Rosetta Stone Unit 6 Lesson 4 Flashcards
Toen ik in Jemen was, heb ik deze hoed gekocht.
Toen ik in Dubai was, heb ik deze chocola gegeten.
Toen ik een jongen was, ik hen met mijn broer gespeeld.
Toen wij op school waren, was het zonnig.
When i was in yemen
Drinken
Past….
Dronk
Hebben gedronken
Toeb ik koffie dronk…..
Drank
Kussen
Past….
Kuste
Hebben gekust
Toen wij in het park waren, heeft zij mij gekust.
Kiss
Sleep
Past…..
Sliep
Hebben geslapen
Vertrekken
Vertrok
Zijn/ vertrokken
Toen hij sliep, is het vliegtuig vetrokken.
Slept
Left
Luisteren
Past….
Luisterde
Hebben geluisterd.
Toen ik op het treinstation was,
……heb ik naar de radio geluisterd.
……heb ik een broodje gegeten.
……heb ik een krant gelezen
Listened
Ik heb appels gekocht toen ik bij de supermark was.
Zij hebben dit gekocht, toek zij in Yemen waren.
Mijn moeder heeft dit boek voor mij gekocht, toen ik een kind was.
Mij dochter heeft deze brieven aan mij geschreven, toek zij in Nederlamds studeerde.
Ik heb deze voor jij gekocht toen jij een baby was.
I bought ……
Ja graag
Yes please
Of
Links of rechts?
Zwart of rood?
Appel of sinaasappel?
Wil jij tart of chocola?
Wilt u het boek of de krant?
Wilt u koffie of thee?
Wilt u water of sap?
Wilt u tennissen of golfen?
Ik graag golfen.
Wilt u naar de berger of naar het strand?
Wilt u met contant geld of met creditcard betalen?
Or
Past of lernen
Leerde
Hebben Geleerd
Heb jij Nederlands geleerd?
Learned
Past of studeren
Studeerde
Studeerden
Hebben gestudeerd
Heb jij kunst gestudeerd aan de universiteit?
Ja,
Studied