Trainingsleer: basis + uithouding Flashcards
Wat is de definitie van training?
training = planmatig gestructureerd proces waarbij op systematische wijze een ontwikkeling van de sportmotorische prestatie wordt nagestreefd
Welke 4 factoren bepalen de sportmotorische prestatie?
Lichamelijke basiseigenshappen (uith, kracht, snelheid, lenigheid, vaardigheid),
Technische vaardigheden (tactisch inzicht),
Constitutionele factoren (antropometrie, basketspeler moet groot zijn),
Persoonlijkheidsfactoren (intellect, motivatie, psychologisch)
Genetica en training hebben een grote invloed hierop
Wat is de definitie van trainingsleer?
Systematische samenvatting van de voor training en wedstrijd wetenschappelijke bevindingen, in regels en methodieken, waarmee spelers/ploeg optimaal voorbereid worden op de wedstrijd
Wat zijn belangrijkste elementen om een traniningsprogramma te maken?
- Kennis profiel sport (fysiologisch, biomechanisch), daaruit prestatiedeterminanten bepalen.
- Kennis fysiologisch profiel sporter (labo- en veldtesten)
-> afstellen op prestatiedeterminanten van de sport
Wat zijn de 6 biologische basisprincipes van training?
- Specificiteit
- Overload
- Initieel niveau & verminderde meeropbrengst
- Duurzaamheid & reversibiliteit
- Supercompensatie & periodisering
- Individuele verschillen trainingsgevoeligheid & individualisering
Wat zijn de 5 algemene oefen- en trainingsmodaliteiten?
- Type oefening
- Intensiteit
- Duur
- Frequentie en omvang
- Recuperatie
FITTR
Wat zijn verschillende prestatiedeterminanten in sport?
- aerobe uithouding (VO2max, aërobe drempel, anaërobe drempel, loopeconomie)
- Anaërobe prestatie (snelheid, wendbaarheid, sprongkracht)
Welke prestatiedeterminanten zijn belangrijk bij voetballers?
Intermittente activiteit
* Hoge VO2max (heraanvulling creatinefosfaat)
* Hoge aërobe drempel (basisconditie: ze kunnen snel lopen zonder dat dit lastig is + recupereren tussen trainingen)
* Hoge anaërobe drempel: we leggen veel afstand aan deze intensiteit af
* Hoog anaëroob vermogen (creatinefosfaat nodig voor sprintjes)
* Hoge anaërobe prestatie (snelheid, wendbaarheid, sprongkracht - wedstrijdbepalend)
Anaerobe drempel belangrijk voor middenvelder
Anaërobe prestatie (springen enz) belangrijker voor spits, keeper
Wat is het verschil tussen goede sprinters en topsprinters in wielrennen?
Topsprinters kunnen meerdere keren hoge prestaties leveren, goede sprinters vervallen na herhaaldelijke inspanning
Welke prestatiedeterminanten zijn belangrijk voor welk type wielrenner?
Sprinter, Klimmer, Tijdrijder, baanwielrenner
- Sprinter: vnl anaëroob vermogen en anaërobe capaciteit belangrijk.
- Klimmer: vnl VO2max, aërobe drempel en anaërobe drempel belangrijk.
- Tijdrijder: vnl VO2max, anaërobe drempel en weerstand belangrijk.
- Baanwielrenner: vnl weerstand, anaëroob vermogen en anaërobe capaciteit belangrijk.
Wat is de Wingate-test?
Wat bepalen we ermee?
All-out test van 30 seconden: vanaf seconde 1 alles geven.
We meten de anaërobe prestatie (sprintvermogen) -> anaëroob alactisch systeem (ATP & creatinefosfaat)
Wat is het SAGE- of SAID principe?
Biologische basisprincipes
Principe van specificiteit: fysiologische en metabole aanpassingen aan de oefeningen zijn specifiek naargelang type oefeningen, belasting, spiergroep,…
Dit kan cardiorespiratoir, spierkrachtuithouding, explosieve kracht, neuromusculair
Specifieke Aanpassingen aan Gestelde Eisen
Specific Adaptation to imposed demands
Hoelang duurt het totdat detraining toeslaat?
Sedentairen & prof atleten?
Sedentair (opbouw 8w): na 8w niets doen, alles kwijt.
Prof atleet: prestatie -20% na 8w, dan stabilisatie (comeback mogelijk)
Hoeveel tijd plan je best tussen verschillende trainingen?
aëroob (extensief, intensief), anaëroob (extensief, intensief), snelheid, maximale kracht, wedstrijd
Aëroob
* Extensief: 8-14u
* Intensief: 24-30u
Anaëroob
* Extensief: 36-48u
* Intensief: 40-60u
Snelheid: 48-60u
Max kracht: 48-72u
Wedstrijden: 48-72u
Dit is duur van herstelproces
Recuperatie verschilt tussen atleten: topatleten herstellen sneller => meer intensieve trainingen mogelijk
Welke 2 factoren bepalen recuperatie?
- Lengte, duur en omvang van de recuperatie (volledig herstel of principe supercompensatie?)
- Intensiteit recuperatie (afh van niveau, aard recup & voorafgaande inspanning)
recuperatie kan actief of passief
Bij welk 5 soorten inspanning heb je volledige recuperatie nodig?
- Coördinatie
- Maximale kracht
- Opeenvolgende wedstrijden
- Techniek
- Snelheid, reactievermogen, explosiviteit
Welke 4 soorten oefeningen kunnen we na onvolledige recuperatie?
- Snelheidsuithouding
- Krachtuithouding
- Uithouding
- Wilskracht
Wat zijn de modaliteiten voor maximale krachttraining?
80-100% 1RM
2-6 HH
4-6 reeksen
3-5min rust
vnl type 1 vezels worden aangesproken. Dit geeft een grote neuromusculaire belasting waardoor er veel recuperatie nodig is. Doel hierbij is 1 RM verhogen
Wat zijn de modaliteiten voor snelkracht?
20-50% 1RM
6-12 HH
3 reeksen
3-5min rust
Traag exc, snel conc
belangrijk voor neuromusculaire coördinatie, sneller gewicht wegwerken, krachttraining < 30% 1RM heeft weinig nut
Wat is het verschil tussen adaptaties en respons op training?
Adaptatie
Langere termijn: hypertrofie, UH, slagvolume,…
Respons
Acuut: hartslag stijgt, lactaat stijgt,…
Wat is het exercise intensity continuum?
Volledige range van intensiteit dat een individu aankan in verhouding tot de volhoudtijd.
Gaat van bovengrens (max inspanning, korte duur) tot ondergrens (rust, zitten)
Wat is het verschil tussen vermogen en capaciteit van energielerevende systemen?
Welk energiesysteem heeft grote capaciteit/vermogen?
Vermogen: Snelheid waarmee systeem ATP kan leveren
Capaciteit: Hoeveelheid energie dat systeem in totaal kan leveren
Anaëroob alactisch systeem heeft groot vermogen
Aërobe systemen hebben grotere capaciteit
Welke zijn de verschillende energieleverende systemen?
- Anaëroob alactisch systeem
- Anaëroob lactisch systeem
- Aërobe glycolyse
- Aërobe vetoxidatie
Deze systemen werken samen, de ene triggert de andere
Hoe werkt het anaëroob alactisch systeem?
Type 2x vezels
Max 3-7 sec
CP + ADP -> ATP + C
Hoe werkt het anaëroob lactisch systeem? (glycolyse)
Type 2a & 2x vezels (ook beetje type 1 vezels)
Max 2-3min
Glycogeen -> 2/3 ATP + Pyruvaat (of melkzuur)
Systeem vind plaats in cytoplasma (niet mitochondriëen!)
Hoe werkt de aërobe glycolyse?
Type 1 en type 2a vezels
Tot 90min
Glycogeen -> pyruvaat + O2 -> 38 ATP + CO2 + H2O
Systeem vind plaats in mitochondriëen (krebscyclus)
Ook mitochondriale oxidatie genoemd
Hoe werkt de aërobe vetoxidatie?
Type 1 vezels
Meer dan 90min
VVZ + O2 -> 128 ATP + CO2 + H2O
Vetzuren verbrand in vuurtje KH (max 60% vetten)
Hoe kwantificeren we anaëroob vermogen?
- Spronghoogte squat jump
- Piek wingate-test
Hoe meten we anaërobe capaciteit?
- Herhaaldelijke sprongen (bosco jump test): 10x na elkaar springen & totale hoogte meten
- Verval wingate-test
Wanneer is de lactaatconcentratie maximaal?
- Hoogste bij 400-800m sprints (anaëroob lactisch & alactisch systeem)
- Hoogst 2-6min na zeer grote inspanning
Concentratie-gradiënt 75% bloed (waar we meten) tov spier (waar het aangemaakt wordt)
Wat is MET?
Metabole equivalenten: liggen = 1 MET = 3.5 ml/min.kg
Wandelen, ADL = 3.5 MET = 12 ml/min.kg
Dus bij VO2max van 14 ml/min.kg zal een activiteit van 3.5 MET zeer lastig zijn
Hiermee kunnen we ook de calorie-verbranding meten: aantal MET activiteit * gewicht (kg) * tijd (uur) = Kcal
bv: joggen (6 MET), 60kg, 2u -> 6 * 60 * 2 = 720 Kcal
Welke factoren hebben een invloed op de VO2max?
- Genetica
- Training (25%)
- Gewicht (ml/min.kg)
- leeftijd (daalt vanaf 30j bij sedentairen, bij training stabiel tot 40-45j)
Cardiac output is limiterende factor voor VO2max
Welke zijn de 4 intensiteitsdomeinen met respectievelijke grenzen?
Moderate (wandelen)
Aërobe drempel
Heavy (lopen)
Anaërobe drempel
Severe
VO2max
Extreme
Wat gebeurt er wanneer we in het moderate intensiteitsdomein sporten?
mbt O2-verbruik en lactaatconcentratie
We bevinden ons onder de aërobe drempel. ATP wordt aëroob geleverd, O2-verbruik stijgt tov rust. Als we sneller gaan zal dit O2-verbruik proportioneel stijgen, zolang we onder de drempel blijven. Stijging is 10 ml/min per Watt.
Lactaatconcentratie blijft constant