T&C: Cervicaal Praktijk Handelen Flashcards

1
Q

Wat is het doel van distractietechnieken?

A

Pijndemping (weinig functioneel), we voeren deze uit in axiale richting
We kunnen tractie aanhouden of oscillerend werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van gappingtechnieken? Wanneer gebruik je deze techniek? Waarop letten we?

A

Pijndemping door decoapatatie in het facetgewricht.
Bij compressiepijn.
De prime mover bij een gappingtechniek is de lateroflexie, de richting is naar de heterolaterale schouder. Meestal vanuit afysiologische UH (LF en ROT tegengesteld).

Bv. ROT L + LF rechts in richting linker schoudertop => maximale opening linker kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van translatietechnieken?

A

Functieherstel. Kan vanuit fysiologische of afysiologische houding.
Deze doen we dus niet in lage graad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 2 soorten translatietechnieken?

A
  • Ventrocraniale translatie: de prime mover is rotatie , de richting is naar het heterolaterale oog
  • Dorsocaudale translatie: de prime mover is lateroflexie, de richting naar de inferieure scapulapunt

bv venterocraniaal fysiologisch: LF rechts, rot rechts met overdruk linker hand T naar rechter oog
bv venterocraniaal: LF links, rot rechts, L hand T geeft overdruk in richting rechter oog P
bv dorsocaudaal fysiologisch: LF links, ROT links, linker hand T geeft overdruk richting rechter scapulapunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen articulaire rekpijn en articulaire compressiepijn?

A

Bij compressiepijn zorgt de facettaire compressie voor de pijn, bij rekpijn zorgt rek op de capsuloligamentaire structuren
van het facet voor de pijn. Gepaard met de pijn vinden we ook bewegingsbeperking. Bij compressiepijn is die beperking in de meeste gevallen in de richting van de pijnlijke zijde, bij rekpijn is de beperking in de meeste gevallen weg van de pijnlijke
zijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke technieken zullen we toepassen ter behandeling van rekpijn? Waarom?

A

Bij rekpijn ga je primair de rek vermijden, maar toch proberen in de richting van functieverlies te werken. In een eindstadium, als de patiënt opnieuw rek op het
facetgewricht kan verdragen, kan je wel rek geven:
1. Distractie
2. Translatie ventrocraniaal

Vb. REKPIJN re met beperking naar rotatie links - lateroflexie links
1. Distractietechniek
2. Translatietechniek ventrocraniaal lfl re – rot li (afysiologisch)
3. Translatietechniek ventrocraniaal lfl li – rot li (fysiologisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke technieken zullen we toepassen ter behandeling van compressiepijn? Waarom?

A

Bij compressiepijn ga je primair de compressie vermijden.
Indien mogelijk kan je in de richting van de
bewegingsbeperking werken. Als de patiënt compressie kan verdragen, kan je wel compressie geven, om het facet opnieuw gewoon te maken aan een vorm van compressie.
1. Distractie en gapping
2. Translatie ventrocraniaal
3. Translatie dorsocaudaal

Vb. COMPRESSIEPIJN re met beperking naar rotatie rechts – lateroflexie rechts
1. Distractietechniek
2. Gappingtechniek rot re – lfl li
3. Translatietechniek ventrocraniaal lfl li – rot re
4. Translatietechniek dorsocaudaal rot re – llf re (fysiologisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe voeren we de tractiemobilisatie C2-C7 (onbelast) uit?

A
  • Houding P : In ruglig, cervicale wervelzuil in neutrale houding.
  • Houding TH : Staat aan het hoofdeinde van de tafel, het hoofd van de P rustend op tafel.
  • Handgreep : TH ligt met beide wijsvingers t.h.v. de proc. articulares inf. van de bovenliggende wervel. Beide handen ondersteunen het hoofd van de P. TH voert een tractie uit in craniale richting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe voeren we de flexie mobilisatie C2-C7 (onbelast, van craniaal naar caudaal) uit?

A
  • Houding P : In ruglig.
  • Houding TH: Staat aan het hoofdeinde van de tafel.
  • Handgreep : Met beide handen omvat men de proc. articulares inf. van de bovenliggende wervel. Het hoofd rust op de tafel of de buik van de therapeut en men voert een anteflexie met tractie uit op het betrokken segment. TH mobiliseert de bovenliggende wervel in anteflexie rondom een transversale as gaande door het betrokken segment.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe voeren we de extensiemobilisatie C2-C7 (onbelast, van craniaal naar caudaal) uit?

A
  • Houding P : In ruglig.
  • Houding TH : Staat aan het hoofdeinde van de tafel.
  • Handgreep : TH omvat met beide handen de proc. articulares inf. van de bovenliggende wervel. Hoofd van de patiënt steunt op tafel of op de buik van de TH. TH voert een extensie uit tot het betrokken segment. TH mobiliseert de bovenliggende wervel in extensie rondom een transversale as gaande door het betrokken segment.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe voeren we de rotatiemobilisatie C2-C7 (onbelast, van craniaal naar caudaal) uit?

A
  • Houding P : In ruglig,.
  • Houding TH : Staat aan het hoofdeinde van de tafel en ondersteunt met beide handen het hoofd van de P.
  • Handgreep : TH ligt met de wijsvinger (radiale zijde) van de mobiliserende hand t.h.v. de proc. articulares inf. van de bovenliggende wervel van het te behandelen segment. TH roteert ter hoogte van het betrokken segment. De wijsvinger van de mobiliserende hand geeft een lichte overdruk in cranio-ventrale richting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe voeren we de lateroflexie (onbelast, van craniaal naar caudaal) uit?

A
  • Houding P : In ruglig, het hoofd rustend op het abdomen van de TH, cervicale wervelzuil in lichte anteflexie.
  • Houding TH : Staat aan het hoofdeinde van de tafel en ondersteunt met beide handen het hoofd van de P.
  • Handgreep : TH ligt met beide wijsvingers (radiale zijde) t.h.v. de proc. articulares inf. van de bovenliggende wervel van het te behandelen segment. TH voert afwisselend een linker en rechter laterale glijding uit parallel met de schouders of in de richting van de heterolaterale schouder.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe voeren we de gappingmobilisatie C2-C7 (onbelast, van craniaal naar caudaal) uit?

A
  • Houding P : In ruglig, cervicale wervelzuil in neutrale stand
  • Houding TH : Staat aan het hoofdeinde van de tafel, het hoofd van de P rustend op tafel
  • Handgreep : TH ligt met beide wijsvingers t.h.v. de proc. articulares inf. (bilateraal) van de bovenliggende wervel. De wervelzuil wordt op niveau voorgepositioneerd in een lateroflexie (weg van de pijnlijke zijde) en tegengestelde rotatie. Op die manier treedt er maximale decoaptatie op in het gewricht. De overdruk wordt gegeven in de concaviteit in de richting van de heterolaterale schouder.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe voeren we de afysiologische translatiemobilisatie naar ventrocraniaal uit (C2-C7)?

A
  • Houding P: In ruglig, cervicale wervelzuil in neutrale stand
  • Houding Th: Staat aan het hoofdeinde van de tafel, het hoofd van de P rustend op tafel
  • Handgreep: De therapeut omvat bilateraal het te mobiliseren segment met de beide wijsvingers. De 2de falanxen liggen ter hoogte van de processus articularis inferior van de bovenliggende wervel. De andere vingers omvatten ontspannen de bovenliggende segmenten.
  • men voert een lateroflexie en tegengestelde rotatie uit op het segment. Gezien rotatie de prime mover is wordt gestart vanuit lateroflexie met daarna een rotatie in ventrocraniale richting. Bij een lateroflexie rechts en rotatie links zal de rechter hand de ventrocraniale translatie in de richting van het linker oog accentueren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe voeren we de fysiologische translatiemobilisatie naar ventrocraniaal uit (C2-C7)?

A
  • Houding P: In ruglig, cervicale wervelzuil in neutrale stand
  • Houding Th: Staat aan het hoofdeinde van de tafel, het hoofd van de P rustend op tafel
  • Handgreep: De therapeut omvat bilateraal het te mobiliseren segment met de beide wijsvingers. De 2de falanxen liggen ter hoogte van de processus articularis inferior van de bovenliggende wervel. De andere vingers omvatten ontspannen de bovenliggende segmenten.
  • Men voert een gelijkgerichte lateroflexie en rotatie uit op het segment. Gezien rotatie de prime mover is wordt gestart vanuit lateroflexie met daarna een rotatie in ventrocraniale richting. Bij een lateroflexie links en rotatie links zal de rechter hand de ventrocraniale translatie in de richting van het linker oog accentueren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe voeren we de fysiologische translatiemobilisatie naar dorsocaudaal uit (C2-C7)?

A
  • Houding P: In ruglig, cervicale wervelzuil in neutrale stand
  • Houding Th: Staat aan het hoofdeinde van de tafel, het hoofd van de P rustend op tafel
  • Handgreep: De therapeut omvat bilateraal het te mobiliseren segment met de beide wijsvingers. De 2de falanxen liggen ter hoogte van de processus articularis inferior van de bovenliggende wervel. De andere vingers omvatten ontspannen de bovenliggende segmenten.
  • Men voert een gelijkgerichte lateroflexie en rotatie uit op het segment. Gezien lateroflexie de prime mover is wordt gestart vanuit rotatie met daarna een lateroflexie in dorsocaudale richting. Bij een lateroflexie links en rotatie links zal de linker hand de dorsocaudale translatie accentueren richting het rechter inferieure scapulapunt.
17
Q

Hoe voeren we de Australian glide uit?

A

= Unilaterale laterale glijding C2-C7 onbelast
* Houding P: In ruglig.
* Houding TH: Staat aan het hoofdeinde van de patiënt in voorachterwaartse spreidstand.
* Handgreep: De middenvinger van de ene hand neemt contact met de processus articularis inferior van de bovenliggende wervel van het te behandelen segment. De andere hand rust op de schouder van de patiënt De middenvinger gelegen op het contactpunt ter hoogte van de processus articularis inferior voert een aangehouden laterale translatie (unilateraal) uit van de bovenliggende op de onderliggende wervel van het te behandelen segment. De hand ter hoogte van de schouder palpeert de eventuele optredende afweerspanning (schouderelevatie) bij de uitvoering van de techniek.

  • Opmerking: deze translatiemobilisatietechniek wordt voornamelijk toegepast bij cervicale disfuncties met neurogene betrokkenheid en wordt in dat geval best enkele seconden aangehouden. Als de actualiteit het toelaat, kan men de symptomatische arm van de patiënt in een positie plaatsen die meer voorrek op de zenuw geeft. Hiervoor plaatst men de arm geleidelijk meer in de positie van de lengteprovocatietests die het meest provocatief zijn (n. radialis, n.medianus of n.ulnaris).
18
Q

Hoe voeren we de distractiemobilisatie van C6-T3 uit?

A
  • Uitgangshouding PT: PT in zit op tafelrand met afhangende benen. Beide handen thv de nek.
  • Uitgangshouding TH: TH staat achter PT in voor-achterwaartse spreidstand.
  • Handgreep: De handen en onderarmen worden doorheen de armen van de patiënt gebracht. Beide wijs- en middenvingers nemen contact lateraal van de processus spinosus van de bovenliggende wervel van het te behandelen niveau. De thorax van de therapeut neemt contact met de rug van de patiënt. TH laat de PT naar achter leunen en plaatst het te behandelen segment in lateroflexie en heterolaterale rotatie. De overdruk komt van het contactpunt thv de proc. spinosus in craniodorsale richting.
19
Q

Wat betekent afysiologische beweging?

A

LF en ROT tegengesteld aan elkaar uitgevoerd

20
Q

Wanneer krijg je maximale facettaire compressie?

A

Homolaterale LF, EXT, Hetero ROT

21
Q

Wanneer krijg je maximale rekpijn?

A

flexie + heterolaterale LF + ROT (beide zijden)

22
Q

Stel compressiepijn rechts:
Wat merken we in klinisch onderzoek?
Hoe doen we behandeling?

A

BFO: **
EXT pijn; LF Re pijn; gecombineerde LF Re, EXT, Rot Links pijn
** TO articulair:

Provocatietests positief; functietests vnl beperking in richting van compressie (ROT Re en LF Re) -> dorsocaudaal glijden rechts gaat niet goed
** Behandeling: **

pijndemping
-> distractie eerst in neutrale houding; evt ook distractie met LF links (compressie vermijden);
-> gapping techniek (maximale opening): LF links + ROT rechts => max opening rechts (LF belangrijkst => als laatste inbrengen, we doen dus ROT rechts, dan LF links; T geeft met L hand overdruk naar Re schoudertop)

Tussenfase (zowel pijndempend als functieherstel):
-> Translatietechniek (nog beetje pijndempend maar wel in richting bewegingsbeperking): Venterocraniaal afysiologisch LF Links, ROT rechts (eerst LF links [=> opening rechter facet] + ROT rechts. Li hand T overdruk naar Re oog)

Functieherstel (einde behandelreeks, want geeft max compressie):
Dorsocaudale fysiologische translatietechniek LF Re + ROT Re, Re hand T geeft overdruk naar L scapulatop

23
Q

Stel rekpijn Rechts:
Wat zien we in onderzoek?
Wat doe je als behandeling?

A

BFO
Pijn links LF; Flexie pijn; combinatie FL, LF links en rotatie rechts max pijn
TO
Articulair: Provocatie positief
functietests: vnl pijn aan tegengestelde kant (Rot Li en LF Li moeilijk) => venterocraniaal glijden rechts verloopt niet goed
Behandeling
Pijndempend: Distractie (zonder te veel rekpijn uit te lokkken, mss beter lichte LF rechts)

Tussenfase (zowel pijndempend als functieherstel):
Translatietechniek venterocraniaal afysiologisch (LF Re + ROT Li in richting heterolaterale oog)

Functieherstel (late fase):
Translatietechniek venterocraniaal fysiologisch (LF Li + ROT Li -> venterocraniaal glijden Re bevorderen)