Exercise is Medicine: Boone Flashcards
Wat is algemene fitheid?
Mate waarin basiseigenschappen aanwezig zijn om in het dagdagelijkse leven optimaal te functioneren zonder het optreden van buitensporige vermoeidheid.
Hierbij draagt kracht, lenigheid enz bij
Wat is prestatiegerelateerde fitheid?
Mate waarin basiseigenschappen aanwezig zijn waardoor het uitvoeren van een welomschreven taak op een bepaald ogenblik mogelijk is (Sport)
bv. ROM schouder bij rugslagzwemmer
Wat is gezondheidsgerelateerde fitheid?
Mate waarin basiseigenschappen aanwezig zijn die beïnvloedbaar zijn door fysieke activiteit en geassocieerd zijn met het risico op gezondheidsproblemen.
Hierbij zijn uithouding, lichaamssamenstelling, evenwicht & coördinatie belangrijkst
Wat zijn de drie soorten fitheid?
- Algemene fitheid
- Prestatiegerelateerde fitheid
- Gezondheidsgerelateerde fitheid
Welke eigenschappen bepalen de fysieke fitheid?
- Kracht
- Lenigheid
- Uithouding
- Evenwicht
- Coördinatie
- Lichaamssamenstelling
- Snelheid
Wat is de Eurofit?
- Gestandardiseerde testbatterij voor algemene basiseigenschappen => we kunnen mensen vergelijken met hun leeftijdsgenoten
- Bestaat uit 8 motorische tests (kracht, evenwicht,…) en 3 metingen van de lichaamssamenstelling (vet%, gewicht, lengte)
Uit welke componenten bestaat prestatiegerelateerde fitheid? Hoe bepalen we deze? Hoe stellen we dan een trainingsprogramma op?
- Wat is het profiel van sport?
* Wat moet sporter doen tijdens sport? Fysiologisch en biomechanisch => zo krijg je zicht op prestatiedeterminanten
* Profiel sport kan je testen (objectief) -> hartslag, lactaat,… Meten tijdens of na inspanning => we krijgen zicht op energielevering => bepalen prestatiedeterminanten - Prestatiedeterminanten (lichamelijk en motorische eigenschapenn die belangrijk zijn, welke basiseigenschappen zijn belangrijk in deze sport?) afleiden uit analyse, tests,…
- Fysiologisch profiel sporter -> in welke mate zijn prestatiedeterminanten al aanwezig bij sporter?
* Veldtests & labotests - trainingsprogramma: profiel sport moet matchen aan profiel sporter
Wat heeft sporter nodig? Wat heeft sporter? -> die 2 op elkaar afstellen
Schema individualiseren, maar ook niet in overdrijven
Bv. schermen: steeds heel korte inspanningen (10s): stilstaan (klaarstaan), dan uitvalspas => anaëroob alactisch systeem -> groot anaëroob vermogen nodig -> 30s recuperatie dus snel ATP-CP heraanvullen => grote VO2max nog voor recup => nodig dat deze sporter optimaal anaëroob alactisch kan leveren, snelheid nodig, hoge VO2max nodig
Hoe scoort hij op VO2max en anaëroob alactisch vermogen? => VO2max en explosiviteitstesten uitvoeren
Hoe zou je een trainingsschema van een marathonloper individualiseren?
schema van 100 marathonlopers zal voor 80% zelfde zijn: prestatiedeterminanten zijn gelijk (aërobe & anaërobe drempel hoog nodig & hoge VO2max nodig -> veel volume) -> dan wat individualisering obv waar deze sporter nog in tekort komt
Welke prestatiedeterminanten zijn belangrijk bij voetballers? Waarom?
Intermittente activiteit
* Hoge VO2max (heraanvulling creatinefosfaat)
* Hoge aërobe drempel (basisconditie: ze kunnen snel lopen zonder dat dit lastig is + recupereren tussen trainingen)
* Hoge anaërobe drempel: we leggen veel afstand aan deze intensiteit af
* Hoog anaëroob vermogen (creatinefosfaat nodig voor sprintjes)
* Hoge anaërobe prestatie (snelheid, wendbaarheid, sprongkracht - wedstrijdbepalend)
Wat zijn verschillende prestatiedeterminanten in sport?
- aerobe uithouding (VO2max, aërobe drempel, anaërobe drempel, loopeconomie)
- Anaërobe prestatie (snelheid, wendbaarheid, sprongkracht)
Waarom hebben voetballers een lagere VO2max dan wielrenners?
Voetballers hebben meer Type 2 vezels nodig voor anaërobe prestatie te leveren => deze zijn minder efficiënt
Waarom focust men in topsport vaak op VO2max?
Waarde is niet echt trainbaar, dus als bv een voetballer te lager VO2max heeft, zal deze nooit top worden
Wat is durability in de uithoudingssport? Hoe trainen we dit?
- De mogelijkheid om na voorgaande inspanningen, nog een prestatie te kunnen leveren die redelijk dicht bij je beste prestatie ligt
- Durability is gelinkt aan totale getrainde volume => veel lage intensiteit training
Wat is de wingate-test?
Welke energieleverde systemen gebruiken we? Wat kunnen we eruit afleiden?
- 30s all-out sprint (vanaf begin alles geven)
- Eerst anaëroob alactisch systeem, dan anaëroob lactisch systeem (glycolyse)
- We weten anaëroob vermogen (piekvermogen), anaërobe capaciteit (gemiddelde) en fatigue index (verval)
Wat is de CPET?
Test voor bepalen gezondheidsgerelateerde fitheid -> VO2max
Bepaalt AEROOB uithoudingsvermogen
Hoe bepalen we gezondheidsgeralateerde fitheid?
adhv de CPET (cardiopulmonary exercise testing) -> VO2max
Wat is de gemiddelde VO2max voor mannen van 20-40 jaar? (+eenheid!)
35 ml/min/kg
Waarom is wandelen voor sommige mensen lastig? (cardiorespiratoir)
Wandelen is ongeveer 3,5 MET zijn = 12 ml/min/kg. Bij iemand met een VO2max van 14 ml/in/kg is dit dus op 90% van de mogelijkheden = super lastig
Wat is 1 MET?
Het rustenergieverbruik (wakker neerliggen) = 1 MET = 3,5 ml/min/kg
Hoe kunnen we de VO2max positief beïnvloeden?
- 25% door training
- Dan ook door gewicht te verliezen
ml/min/kg
Hoe verloopt de CPET?
CardioPulmonary Exercise Testing
* Ramp inspanningstest van 8-12min, zo kunnen we ideaal VO2max berekenen (langer => spiervermoeidheid)
* Starten aan lage int (kan 50W zijn, kan onbelast zijn afh v pt)
* Ramp-10 protocol: 10W per 1min, dus 1W per 6s
Waarom voeren we CPET uit op de fiets?
- Gewicht minder grote factor
- Makkelijker dingen meten
- Loopband moeilijker coördinatie
- veiliger
Toch beter om sportspecifiek te werken (dus voetballer op loopband)
Wat gebeurt er in de gasuitwisseling onder de aërobe drempel?
Persoon fietst, weerstand stijgt -> moet meer kracht en vermogen leveren -> hij krijgt toename in rekrutering spiervezels (eerst type I vezels) -> Glycogeen – pyruvaat – mitochondrieen – ATP -> O2 verbruik stijgt lineair
Vermogen (power output) stijgt lineair, alsook VO2 en VCO2 (onder aërobe drempel)
Wat gebeurt er in de gasuitwisseling boven de aërobe drempel?
Glycogeen omgezet tot pyruvaat (meer type II vezels) -> overflow pyruvaat -> kan niet allemaal naar mitochondrieen -> melkzuur -> lactaat en H+ -> gebufferd door HCO3- -> H2CO3 -> H2O en CO2
Dus we hebben extra productie CO2 die niets te maken heeft met aërobe energielevering (los van zuurstofverbruik)
Op aërobe drempel produceer je extra CO2
Wat bekijken we bij de V-slope methode?
De curve VO2 / VCO2:
* Begin curve: lineair
* Vanaf aërobe drempel: we beginnen CO2 te produceren omdat we H+ moleculen moeten bufferen -> buigt af = V-slope methode (VCO2 / VO2)
Via welke grafieken kunnen we de aërobe drempel bepalen?
- V-slope
- Ventilatiecurve
- Equivalenten curve