ZO's week 4 Flashcards
Wat zijn de belangrijkste effectorcellen in de kanker immuun-respons en wat is van die effectorcellen het belangrijkste effectormechanisme?
Beschrijf hoe een antigeen-specifieke T cel een antigeen herkent.
Een T- cel brengt een antigeenspecifieke T- cel receptor op de celmembraan tot expressie. De T- cel herkent door middel van deze antigeenspecifieke T - cel receptor een peptide fragment van een eiwit antigeen dat in de doelwitcel tot expressie wordt gebracht. Het peptide fragment is gebonden aan een MHC molecuul op de celmembraan van de doelwitcel.
Wat is MHC restrictie?
Onder MHC restrictie wordt verstaan: de herkenning door T-cellen van peptide fragmenten in de context van membraan gebonden MHC moleculen. Dat wil zeggen dat een influenza virusspecifieke T - cel van persoon A wel influenza virusgeïnfecteerde cellen van persoon A kan herkennen maar niet influenza virusgeïnfecteerde cellen van persoon B, tenzij persoon A en B overeenkomstige MHC antigenen hebben.
Waarin verschilt de T cel – antigeen herkenning van de B cel/ immunoglobuline –antigeen herkenning?
T-cellen herkennen uitsluitend membraan gebonden antigenen (peptide fragmenten) in de context van MHC moleculen (MHC restrictie). B cellen/ immunoglobulines herkennen naïeve eiwitten in oplossing of membraangebonden. Hierbij is geen sprake van een associatie met MHC moleculen.
Hoe kunnen APC’s T-cellen stimuleren?
APC’s kunnen exogene antigenen opnemen, deze bewerken en peptide fragmenten hiervan presenteren in de context van MHC moleculen op de celmembraan. Door de hoge expressie van MHC- en costimulatoire-moleculen op de celmembraan hebben APC een sterke immunostimulatoire capaciteit.
Wat wordt bedoeld met immunogene tumoren en onder zwak- of niet-immunogene tumoren?
Immunogene tumoren hebben het vermogen een anti-tumor immuun respons op te wekken. Zwak- of Niet-immunogene tumoren hebben niet of zwak het vermogen om een anti-tumor immuun respons op te wekken.
Beredeneer waarom patiënten met een verzwakt afweersysteem een verhoogd risico hebben op het ontstaan van immunogene tumoren.
Patiënten met een verzwakte afweer hebben geen goede immune surveillance, hierdoor zijn ze niet in staat om immunogene tumoren te herkennen en bij hun ontstaan te elimineren. Dit geldt niet voor zwak- of niet-immunogene tumoren.
Wat zijn tumorspecifieke antigenen?
Dit zijn antigenen die wel door tumorcellen maar niet door normale lichaamscellen tot expressie worden gebracht.
Wat zijn weefsel- en differentiatie specifieke antigenen?
Deze antigenen komen tot expressie in tumorcellen en in normale cellen van hetzelfde weefsel en/of hetzelfde differentiatiestadium als de tumorcellen.
Wat zijn gemuteerde oncoproteinen / fusie-eiwitten / overgexpresseerde antigenen?
Tumoren kunnen antigenen expresseren die ontstaan door mutaties in oncoproteinen of tumor suppressoreiwitten, door chromosoom translocaties (bijvoorbeeld: het bcr-abl fusie-eiwit ontstaat als gevolg van translocatie 9-22). Deze tumorantigenen wijken in geringe mate af van antigenen die ook in normale cellen tot expressie worden gebracht. Daarnaast zijn er antigenen die in tumorcellen een hogere expressie hebben dan in normale cellen (bijvoorbeeld door genamplificatie) maar die verder niet afwijkend zijn.
Wat zijn virale antigenen?
Dit zijn antigenen afkomstig van oncogene virussen die door getransformeerde tumorcellen tot expressie worden gebracht.
Tegen welke groep tumorantigenen verwacht je dat het relatief eenvoudig is een T-cel gemedieerde immuunresponse op te wekken en tegen welke groep antigenen verwacht je dat het relatief moeilijk is?
Eiwitten met mutaties, overgeëxpresserde normale eiwitten en fusie-eiwitten zijn over het algemeen zwak immunogeen omdat ze of niet tumorspecifiek zijn of de verschillen met de normale eiwitten te klein zijn om de bestaande immunologische tolerantie tegen deze antigenen te doorbreken. Virale tumorantigenen zijn over het algemeen sterk immunogeen omdat ze in tumorcellen vaak een hoge expressie hebben terwijl ze niet tot expressie worden gebracht in normale cellen. Er is dus geen immunologische tolerantie tegen deze antigenen aanwezig die doorbroken moet worden om een antitumor immuunresponse op te wekken.
Beschrijf een drietal mechanismen via welke tumorcellen kunnen ontsnappen aan T-cel gemedieerde immuniteit.
Immunogene tumoren kunnen aan cel gemedieerde immuniteit ontsnappen door:
- het uitschakelen van HLA expressie.
- het uitschakelen van de expressie van het immunogene peptide.
- de productie van immunosuppressieve factoren (zoals IL-10 en TGF-beta).
- de expressie van FAS-ligand (induceert apoptose in de T cellen die een interactie met de tumorcellen aangaan).
Welke twee hoofdgroepen van immunotherapie zijn er?
- actieve immuno-therapie waarbij het doel is om in het lichaam een anti-tumor immuunrespons op te wekken, bijvoorbeeld vaccinaties
- passieve immunotherapie waarbij de geïnfundeerde cellen of antistoffen zelf een directe anti-tumorwerking hebben.
Is immunotherapie (passieve- of actieve-) een geschikte optie om immuundeficiënte patiënten met een immunogene tumor te behandelen? Motiveer je antwoord.
Omdat immuundeficiënte patiënten geen of een sterk verzwakt immuunsysteem hebben is het opwekken van een immuunrespons in de patiënt door middel van actieve immunotherapie niet zinvol. Passieve immunotherapie is een vorm van immunotherapie waarbij immuuncellen of antistoffen worden toegediend die zelf een direct antitumor effect hebben. Door de directe werking van de ingespoten cellen of antistoffen kan deze vorm van immunotherapie wel een geschikte optie zijn voor immuundeficiënte patiënten.