Klinische criteria diagnose en stadiumbepaling Flashcards
Wat bepaalt stadium?
- Behandeling
- Prognose
- Tumoren in zelfde stadium vergelijkbare prognose en behandeling
- Tumorstadia gebruikt: 1 taal te spreken bij overleg en wetenschap
T
lokale stadium van primaire tumor (grootte, uitgebreidheid binnen orgaan van origine, ingroei omliggend weefsel)
T1
intramucosaal, submucosaal
T2
muscularis propria
T3
door alle lagen heen
T4
ingroei in organen
Tx
tumor onvindbaar
T0
onbekende primaire tumor
Tis
carcinoma in situ
N
lymfekliermetastasen, of er locoregionale lymfeklieren zijn
N0
geen lymfekliermetastasen
N3
heel veel lymfeklier metastasen
Nx
niet met zekerheid vast te stellen
M
- M0: geen metastasen op afstand
- M1: wel
cTNM
Klinisch stageren middels onderzoek voor de start van behandeling
pTNM
pathologisch stageren, het verwijderde orgaan ligt met meegenomen lymfeklieren onder de microscoop
Klinisch stageren
voor behandeling gestart is
- gebaseerd op LO, biopt en aanvullend
- belangrijk voor bepalen meest zinvolle behandeling
vragen klinisch stageren
o Waar zit primaire tumor, van welk orgaan gaat hij uit en groeit de tumor door in zijn omgeving?
o Zijn er lymfekliermetastasen?
o Zijn er metastasen op afstand
o (soms: type maligniteit, gradering, tumormarkers)
Waarvoor gebruik je vooral echo
lcooregionale ziekte: oksel, hals, liezen
Waarvoor CT?
primaire tumor, locoregionaal, metastasen op afstand
PET-CT
locoregionaal, metastasen op afstand
- hoge sens, lage spec > veel fout positief en onnodige testen
- radioactief glucose wordt niet alleen door kankercellen veel opgenomen
- cave overstagering en overbehandeling
Waarvoor MRI
- Gedetailleerde opnames
- Duurt langer
- Niet alle organen even geschikt: want je moet stilliggen en niet alle organen liggen stil
Lymfeklier stagering TNM voor mamma
- pN0: geen metastase
- pN1: micrometastase of 1-3 positieve nodi
- pN2: 4-9 positieve nodi
- pN3: 10 of meer
stadium 0
carcinoma in situ; zeer beperkt en geen locoregionale of afstandmetastasen
stadium I
kleine carcinomen, zonder of met beperkte doorgroei in orgaan van origine
- goede prognose
stadium II
o Doorgroei in orgaan van origine
o Geen lymfekliermetastasen
o Geen doorgroei in omliggend weefsel
o Goed behandelbaar, maar grotere kans op recidief ziekte
stadium III
locoregionale kliermetastasen, in opzet vaak curatief maar minder goed dan II
stadium IV
metastasen op afstand
Andere factoren, soms medebepalend voor stadium
- Celdifferentiatie
o Laag vs hooggradig - Celtype: in 1 orgaan kan kanker uitgaan van verschillende celtypen
- Locatie van de tumor is soms van invloed op behandeling en prognose
- Tumormarkers (bijv. PSA)
onderzoek darmkanker
endoscopie, biopsie, CT (M stadium)
onderzoek slokdarmkanker
gastroscopie, EUS, PET CT
melanoom
LO, diagnostische excisie, PET CT (M stadium)
Waarom verandert het stadium nooit?
Een patiënt met st II CRC die ziekte na 4 jaar terugkrijgt in de lever is anders dan patiënt die zich presenteert met levermetastasen.
Wanneer wordt stadium bepaald?
Wordt bepaald bij diagnose. Verandert niet, ook al wordt de tumor kleiner, trekt deze zich terug of verdwijnen uitzaaiingen bij voorbehandeling met chemo/radiotherapie.
ypTNM
pathologisch stadium na voorbehandeling
Wie stageert?
MDO
Waarom stageren?
Zelfde taal spreken en iets kunnen zeggen over behandeling, prognose en overleving
Klinisch stageren zorgt voor …
o Dat patiënten goed voorgelicht kunnen worden
o Dat de optimale behandeling gekozen wordt
o Dat resultaten reproduceerbaar zijn en vergeleken kunnen worden