Rosstta Stone Unit 5 Level 2 Flashcards

1
Q

Waar ga jij naartoe?

Ik ga naar de supermarkt.

Waar gaat u naartoe?

A

Where are you going to?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor / achter

De jongen staat voor de benzinestation.

De man staat achter de boom.

A

In front of / behind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Naast

De man staat naast zijn auto.

A

Next to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Links van de/het……//// rechts van de/het……

De man zit links van de jongen.

De jongen staat rechts غختس de tafel.

A

Left of…….right of …..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechterhand

Dit is haar rechterhand.

A

Right hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Linkervoet

Dit is haar linkervoet.

Het speelgoet staat naast zijn rechtervoet.

A

Lift foot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly