Rosetta Stone Unit 7 Lesson 1 Flashcards
Zingen
Present past
Zing zong
Zingt zong
Zingen zongen
Hebben gezongen
De kinderen zingen.
To sing
Dansen
Present past
Dans danste
Danst danste
Dansen dansten
Hebben gedanst
Het meisje danst.
To dance
iets
Hij drinkt iets.
Hij geeft iets aan haar.
De hond wil iets drinken.
Something
Mogen موخه
Mag
Mogen
De leerlingen mogen spelen.
Zij morgen links afslaan, rechts afslaan of rechtdoor gaan.
Hij mag niet links afslaan.
De hond mag niet in de trein.
Be allowed to
Ga zitten alstublieft
Sit down please
Zing nu alstublieft.
Sing now please
Sla hier links af alstublieft.
Turn left here
Lees iets voor ons alstublieft
Read a little before us please
Schrijf hier hoe u heet, alstublieft.
Drink dit alstublieft
Write here your name please
Drink that please
Zetten zet
Ik zet een bord in de gootsteen.
Leggen / leg /legt
Hebben gelegt
De student legt haar schrijfblok op het bureau.
- Waar liggen de sleutels?
Ik heb ze op de stoel gelegt.
put upward
Lay down
Het ontbijt
Breakfast
Brengen بغنجن (naar)
Breng/ Brengt
De jongens brengen het ontbijt naar hun ouders.
Ik breng koffie naar jou.
Bring
Mee naar ……huis/park…… nemen
Ik neem vissen van de winkel mee naar huis.
Zij nemen water mee naar het park.
Zij neemt een taart mee naar het feest.
To take …….. with you
Geeft u mij een paraplu alstublieft?
Geef jij hem een…….. alstublieft.
Ik wil graag een fiets. Geeft jij mij ewn fiets alstublieft?
Would you give me an umbrella?
Wilt u haar iets te drinken geven alstublieft?
Wilt u hem een horloge geven alstublieft?
Would you give her something to drink?