Trainingsleer: Snelheid Flashcards

1
Q

Wat is de ideale leeftijd om explosieve sporten te doen?

A

22-26j -> nog weinig daling sprintsnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van snelheid?

A

Snelheid is de resultante van de inwerkende kracht op een massa; het is de eigenschap die toelaat motorische acties in een, onder bepaalde omstandigheden, minimale tijd uit te voeren.
Het is de eigenschap om, op grond van de beweeglijkheid van de processen van spier- en zenuwapparaat, bewegingen in optimale tijdseenheden uit te voeren.
Cyclische en a-cyclische bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste factoren die invloed hebben op snelheid?

A

Coordinatie, neuromusculaire factoren, kracht, techniek, spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 4 verschillende fasen van snelheid?

A
  1. Tijdsfactor (hoe snel sprinter uit startblokken komt)
    • Reactietijd
    • Actietijd
  2. positieve versnellingsfase (Snelkracht - van 0m/s tot max snelheid)
  3. Maximale bewegingssnelheid
  4. Snelheidsuithouding (volhouden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de reactietijd bij sprints?

A
  • is de tijd tussen het geven van een signaal en het begin van de beweging
  • Snelheid van reactie op een prikkel (heeft dus niets te maken met sprintsnelheid)

  • doorloopt 5 stadia:
    1. prikkel in receptororgaan (oog, oor, tast,…)
    2. doorsturen naar CZS
    3. verwerking en ontstaan van prikkel voor spier
    4. doorsturen van prikkel naar juiste spieren
    5. spiercontractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 5 stadia van reactietijd bij sprinters?

A
  1. prikkel in receptororgaan (oog, oor, tast,…)
  2. doorsturen naar CZS
  3. verwerking en ontstaan van prikkel voor spier
  4. doorsturen van prikkel naar juiste spieren
  5. spiercontractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe optimaliseren we de reactietijd van een sprinter?

A
  • tot 40% training
  • optimaal lft 20-25
  • voorspanning spieren

Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen in reactietijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de actietijd bij sprints?

A

= Tijd waarbinnen de sporter zijn motorische actie uitvoert

prikkel komt bij spier & spier begint te contraheren, dan wordt voet verplaats -> tijd waarbinnen sporter eerste motorische actie gaat uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de optimale actietijd en waarom?

A

400ms nodig om max kracht te bereiken
je verliest tijd als je langer wacht, sprinters zullen dus niet wachten tot ze max kracht kunnen uitoefenen

Ideaal om zo hoog mogelijke kracht te geven en toch geen tijd te verliezen: 0.28 – 0.34s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoelang duurt de tijdsfactor in een sprint?

A

al bijna een halve seconde: 0,150 (reactietijd) + 0,3 (actietijd) -> nog geen afstand afgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit welk soort kracht bestaat de positieve verscnellingsfase?

A

vnl snelkracht: eigen lichaamsgewicht met zo groot mogelijke snelheid verplaatsen
Sterk beïnvloed door max kracht!

Puur krachtgegeven

krachtsnelheidsrelatie belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat bepaald de versnellingsfase thv de spieren?

A
  • Contractiesnelheid spiervezels
  • Aantal contraherende spiervezels
  • Contractiekracht van de spiervezels
    -> Snelle vezels veel meer vermogen dan trage vezels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat bepaald de maximale bewegingssnelheid bij cyclische bewegingen?

A

Snelheid: bewegingsamplitude x bewegingsfrequentie

Maximale bewegingsfrequentie (snelheid waarmee beweging wordt herhaald bv. Passen/s) => coördinatie belangrijk
Amplitude => kracht belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is belangrijk ivm snelheidsuithouding van een sprint (maximale snelheid blijven aanhouden)?

A

capaciteit lactisch en alactisch systeem -> spiermassa belangrijk => meer CP => meer anaëroob alactische energielevering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de prestatiebepalende factoren bij snelheid?

A
  • Spiervezelsamenstelling (meer FT of ST)
  • Spierkracht
  • Coördinatie en elasticiteit (-> techniek)
  • Opwarming
  • Vermoeidheid
  • Energielevering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil in bezenuwing van ST- & FT-vezels?

A

ST-vezels
* Klein α-motoneuron: tonische activiteit
* Lage geleidingssnelheid (weinig impulsen/tijdseenheid)
* Lage maximale kracht en lage snelheid
* Staat meer in voor fine-tuning beweging

FT-vezels
* grote motorische eindplaat, groot alfa-motorneuron => grotere kracht, snellere geleiding -> belangrijk voor positieve snelheidfase, actietijd, max snelheid
* Grote maximale kracht en hoge snelheid

17
Q

Kunnen we spiervezelsamenstelling trainen?

A
  • We kunnen vezels shiften van FT naar ST (iets meer oxidatief maken), minder in omgekeerde richting[
  • Ook wat satellietcellen dat we kunnen omzetten naar ST of FT naargelang training
  • Grote genetische determinatie
18
Q

Welke krachttraining doen we bij sprinters en waarom?

A

**Sprinter: einddoel = snelkracht/explosieve kracht **
* eerst hypertrofie! -> max kracht verhogen, creatinefostaaf
* dan neuromusculaire adaptaties (max kracht training) -> meer aanspreken
* laatst snelkracht (intramusculaire coördinatie)

19
Q

Wat is het gevolg van onvoldoende lenigheid op snelheid?

A

Onvoldoende lenigheid/rekvermogen
=> grotere weerstand
=> negatieve invloed op coördinatie
=> Energie-verbruik hoger

20
Q

Waarom is de opwarming voor inspanning belangrijk?

A
  • Toename lichaamstemperatuur => toename in contractiekracht en snelheid (20%)
  • Kerntemperatuur stijgt van 37°C naar 38,5°C => krebscyclus en andere systemen werken hier optimaal
  • Toename spierdoorbloeding
  • Daling viscositeit spier (=> daling wrijvingsweerstand)
  • Toename geleidingssnelheid zenuwbanen
  • Toename activiteit enzymen voor anaërobe energielevering
    *
21
Q

Wat is het gevolg van vermoeidheid op snelheid?

A

Uitputten CP, opstapelen lactaat (daling pH) => prikkels naar hersencentra => remming

  • Ontladingsfrequentie daalt
  • Aantal geactiveerde spiervezels daalt
  • Activiteit enzymen daalt
    => Geen maximale snelheid
22
Q

Welke energiesystemen werken tijdens sprint?

A

Anaëroob alactisch + anaërobe glycolyse werkt ook mee (laatste 4-5s)

23
Q

Wat is de metabole invloed van krachttraining op snelheid?

A
    • 75% CP-reserves
    • 20-30 % concentratie en activiteit anaërobe enzymen
24
Q

Wat zijn de fasen snelheid & hoelang duren ze ongeveer in een 100m sprint?

A
  • Reactietijd
  • Aanvangskracht en mogelijkheid tot versnelling (positieve versnellingsfase, versnellingsvermogen tot 25-35m)
  • Maximale bewegingssnelheid (maximale snelheid, basissnelheid tot 50-80m)
  • Snelheidsuithouding (negatieve versnellingsfase: vanaf 50-80m)
25
Q

Waarin zal de sprint van een LO-student verschillen van een elite-loper?

A
  • Versnelling minder
  • Topsnelheid minder
  • Verval groter