Rossetta Stone Unit 4 Lesson 4 Flashcards

1
Q
Hij heeft geld. 
Hij heeft minder ( less) brood. 
Hin heeft meer ( more)  brood
Hij heeft het minste ( the least) fruit
Hij heeft het meeste (the most) fruit
A

Less
More
The Least
The Most

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hetzelfde / dezelfde

Deze dieren zijn hetzelfde.

Deze hoeden hebben dezelfde kleur.

A

The same

These animals are the same.

These hats have the same color.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschillend

Deze stoelen zijn verschillend.

A

Different

These chairs are different.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Even groot

Deze kopjes zijn even groot.

A

The same size or equal size

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deze handdoeken hebben dezelfde kleur maar zijn niet even groot.

Deze handdoeken zijn even groot maar hebben een verschillende kleur.

A

These towels have the same colr but not same size.

These towels are not the same size but they have the same color.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Te klein

Te groot

Deze stoel is te klein.

Deze schoenen zijn te groot.

A

Too small

Too big

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Past

Deze schoenen passen.

Past het overhemd?
Nee, het is te groot.

Past de jurk?
Ja, hij past.

A

Fits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom niet?

A

Why not?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geen van

Geen van de ballen is geel.

Alle

Alle ballen zijn geel.

A

Not any

Not any ball is yellow.

All balls are yellow.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Alle + adjective + pl. Noun

Al + the + pl. Noun

Al het speelgoet is van metaal.

A

All

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Enkele borden zijn van plastic.

Al het speelgoet zijn van hout.

Geen van de kopjes is van papier.

Enkele kinderen zitten.
Alle kinderen zitten.
Geen van de kinderen zit.

A

Some plares are from plastic.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Open / dicht

Het raam is open اوبه

De deur is dicht دخت

A

Open / closed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly