Rosetta Stone Unit 7 Lesson 4 Flashcards

1
Q

Zangeres

De zangeres zingt.

A

Female singer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een danseres

De dansers dansen op straat.

A

Female dancer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een muzikant(en)

De muzikant speelt piano in het concert.

A

Musician

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Slecht

De muziek is slecht

A

Bad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Goed / beter (bayter) / het best

Dir restaurant is goed/ is beter/ is het best

A

Good/ better/ best

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Slecht / slechter / het..de slechtst

Hier is het weer slecht…….

Maart was een slechte maand voor de fabriek.
Een slechtere
De slechtste

A

Bad / worse/ the worst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spelen
Past:
Speelde / speelden

Hebben gespeeld

Zij speelden wonesdag het slechtst.

A

Played

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bezig/ vrij

Hij is bezig.
Ik ben vrij.

Ben jij vanmiddag om twee uur vrig?
Nee, ik ben bezig.

Bent u dinesdagavond vrij?

Kom jij koffie drinken?
Nee, ik ben bezig.

A

Busy / free

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het spijt me

Geeft niet

A

Im sorry

Does not matter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie heeft mijn chocola gegeten?

Het spijt me, ik heb uw chocola gegeten.

Geeft niet

Wie heeft mijn sap gedronken?

Kunt u mij vanmiddqg om twee uur ontmoeten?

Kun jij om acht uur naar het concert komen?

Kunnen jullie vrijdag bij ons komen eten?

A

Dialogue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly