalgie (T7-T9) en dorsolumbalgie van
mechanische aard.
Bij klinisch onderzoek vindt men meestal een duidelijk toegenomen kyfose die zich meer accentueert bij vooroverbuigen.
Dikwijls zijn er ook thight hamstrings, die het bukken beperken en korte pectoralis spieren met naar voren
geprojecteerde schouders.

39
Q

Wat is de conservatieve behandeling van de ziekte van Scheuermann?

A

spierversterking en houdingscorrectie.
Eventueel specifieke brace (houdingscorrectie)( Milwaukee-brace -> 23 uur per dag)

40
Q

Wat is een complicatie die we zien bij de ziekte van Scheuermann? Wat is de oplossing hiervoor?

A

Een complicatie bij de ziekte van Scheuermann bestaat in het ontstaan van een thoracale hyperkyfose met verkorting
van de pectoralisspieren, psoasspieren en hamstrings. Als behandelingen kunnen stretching van de pectoralis major en
minor voorgeschreven worden naast voorzichtige mobilisatie van de wervelkolom.
Spierversterkende oefeningen van de thoracale rugstrekkers en de scapula adductoren (rhomboïdei) zijn aangewezen.
Belangrijk is te letten op een houdingscorrectie tijdens ADL-activiteiten. Als sport wordt zwemmen aangeraden
voornamelijk schoolslag. Kyfoserende sporten zoals hockey, roeien en gevechtssporten zijn tegenaangewezen

41
Q

Wat is de pathofysiologie van costo-iliacaal compressiesyndroom?

A

Dit komt voor bij een patiënt met osteoporose of in zeldzame gevallen bij patiënten met gegeneraliseerde
discusdegeneratie.
In deze situatie vermeldt de patiënt klachten welke ontstaan door een mechanische irritatie tussen de onderste laterale
ribbenboog - en bekkenkam gezien de afstand tussen deze beide afgenomen is bij uitgesproken osteoporose waardoor
de wervelhoogte is afgenomen op verschillende niveaus. Hetzelfde kan gebeuren bij uitgesproken discusdegeneratie op
verschillende niveaus.
Het probleem doet zich voornamelijk bij vrouwen voor.

42
Q

Wat zijn de symptomen van costo-iliacaal compressiesyndroom?

A

De lateroflexie naar de aangetaste zijde is het meest pijnlijk omdat hierdoor de druk toeneemt.

43
Q

Wat zijn de conservatieve behandeling van costo-iliacaal compressiesyndroom?

A
  • Houdingscorrectie
  • Evt. specifieke distractiecorsetten (via een hydraulisch systeem waarbij men probeert de afstand tussen de laterale onderste ribbenboog en de bekkenkam te vergroten (vb Kubco)) -> resultaat van deze behandeling is zeer wisselend en individueel
44
Q

Wat is de pathofysiologie van slipping rib-/rob-tip-syndroom?

A

Het betreft hier een probleem van mechanische anterieure thoracale pijn ter hoogte van de onderste ribben.
Wanneer de negende en/of tiende rib niet met de voorste ribbenboog vergroeid zijn of traumatisch van de voorste
ribbenboog zijn losgeraakt, kan bij sommige bewegingen een inklemming van weke delen ter plaatste ontstaan. Vaak
voelt de patiënt een snapping van de onderste rib bij bepaalde bewegingen.

45
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van slipping rib-/rob-tip-syndroom?

A

De etiologie kan ook traumatisch van aard zijn zoals bijvoorbeeld een aanrijding waarbij de onderste ribben tegen het
stuur terecht komen.
Ook een te sterke romprotatie bijvoorbeeld bij bepaalde sporten (speerwerpen, discuswerpen of golfen) kan een oorzaak
zijn waarbij er een losscheuren van de tiende of elfde rib ontstaat.

46
Q

Wat zijn de symptomen van slipping rib-/rob-tip-syndroom?

A

In de kliniek vermeldt de patiënt een lokale pijn aan de onderzijde van het ribbenrooster vooraan ,toenemend bij
lateroflexie en rotatie naar dezelfde zijde.
Klinisch kan men via een aanhaak maneuver of “hooking” maneuver” de pijn uitlokken. Hierbij gaat de onderzoeker met
de gebogen vingers de onderste ribbenboog aanhaken bij de patiënt in kyfosezit en hierbij wordt een pijn uitlokt terwijl
men vaak een snapping hoort. Meer specifiek –voorzichtig- ventrocraniaal trekken lokt de pijn uit.

47
Q

Wat is de conservatieve behandeling van slipping rib-/rob-tip-syndroom?

A

Als behandeling wordt voornamelijk een correctie van de zithouding geadviseerd naast het vermijden van de
bewegingen die de pijn uitlokken. De patiënt geruststellen is de boodschap.
Lokale infiltraties kunnen nuttig zijn, maar zijn ook vaak kortdurend van resultaat.

48
Q

Wat is idiopathische scoliose?

A

Een afwijking van de wervelzuil, gekenmerkt door laterale afwijking, rotatie en hyperkyfose. Dit met structurele veranderingen van wervels en ribbekas, maar niet gelinkt aan congenitale afwijkingen of musculoskeletale condities.

49
Q

Wanneer zien we meest idiopathische scoliose?

A
  • Meisje
  • Vlak voor of in de groeispurt
  • Begin van de puberteit
  • Dextroconvexe curve
  • Geen pijn
50
Q

Op welke 3 vlakken kunnen we scoliosen evalueren?

A
  • Klinisch
  • Morfologisch
  • Radiologisch
51
Q

Hoe evalueren we scoliose klinisch?

A
  • Tailledriehoek (luchtfiguren)
  • Hoogte van de schouders
  • Symmetrie van de scapulapunt
  • Gibbus (bij vooroverbuigen)
  • As door C7
  • Curve coronaal en sagittaal
52
Q

Hoe evalueren we scoliose met radiologie?

A

Full spine op 1 plaat, staande face en profiel
Grootte van de curve meten (Cobb angle)
Meten van wervelrotatie en gibbus
Meten van sagittale balans
Groeischijven