Diarree Flashcards
1
Q
Definitie diarree?
A
Stoelgangvolume > 250 g/d
Stoelgangsfrequentie > 3x/d
2
Q
Belangrijke onderscheiden in diarree?
A
- Inflammatie vs. niet-inflammatoir
- Osmotisch vs. Secretoir
3
Q
Geef de kenmerken van osmotische diarree?
A
- Dagelijks volume < 1 liter
- Diarree stopt bij vasten
- Osmolariteit stoelgang: 290
- Osmotische gap: > 100
4
Q
Frequente oorzaken osmotische diarree?
A
- Lactose intolerantie
- PEG 2 lactulose
- Mg2+ antacida
- Zoetstoffen
5
Q
Testen bij osmotische diarree?
A
- Ademtesten
- Dieet anamnese
6
Q
Geef de kenmerken van secretaire diarree?
A
- Dagelijks volume > 1 liter
- vast heeft geen effect top diarree
- Osmolariteit stoelgang : 290
- Osmotische gap: < 50
7
Q
Frequente oorzaken van secretoire diarree?
A
- infectie/toxines
- Galzuren
- Neuro-endocrien
- Transporter- chloridiarree
8
Q
Bijkomend onderzoek bij secretoire diarree?
A
- Stoelgangculturen
- Dunne darm biopsie
- Hormonale behandeling
- Cholestyramine test