Rosetta Stone Unit 9 Lesson 2 Flashcards
Het fornuis فرناوس
De kip staat in het fornuis.
Stove
De vaatwasser
De glazen staan in de vaatwasser.
Dishwasher
De koelkast
Het sinaasappelsap staat in de koelkast.
Fridge
Serviesgoed
Kommen zijn servisgoed.
Dishware
Het glas
Wilt u een glas water?
Glass
Het aanrecht
De vaatwater staat onder het aanrecht.
Het glas sinaasappelsap staat naasr het aanrecht.
Counter
Vol / leeg
Het glas is vol.
De koelkast is leeg.
Full/ empty
De Vuilnisbak فالنيز
De vulnisbak is vol.
De vuilnisbak ruilt vies.
Bin, garbage can
Schoon سخون
Het schone laken ruikt lekker.
Clean
Op de vloer
De vloer is van hout.
On the floor.
Het plafond / het dak
Zij repareren hun platfond.
Ceiling / roof
Vegen فيخه / veeg / veegt / hebben geveegd
Ik veeg de trap.
Ik hou niet van vegen en schoonmaken ( cleaning)
Veeg jij de vloer?
Hij veggtvde keuken.
Sweep
Vuilnis
Zij zet het vuilnis buiten.
Wil jij het vuilnis buiten zetten?
Garbage / trash
De afwas doen
Ik heb de afwas gedaan.
Hij gaat de afwas doen.
Jullie doen de afwas.
Doe jij de afwas?
To do dishes
De bank. (Op)
Sofa
Het tapijt تابايد
Carpet
Stofzuigen / stofzuig / stofzuigt / hebben gestofzuigd
Ik stofzuid het tapijt/ de bank/
Wat stofzuig jij?
Vaccum
Opruimen / ruim op / ruimt op / hebben opgeruimd
De leerling ruimt de bibliotheek op.
Wij hebben onze slaapkamer opgeruimd.
De vrouw ruimt de auto op.
Ik gaa de woonkamer opruimen.
To tidy
Het wastafel
Wash basin / sink
De Douche
Douchen
Hij doucht buiten.
Ik heb gedoucht.
Shower
Take a shower
Het bad
Badnemen
Ik gaa een bad nemen.
De vrouw heeft een bad genomen.
Hij neemt een bad.
Bath tub
Take a bath
Schoonmaken/ maak schoon/ maakt schoon/ hebben schoongemaakt.
De man maakt het toilet/ de vloer schoon.
Maak jij jouw kamer schoon alsjeblieft.
To clean
Ik heb het vuilnis buitengezet.
Ik heb de afwas gedaan.
Nu moet ik de vloer vegen.
I took the trash out.