HC 5.4 Rol van cel - cel contact bij tumorgenese Flashcards
Hoe liggen de epitheelcellen in het weefsel?
Epitheliale cellen liggen naast elkaar of tussen elkaar en ze liggen op bindweefsel. Dat zijn twee verschillende oppervlaktes waarmee ze moeten werken.
Epitheliale cellen zijn gepolariseerd (apicale zijde is niet gelijk aan de basale zijde).
Waarvoor is cel-cel contact belangrijk bij epitheliale cellen?
- Nutriënt opname en sap productie (darm): Absorptieve en muceuze cellen liggen naast elkaar in de darm en hebben gescheiden stromen.
- Barrière functie (bv huid)
- Gespecialiseerde epitheel cellen maken haar, talg.
- Hormoon secretie (endocrien), zweet, traan, melk secretie (exocrien)
- Zintuig functie (oor, cornea oog)
Wat zijn de tight junctions? Uit welke eiwitten bestaan ze?
Waterdichte afkitting tussen de cellen in.
Belangrijke eiwitten waaruit de tight junctions bestaan: claudin, occludin, JAM (junctional adhesion molecule) en CAR (Coxsackievirus and adenovirus receptor). Deze eiwitten binden aan de cel met een soort adapter molecuul. Daarmee zitten deze eiwitten aan actine vezels in de cel vast. Deze eiwitten zorgen er samen voor dat er niks langs de cellen kan stromen, niet van bovenaf en ook niet van onderaf.
Wat is de overeenkomst tussen adherens junctions (belt desmosomen) en desmosomen?
Adherens junctions en de desmosomen zijn allebei belangrijk voor de structuur. Ze gebruiken ook allebei hetzelfde verbindingsmolecuul: E-cadherine. De Adherens junctions zitten binnen de cel vast aan actine vezels en de desmosomen zitten vast aan intermediaire filamenten. E-cadherine bevindt zich in het plasmamembraan van de cel, en verbindt met het E-cadherine van een andere cel. Deze binding noem je een homophilische binding. Deze binding is afhankelijk van calcium. E-cadherine is specifiek voor het epitheel. N-cadherine is voor non-epithelial en P-cadherine is voor de placenta.
Wat is het verband tussen E-cadherines en kanker?
E-cadherine remt de uitzaaiing van kankercelllen, want het limiteerd de bewegingsvrijheid van de cellen –> verlies van cadherines is vaak betrokken bij metastasering. E-cadherine is dus een tumorsuppressorgen en een invasiesuppressorgen.
Wat is kenmerkend aan de adherens junctions?
Bij de adherens junctions zie je een riem om de cel heen die wordt gevormd door actine filamenten. Cadherine bindt aan een linker molecuul en zo wordt het gebonden aan de actine filamenten.
Hoe zorgen de actine filamenten in de darm voor structuur?
De actine filamenten gaan ook in de microvilli van de darm zitten om die structuur te onderhouden.
Waar speelt de adhesion belt ook een rol in?
De adhesion belt speelt ook een rol in de ontwikkeling van organismen en dan met name in de ontwikkeling van bloedvaten. Vanuit een vlakke epitheliale structuur kun je door middel van contracties van de adhesion belt circulaire structuren vormen. Waardoor de buizen zich afsplitsen van de vlakke oppervlakten.
Waar bindt het linker molecuul bij een desmosoom aan?
Bij de desmosomen bindt het cadherine aan een linker molecuul en dit linker molecuul bindt aan keratine dus een intermediair filament. In de werkelijkheid heb je heel veel cadherines die naast elkaar liggen en zo’n desmosoom opbouwen.
Welk molecuul is het linker molecuul?
E-cadherine is verbonden aan bèta-catenine (linker molecuul), die bindt aan de intermediaire filamenten (Desmosoom).
Wat zijn gap junctions?
Gap junctions: laat ionen door en kleinere metabolieten. Het is opgebouwd uit connexons, die het mogelijk maakt om de moleculen te laten diffuseren.
Wat zijn hemidesmosomen?
Hemidesmosomen zorgen ervoor dat de cel goed vast zit aan de onderliggende structuren. Een belangrijk molecuul die hierbij een rol speelt zijn de integrines, die verbind de cel aan het basaalmembraan en ECM. Het is een heterotypische interactie tussen twee verschillende soorten moleculen. Integrines zijn dimeren, en deze dimeervorming zorgt voor specificiteit, want je hebt verschillende soorten componenten die een dimeer kunnen vormen. Hierdoor kunnen de integrines binden aan lamine, fibrinogeen en collageen. De dimeren zijn opgebouwd uit een alpha en een bèta keten. De binding die wordt gemaakt door de dimeren is selectief voor drie aminozuren in het substraat: arginine-glycine-aspartaat zuur, dit noemt men een RGD sequentie. Aan de binnenkant van de cel zit het weer vast aan de intermediaire filamenten: keratine.
Welke intermediaire filamenten zijn er?
- Keratine (CK, 19 subtypes): epitheel
- Vimentine: mesenchymaal
- Desmine: spier
- GFAP (Glial Fibrillary Acidic Protein): glia
- Neurofilament (NF): neuronen
Welke verschillende vezels heb je?
- Actine vezels (kleinste diameter, (5-7 nm)
- Intermediaire filamenten (8-10 nm)
- Microtubuli (grootste diameter, 25 nm)
Wat zijn de kenmerken van het ECM?
- Belangrijke onderdelen :
o Basaal membraan (basement membrane = basal lamina): die direct onder het epitheel ligt en om bloedvaten die in het ECM liggen.
o Interstitiële matrix - Onoplosbaar, dynamisch, netwerk van geglycosyleerde eiwitten
- Zorgt voor stevigheid en compartimentalisatie van cellen, weefsels en organen en heeft invloed op cel gedrag.