Revaki Neuro: Parkinson Flashcards

1
Q

Wat is Parkinsonisme?

A

Klinisch syndroom, beeld van parkinsonsymptomen. Aandoeningen die lijken op parkinson.
Ziekte van parkinson behoort hiertoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de motorische symptomen van Parkinson?

A

TRAP
* Tremor
* Rigiditeit
* Akinesie / hypokinesie (bradykinesie)
* Posturale instabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de niet-motorische symptomen van Parkinson?

A
  • obstipatie
  • urges
  • verlies reukzin
  • slaapstoornissen
  • psycho-cognitief (executieve functies)
  • gemoed
  • visueel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is bradykinesie?

A

Traag & klein bewegen, Dit is vaak dominant symptoom.
Neemt toe bij dubbeltaken & complexe situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is akinesie?

A

Niet meer bewegen
Startproblemen (freezing)
Vaak bij cyclische bewegingen

Geen parese!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt de ziekte van Parkinson?

A
  • Eerst vnl niet-motorische symptomen
  • Dan motorische symptomen, alsook niet-motorische worden slechter
  • Er zijn ook verschillende soorten: bradykinesie-dominant (meest, 80%) tremor-dominant, posturale instabiliteit dominant,…
  • Begint unilateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk soort syndroom is parkinson?

A

Een extrapiramidaal syndroom. Dit betekent dat we geen symptomen afkomstig van de piramidebaan verwachten.

Het gaat eerder om de basale ganglia & het cerebellum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar staat het extrapiramidaal systeem voor in?

A

Motoriek die niet van de piramidebaan afkomstig is:
* Basale ganglia (diep in hersenen)
* Cerebellum

Dit systeem werkt sterk samen met het piramidaal systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de basale ganglia?

A
  • Reguleert samen met cerebellum motoriek afkomstig van de cortex (bijsturen, afremmen, versterken)
  • Houdingstonus aanpassen aan noodzaak van de taak
  • Soepele overgang bewegingen: stappen & draaien, zijwaarts door dunne doorgang,…
  • Automatische bewegingen (we onthouden het geleerde zonder dat we er nog moeten over nadenken)
  • Ook belangrijk bij motorisch leren: hoe actiever de basale ganglia, hoe beter we kunnen leren (bij parkinsonpt is deze vaak minder actief)

De basale ganglia zijn onderdeel van het extrapiramidale systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke delen bestaat de basale ganglia?

A

Stratium
* Nucleus caudatus, Putamen

Globus Pallidus
Substantia Nigria
Nucleus subthalamicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verhouden de basale ganglia en thalamus zich anatomisch tov elkaar?

A

Basale ganglia ligt rond de thalamus.
De thalamus is verbonden met de pons via de substantia nigria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van de substantia nigria?

A
  • Aanmaak dopamine
  • Motore planning
  • Leren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de stadia van Braak?

A

Volgorde van aandoeningen bij Parkinson, we zien dat meer aan de hand is dan enkel aandoening van de substantia nigria
1. Medulla: reukzin, stembanden (stiller praten), abdomen (obstipatie)
2. Dan pons (locus coeruleus) : slaapcentrum (REM slaap aangetast, men gaat levendiger dromen, ook bewegen/slaan/springen terwijl slaap) => geen moment van echte rust meer in spieren => meer bradykinesie
3. Mesencephalon (Substansia nigria compacta): TRAP symptomen, visueel (hallucinaties)
4. Temporeel: hippocampus (geheugen)
5. Neocortex: dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe diagnostiseren we de ziekte van Parkinson?

A
  • Trap symptomen
  • Niet-motorische symptomen
  • Er is reactie op levodopa (dopamine) -> anders parkinsonisme
  • Unilateraal begin
  • Chronisch progressief beeld
  • Uitsluiting andere cerebrale ziektebeelden (hersenscan)
  • PET-scan (zicht dopaminerge systeem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is festineren?

A

Kleine stapjes die freezing voorafgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer, waar, welke soort rigiditeit zien we meest?

A
  • Dubbeltaken
  • Flexoren en romp vnl stijf
  • Verlies automatische ontspanning
  • Tandrad of loden buis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurt er bij posturale instabiliteit?

A
  • Vaak retropulsie of propulsie
  • Om dit op te vangen hebben we snelle & grote opvangreacties nodig
  • Bij bradykinesie (parkinson) zijn deze opvangreacties niet aanwezig, met vallen tot gevolg.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk soort tremor zien we bij Parkinson?

A
  • Rusttremor bij 50% vd patiënten
  • Deze is erger bij sociale invloed (schaamte)
  • In latere stadia ook actie-tremor

rusttremor: 15s na zitten begint tremor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is Hoehn & Yahr?

A

Stadia van symptomen van parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de vroege stadia van parkinson? Welke symptomen zien we?

A

H&Y 1-2
* Motorische symptomen:
Axiale motoriek (Rigiditeit, verhoogde rusttonus), tremor, gelaat, stem, houding (flexiehouding), gang
* Niet-motorische symptomen:
Reukzin, slaapstoornissen, obstipatie, vermoeiheid, stemmingsstoornissen, urges

Verschil stadium 1 & 2:
1 -> vnl unilateraal
2 -> ook last andere kant (maar eerste zijde blijft ergst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de midden en late stadia van Parkinson?

A

H&Y 3-5
* fluctuaties medicatie (ON - OFF fase)
* Dyskinesieën (ongecontroleerde, choreatische bewegingen)
* Freezing (OFF)
* Festinaties
* Houding (kyfose)
* Evenwicht (pro- retropulsie)
* Slikstoornissen
* Meer niet-motorische symptomen (hallucinaties, verwardheid, angst, cognitief, gemoed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn dyskinesieën?

A

Parkinson: Medicatie werkt maximaal => dyskinesieen => overbeweeglijk ongecontroleerd (dit verkiest men over helemaal vaststaan (rigide))
Treedt vooral op in ON-fase medicatie (eerste half uur na inname wanner medicatie maximaal werkt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de evolutie van de ziekte van parkinson gekoppeld aan H&Y?

A
  1. Unilateraal, beginnende axiale aantasting
  2. Bilaterale aantasting
  3. Evenwichtsverlies
  4. Verlies onafhankelijkheid
  5. Rolstoelafhankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar moeten we rekening mee houden bij de evaluatie van parkinsonpatiënten?

A

Alle testen zijn beïnvloed door medicatie & aandacht van de patiënt. Alles wat je doet zal dus een momentopname zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke vragenlijsten kunnen we afnemen voor de hulpvraag te exploreren bij parkinson?

A
  • PSK (voornaamste problemen aangeven)
  • Intakevragenlijst (Illness beliefs, doelen, activiteitenniveau)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke testen kunnen we uitvoeren voor functieniveau te evalueren bij parkinsonpatiënten?

A
  • MDS-UPDRS
  • TCS (kracht)
  • Astrand test, 6MWT (fitheid)
  • MMSE (cognitie)
  • FES (valangst)
  • Unified dyskinesia rating scale (dyskinesieën)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de MDS-UPDRS?

A

Test ter evaluatie van functieniveau bij parkinson. Bestaat uit verschillende delen:
1. niet-motorische aspecten van EDL (experiences daily life)
2. motorische aspecten van EDL (P en partner zelf)
3. motorisch onderzoek (TRAP symptomen)
4. motorische complicaties (dyskinesieën, fluctuaties, dystonieën)

Je moet niet per se alle 4 deze dingen doen, je kan ook enkel item 3 (TRAP) testen als je ziet dat derest niet nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat doen we precies bij de MDS-UPDRS III?

A

Motorisch onderzoek (TRAP)
* spraak
* gezichtsuitdrukking
* bradykinesie
BLn : vingertikken, handbewegingen, pro-supinatie
Oln : tikken met tenen, beweeglijkheid benen
algemene spontaniteit van bewegen
* posturale instabiliteit
opstaan uit stoel
looppatroon
blokkeren
houdingsstabiliteit
houding
* Tremor
(houdings- en rust)tremor
kinetische tremor
amplitude rusttremor
aanhoudendheid rusttremor
* dyskinesieën (invloed)

altijd checken wanneer medicatie ingenomen & of pt in ON of OFF zit noteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke tests voeren we uit ter evaluatie van het activiteitenniveau bij parkinson?

A
  • MDS-UPDRS II (algemeen)
  • mPAS, 10m gangtest (stapgrootte, frequentie, snelheid), 6MWT (gaan)
  • mPAS, five times sit to stand test (transfers)
  • mPas, Functionale gait assessment, BBS (valrisico)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke tests voeren we uit ter evaluatie van het participatie niveau bij parkinson?

A

Parkinson disease questionairre - 39 (PDQ-39)

31
Q

Welke tests voeren we uit ter evaluatie van het dubbeltaken bij parkinson?

A

mPAS

32
Q

Op welke lichaamsdelen heeft medicatie wel of geen invloed bij parkinson?

A
  • Vnl invloed op distale motoriek
  • Geen invloed op posturale instabiliteit
33
Q

Wat zijn de idealen tov de realiteit bij de behandeling van Parkinson?

A

Ideaal
* Vroege revalidatie (werkt neuromodulerend, beschermend voor neuronen)
* Continue opvolging (pt traint autonomoon en actief)
* Groepstherapie in vroege stadia
* Intensieve thuistherapie vanaf dat pt zorgafhankelijk wordt. (Daar kan je spiecifiek oefenen wat pt nodig heeft, H&Y 4-5)

Realiteit
* Vaak begin therapie pas wanneer men valt & medicatie niet meer genoeg doet
* Vaak passieve behandeling
* Individuele therapie
* In kinépraktijk (zal nooit zo specifiek zijn)

34
Q

Wat zijn onze behandeldoelen in de vroege stadia (H&Y 1-2) van Parkinson?

A

Hoofddoel: Preventie inactiviteit, verhogen fitheid
* Zelfmanagement promoten (self efficacy)
* Preventie bewegingsangst en valangst -> voorkomen dat mensen stilvallen
* Pijn verminderen

In groep

35
Q

Wat zijn onze behandeldoelen in de middenstadia (H&Y 3-4) van Parkinson?

A

Hoofddoel: evenwicht
Trainen/verbeteren van:
* gang (30min/dag, cueing)
* Transfers
* Evenwicht (tai chi, tango)
* Handvaardigheid

Blijven training: cognitieve stragieën & cues

36
Q

Wat zijn onze behandeldoelen in de late stadia (H&Y 5) van Parkinson?

A

Hoofddoel: Behoud vitale functies
* Levenskwaliteit gaat achteruit, men wordt afhankelijker
* Contracturen, decubitis voorkomen
* Mantelzorger ondersteunen

Comfort & preventie

37
Q

Wat is Akathasia?

A

pijn, spanning -> alles doet pijn, je klapt dubbel van pijn, nauwelijks nog beweging omdat WK helemaal vast zit, rusteloosheid -> niet ontspannen door pijn

38
Q

Wat zijn PWR! moves?

A

Doen we in behandeling van kracht in de vroege stadia van Parkinson. Focus ligt op grote amplitude, snelle & totale beweging. Er zijn 4 basic moves (gericht op 4 basisproblemen PD):
* PWRup (Extensie, oprichten)
* PWRrock (gewichtsverplaatsing)
* PWRtwist (romprotaties)
* PWRstep (dynamische initiatie)

Doel: tegengaan bradykinesie

39
Q

Wat is FOG? Wanneer zien we het meest?

A

Freezing of Gait
stoornis gang (dynamisch EW), niet van het statisch EW
startmoeilijkheden ~ moeilijkheden in verplaatsen LZP A-P

zien we vnl bij starten, draaien, dubbeltaken, nauwe doorgangen

40
Q

Wat zijn cognitieve strategieën bij de behandeling van Parkinson?

A

stapsgewijze training van complexe taken (bv. van stappen naar zitten), vroeg genoeg aanleren

opdracht opsplitsen in deeltjes

41
Q

Waarom is cueing nodig?

A

Automatisme is verstoord door aantasting basale ganglia en zal niet meer terugkomen -> potentieel om gebrek aan automatisch bewegingsverloop te corrigeren

42
Q

In welke stadia van PD werken we vnl met cueing?

A

Midden en late stadia (H&Y 2-5)

43
Q

Waarop moeten we letten bij het geven van cues?

A

Snelheid cues moet wel op ideaal tempo zijn voor pt -> cues afstellen aan lengte pt
ON-OFF fase medicatie
Te snel geeft aanleiding tot freezing
We cue-en 10% sneller dan gangtempo pt (in ON)
Cue geven als dominante zijde grond raakt

44
Q

Wat is cueing?

A

= temporele of spatiële stimuli geassocieerd met het initiëren of continueren van repitieve beweging = Niet automatische drive!
ritmische prikkels met een sturende werking op repetitieve bewegingen (gaan, schrijven, tanden poetsen)

45
Q

Hoe leren we om in bed te gaan liggen aan een parkinsonpatiënt via cognitieve strategieën via langzit?
Waar heeft de patiënt moeite mee?

A

(het deken is teruggeplooid onderaan het bed) :
* stap in een grote bocht naar het bed, blijf stappen tot uw knieën het bed raken en uw rug naar het kussen gericht is.
* buig uw knieën, breng uw romp voorover en ga zitten
* breng uw benen één voor één op het bed en stop uw voeten onder het deken
* positioneer u juist t.o.v. het kussen
* neem het deken vast met 2 handen en ga liggen

pt heeft moeite met rompbewegingen en heffen benen

46
Q

Hoe leren we om in bed te gaan liggen aan een parkinsonpatiënt via cognitieve strategieën via zijlig?
Waar heeft de patiënt moeite mee?

A

(het deken is naar opzij weggeslagen)
* stap in een grote bocht naar het bed, blijf stappen tot uw knieën het bed raken en je in een
* hoek van 90° t.o.v. het bed staat.
* buig uw knieën, breng uw romp voorover en ga zitten
* laat u “vallen” op uw zij en breng gelijktijdig uw benen op het bed
* draai tot ruglig en strek uw benen
* grijp het deken naast u en trek het over u heen

pt heeft moeite met rompbewegingen en heffen benen

47
Q

Hoe leren we om in bed om te draaien aan een parkinsonpatiënt via cognitieve strategieën?
Waar heeft de patiënt moeite mee?

A

hef de deken omhoog
trek de knieën op
verplaats uw bekken (en schouders)
plaats uw arm in de draairichting
trek de dekens weg uit draairichting
laat de knieën zakken en rol op uw zij

pt heeft moeite met:
geen vorming van steunboog
snelle romprotatie

48
Q

Hoe leren we om uit bed te komen aan een parkinsonpatiënt via cognitieve strategieën?
Waar heeft de patiënt moeite mee?

A
  • trek de knieën op
  • verplaats bekken en schouders zijwaarts
  • trek de deken weg uit de draairichting
  • strek uw arm zijwaarts in de draairichting
  • laat de knieën zakken in de draairichting en rol
  • sla de deken open
  • laat de benen zakken over de rand en duw u op
  • eindig in stabiele zithouding

pt heeft moeite met:
heffen romp
draaibeweging

49
Q

Hoe leren we om recht te komen uit een stoel of zetel aan een parkinsonpatiënt via cognitieve strategieën?
Waar heeft de patiënt moeite mee?

A
  • plaats uw voeten achteruit, 10 cm voor de stoel (knieën ongeveer 90° gebogen)
  • breng uw zitvlak vooraan op de zitting
  • buig uw romp voorover (met uw hoofd voorbij de knieën)
  • sta recht vanuit de benen en strek uw romp

In de vroege fase kan men ook oefenen op :
* de Q-kracht
* de rompbeweeglijkheid
* het gebruik van de armzwaai (met beide armen)

pt heeft moeite met:
overdreven steun van armen
LZP onvoldoende voorwaarts
geen momentum

50
Q

Hoe leren we om te gaan zitten aan een parkinsonpatiënt via cognitieve strategieën?
Waar heeft de patiënt moeite mee?

A
  • stap met grote stappen naar de stoel
  • maak voor de stoel een ruime draai en eindig met de rug recht voor de stoel
  • kuiten / knieholtes tegen de stoel plaatsen
  • ga door de knieën en buig de romp licht voorover (hoofd voorbij knieën)
  • steun indien nodig met uw armen
  • breng uw zitvlak ver achterwaarts

pt heeft moeite met:
ongecontroleerd ploffen
schuin zitten

51
Q

Wat loopt er mis bij de gang van parkinsonpatiënten?

A

waar gaat het fout?
* verminderde voetafrol (schuifelen)
* verminderde armzwaai
* voorovergebogen houding, doorzakken in heupen en knieën
* omgevingsfactoren (bv. nauwe doorgang)

52
Q

Welke cues geven we bij de gangrevalidatie van parkinsonpatiënten?

A
  • intern : luidop zeggen “hiel” (of denken), tellen, denk aan “doorstappen”
  • extern : lijnen, richtpunten
  • DT : denk aan rechte houding of armzwaai
  • duur : 30 min./dag
53
Q

Wat loopt er mis bij het starten van parkinsonpatiënten?

A
  • gestoorde bewegingsvoorbereiding (motorisch programma)
  • moeilijk starten en verderzetten beweging
  • invloed van omgevingsfactoren
  • onvoldoende zijwaartse verplaatsing LZP
54
Q

Welke behandelstrategieën gebruiken we bij het starten van parkinsonpatiënten?

A

schommelen (zijwaarts verplaatsen LZP)
stappen over een lijn, sleutelbos, stok

55
Q

Wat loopt er mis bij het draaien van parkinsonpatiënten?

A
  • rotatie van de romp
  • blokkeren van het stappen
  • propulsie
56
Q

Welke behandelstrategieën gebruiken we bij het draaien van parkinsonpatiënten?

A
  • een hoek voorstellen als een grote bocht of cirkel
  • denken aan “doorstappen”
  • voeten breed genoeg plaatsen
  • eerst hoofd en ogen laten draaien
57
Q

Welke behandelstrategieën gebruiken we bij het draaien van parkinsonpatiënten?

A
  • een hoek voorstellen als een grote bocht of cirkel
  • denken aan “doorstappen”
  • voeten breed genoeg plaatsen
  • eerst hoofd en ogen laten draaien
58
Q

Wat zijn de oorzaken van contracturen bij parkinson?

A

hypokinesie, rigiditeit, secundaire verkortingen

59
Q

Hoe verminderen we best rigiditeit bij parkinson?

A

actief bewegen, bewust ontspannen (AH-relaxatie), stretch (CR(AC)), postuur in buiklig / ruglig

60
Q

Hoe trainen we proprioceptie bij parkinson?

A
  • bewustmaken van foute houding (visuele, tactiele of auditieve FB)
  • bijsturen (van caudaal naar craniaal)
  • oefenen (juiste houding terugvinden)
  • opbouw (UH, dubbeltaken, duur)
  • parameters (stoppen bij afname aandacht, thuis oefenen, veel herhalingen)
61
Q

Waar zien we het meeste krachtsverlies bij parkinsonpatiënten? Wat trainnen we dan?

A
  • Extensoren en rotatoren,
  • vnl in distale baan,
  • vnl krachtUH,
  • trainen in de ON fase, funtioneel
  • OL bv STS,
  • BL bv was ophangen,
  • romp bv bedmobiliteit
62
Q

Hoe stimuleer je de aandacht van de pt?

A
  • optimale stimuli sterkte en frequentie
  • niet teveel omgevingsprikkels
  • (korte) rustpauzes
  • succes-ervaring, bevestiging
63
Q

Hoe trainen we de verschillende vormen van evenwicht bij PD?

A

Statisch evenwicht:
* 4TD

Dynamisch evenwicht:
* uitvalspassen met cues (PWR! STEP)
* uitvalspassen tijdens het stappen
* push & release (zijw, vw, aw)
* STS (retropulsie)
* stappen met DT (arm- of hoofdbewegingen, draaien, doorgangen, …)

64
Q

Wat zijn interne cues?

A

pt doet zelf cueing -> voordeel: kan pt altijd zelf doen, nadeel: cognitieve mogelijkheden nodig
* (af)tellen
* bewust aandacht opwekken (prompting)
* strategieën om LZP te verplaatsen

65
Q

Wat zijn externe cues?

A

van andere persoon of apparaat -> nadeel: afhankelijkheid
* visuele cues
* auditieve cues
* somatosensorische cues

66
Q

Wat zijn de effecten van verschillende cues bij gang? (parkinson)

A
  • auditief: stapfrequentie
  • visueel: paslengte
67
Q

Hoe bepalen we welke cue we geven?

A
  • Voorkeur pt -> zijn er al strategieën die pt of naasten hebben om uit freezing te geraken
  • Visueel, auditief of somatosensorisch? -> Wat willen we beïnvloeden
  • Extern of intern -> sterk afh van cognitieve mogelijkheden
68
Q

Hoe leren we starten aan bij patiënten met freezing H&Y 4? (PD)

A

Pt moet weten op welk moment hij moet starten!

“we gaan zo dadelijk stappen, ik ga tellen van 1 tot 3, en op 3 zet je een grote stap over de lijn”
eerst wiegen/ kniëen hoog/ eerst stap achteruit -> kunnen helpen om te starten
Als ze links wilt starten dan moet je startsignaal geven als ze aan het steunen is op rechts
gebruik van een visuele cue (over iets stappen)

We gebruiken vaak verschillende cueing strategiëen tergelijk: visueel, auditief en somatosensorisch kan allemaal tergelijk

69
Q

Hoe leren we draaien aan bij patiënten met freezing H&Y 4? (PD)

A
  • eerst brede bocht & later smallere
  • doorstappen (grote passen, ritme behouden, knieën hoog)
  • gebruik van een visuele cue
  • stamp op voet binnenkant draai, hoofd draaien in richting bocht, arm naar
  • middelpunt draaicirkel

Als we draaien zal binnenste been de kortste afstand afleggen, dit been heeft meeste kans om te beginnen freezing => wat is dominante zijde (waar meeste symptomen optreden)
Beginstadia draaien oefenen over beide zijden
Latere stadia -> enkel draaien over niet-dominante zijde

70
Q

Wat noemen we de dominante zijde bij PD?

A

De zijde waar meeste symptomen optreden

71
Q

Hoe leren we stappen aan bij patiënten met freezing H&Y 4? (PD)

A
  • lijnen (afstand tussen lijnen)
  • ritme - 10% sneller m.u.v. freezing (in OFF) bij tellen / muziek / metronoom
  • interne cues : ‘groot’, ‘hiel’, (af)tellen
  • fysiek helpen om LZP te verplaatsen
  • visueel zelf stappen met grote passen (laten spiegelen)
  • aantal passen laten schatten vooraf
72
Q

Hoe leren we stappen aan bij patiënten met freezing H&Y 4? (PD)

A
  • lijnen (afstand tussen lijnen)
  • ritme - 10% sneller m.u.v. freezing (in OFF) bij tellen / muziek / metronoom
  • interne cues : ‘groot’, ‘hiel’, (af)tellen
  • fysiek helpen om LZP te verplaatsen
  • visueel zelf stappen met grote passen (laten spiegelen)
  • aantal passen laten schatten vooraf
73
Q

Waarin verschillen cues van cognitieve strategieën?

A

Cues:
* Intacte functie stimuleren
* Ritmisch

Cognitieve strategieën:
* compenseren verloren functies
* Stapsgewijze, logische opbouw

74
Q

Waarin verschillen cues van cognitieve strategieën?

A

Cues:
* Intacte functie stimuleren
* Ritmisch

Cognitieve strategieën:
* compenseren verloren functies
* Stapsgewijze, logische opbouw