Rossetta Stone Unit 4 Lesson 3 Flashcards

1
Q

Het Metaal

Deze ladder is van metaal.

Metalen (van metaal)

Ik heb een metalen tafel

A

Metal

Made from metal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het hout

Deze tafel is van hout.

A

Wood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het papier

Dit kaartje is van papier.

A

Paper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Plastic

Deze stoel is van plastic.

Van plastic

Een plastic kom

Een plastic bord

Creditcards zijn van plastic.

A

Plastic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Houten (van hout)

Een houten kom

Een houten bord

A

Wooden

A wooden bowl

A wodden plate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Munten

Munten zijn metaal.

A

Coins

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cheques شيكس

Cheques zijn van papier.

Zij betaalt met een cheque

A

Checks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Contant geld

Ik betaal met contant geld.

A

Cash

I pay with cash.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q. Wilst u met een cheque betalen?

A. Nee, ik wil met contant geld betalen.

A

Do you want to pay in check?

No, i want to pay in cash.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Goedkoop خودكووب

De pqpieren kommen zijn goedkoop.

A

Cheap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Duur

De metalen kom is duur.

Deze camera كاميغا is duur.

Duurder

Het duurst

A

Expensive

The metal bowl is expensive.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zwaar

Deze tafel is zwaar.

Mijn boeken zinn zwaarer.

A

Heavy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Licht ليخت

Lichter

Het lichtst

Dit laken is licht.

Een papier kom is lichter.

A

Light (not heavy)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Snel

Deze auto is snel.

Dit dier is sneller.

A

Fast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Langzaam

Dit dier is langzaam.

Dit dier is langzamer.

A

Slow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klein
Kleiner
Het Kleinst

Dit huis is klein.
Dit huis is kleiner.
Dit huis is het kleinst.

Deze camera is groot.
Deze camera is groter.
Deze camera is het grootst.

A

Small

17
Q

jong

Jonger
Het Jongst

A

Young

18
Q

Oud

Ouder

Het Oudst

Mijn bril is ouder dan jouw computer.

A

Old

19
Q

De man heeft geld.

De vrouw heeft meer geld

De jongen heeft het meeste geld.

Hij heeft de meeste ميسته taart.

A

The most

20
Q

Enkele انكله

Zij heeft enkele boeken.

Zij heeft meer boeken.

Zij heeft de meeste boeken

A

Some

More

The most