Chirurgische oncologie - curatief en palliatief Flashcards
Uitzonderingen chirurgie solide tumoren
Testiscarcinoom: chemotherapie evt icm met radiotherapie en/of chirurgie
Cervixcarcinoom: radiotherapie
Larynxcarcinoom/prox. Oesophaguscarcinoom: chemoradiotherapie
Anuscarcinoom: chemoradiotherapie
patient is operabel
er zijn geen medische contraindicaties tegen een operatieve ingreep.
Niet operabel is dus niet in staat een operatie te ondergaan. Diagnose icm. Nevendiagnose bepalen samen de operabiliteit.
niet resectabel
primaire tumor of lymfekliermetastasen zijn technisch niet verwijderbaar. Niet afhankelijk van de fitheid van de patiënt (operabiliteit).
opzet curatieve ingreep
Tumor is radicaal verwijderd (volgend de daartoe geldende richtlijnen).
Er is geen ziekte achtergebleven.
irradicale resectie
R1: microscopisch, alles lijkt weg maar wondranden microscopisch niet schoon
R2: macroscopisch, tijdens operatie al duidelijk dat niet alles weg is
neoadjuvant
chemo/radiotherapie voor een operatie bij primair resectabele tumor.
inductietherapie
chemotherapie voorafgaand aan eventuele operatie (downstagen). Tumor is primair niet resectabel. Primair niet curatief met operatie (conversiechemo: palliatief in opzet curatief).
adjuvant
chemotherapie na de operatie nav definitieve PA uitslag.
Voorwaarden curatieve chirurgie
- kennis biologisch gedrag primaire tumor
- radicale resectie primaire tumor mogelijk
- relatief kleine kans op morbiditeit en mortaliteit
- aandacht voor behoud functie en cosmetiek
er is veel mogelijk, maar het moet wel zinnig zijn
exenteratie
bij rectumcarcinoom: verwijderen blaas, rectum, anus, uterus en soms vagina/prostaat
is ingrijpend en impact op kwaliteit van leven
2 opties voor resectie slokdarmtumor en locoregionale tumor
buismaag of coloninterpositie
diagnostiek
vaststelling maligniteit/typering, stageren (TNM), bepalen lokale resectabiliteit (locatie tumor, betrokkenheid vitale structuren/organen).
klinische stadiëring
- Orgaan van origine
- Histologie en differentiatie
- Lokale uitbreiding (T)
- Regionale lymfogene uitbreiding (N)
- Metastase op afstand (M)
Waarvan hangt beleid af?
diagnose en TNM
mammacarcinoom; is er curatie?
- Diagnose juist? Biopt + histologie
- Lokale uitbreiding (T)? LO en beeldvorming
- Regionale uitbreiding (N): LO + beeldvorming + sentinel node
- (metastasen op afstand (M): beeldvorming)
beeldvormend onderzoek
mammografie, echografie, MRI
palliatieve chirurgie
Zorg gericht op verzachting/verlichting van de klachten. Het is een behandeling voor uitgebreide niet curabele (oncologische) ziekte.
opties palliatieve zorg
- Medicatie/interventie ter verlichting klachten
o Morfine, anti-emetica, maagsonde - Chemotherapie
- Radiotherapie bij lokale klachten
o Bijv. botmetastasen, ulcerend mammacarcinoom - Interventie
o Radiologisch
o Endoscopisch
o Chirurgisch
Wanneer palliatieve chirurgie?
- Goede kans dat chirurgie klachten verhelpt
- ‘’kleine kans’’ op morbiditeit en mortaliteit
- Kennis biologisch gedrag tumor: levensverwachting
- Aandacht voor behoud functie/cosmetiek
- Verlenging van het leven
Tumorgroei geeft klachten zoals
- Pijn
- Problemen met stoelgang: resectie met stoma/anastomose
- Braken/mechanische klachten: de opties zijn
o resectie met stoma/anastomose
o resectie en stoma
o stoma
o overloopje/bypass. - Stank
- Dreigende fracturen (pathologisch): operatie indien levensverwachting > 3 maanden. Er kan een pen ingezet worden.
- Jeuk: bypass, biliodigestieve anastomose
- Bloedingen
Geïsoleerde perfusie
- Been
- Arm
- Melphalan en TNF
- 90% van de patiënten respons
- Zeer hoog % amputatie te voorkomen