HC 4.1 Signaaltransductie deel 1 Flashcards
Wat stimuleert G-CSF?
Neutrofiele granulocyten.
Waar binden algemene transcriptiefactoren?
op de promotorregio van het DNA
Wat zijn de drie hoofdgroepen membraanreceptoren?
- Ion-kanaal
- G-eiwit gekoppelde receptoren
- Enzym gebonden receptoren
Wat zijn tyrosine kinase receptoren?
Tyrosine kinase receptoren hebben een extra- en intracellulair domein. De enzymactiviteit (kinase) zit in de receptor zelf (intrinsiek).
Hoe werken tyrosine kinase receptoren?
Groeifactor bindt, er wordt een dimeer gevormd en het kinase domein wordt actief. Het kinase domein zorgt voor het fosforyleren van tyrosine op een eiwit. Door de dimeervorming wordt het kinase domein actief.
Welke andere twee aminozuren kunnen ook worden gefosforyleerd?
Fosforylering kan ook plaatsvinden op twee andere aminozuren: serine en threonine, maar dit gebeurt door serine-threonine kinases.
Wat zijn NON-RTK receptoren? En hoe werken ze?
NON-RTK: receptoren voor bloedcel factoren zitten anders in elkaar. De receptor heeft zelf geen kinase activiteit, maar er zit enzymactiviteit gekoppeld (JAK tyrosine kinase) aan het intracellulaire domein van de receptoren. De JAK eiwitten kunnen namelijk binden aan een docking site. De activatie van JAK vindt plaats na dimeervorming en conformatieveranderingen, dan cross-activeren ze elkaar. Verder verloopt het proces net zoals bij de andere receptoren.
Wat zijn de kenmerken van FLT3? En wat is het verband met AML? Wat voor mutatie treedt er op?
FLT3 receptor komt tot expressie in vroege hematopoietische cellen. 20-30% met AML hebben een mutatie in het FLT3 receptor. Deze mutatie bevindt zich in het juxtamembrane domein (intracellulair) en het heet een internal tandem duplication (ITD). Er vindt namelijk een duplicatie plaats van aminozuren. Dit heeft het gevolg dat de receptor geen groeifactor meer nodig heeft. De voorloper cel gaat zich dan uit zichzelf delen.
Wat is de functie van de JAK eiwitten?
JAKs fosforyleren tyrosines in receptor ketens en in signaaleiwitten. Dit activeert de functie van deze signaaleiwitten, wat leidt tot verschillende responsen: transcriptie, translatie, proliferatie, differentiatie, celoverleving, metabolisme, etc.
Welke hematologische maligniteiten worden veroorzaakt door storingen in receptor functie/tyrosine kinase activiteit?
- Acute lymfoblasten leukemie (ALL): IL-7 receptor, JAK2
- Myeloproliferatieve aandoeningen (PV, ET, PMF): JAK2, TPO-R (MPL)
- Chronische myeloïde leukemie: Abl tyrosine-kinase (bcr-abl)
- Chronische neutrofielen leukemie (CNL): G-CSF receptor
Hoe binden andere eiwitten dan JAK aan de NON-RTK receptoren?
Er zijn ook docking plaatsen voor andere signaalmoleculen. Het receptoreiwit heeft gefosforyleerd tyrosine (door JAKs) waardoor signaalmoleculen kunnen binden met hun SH2-domein. Ook de signaalmoleculen worden door JAK gefosforyleerd.
Hoe zorgt de fosforylering van tyrosine voor specificiteit?
Zonder SH2 domein kan er geen binding plaatsvinden met het gefosforyleerd tyrosine. C-terminaal onder het gefosforyleerde tyrosine zitten nog drie aminozuren. Deze aminozuren vormen een unieke code waardoor het signaalmolecuul wel of niet kan binden. Er is dus sprake van specificiteit.
Welke mutatie vindt er plaats bij chronische neutrofielen leukemie?
Bij chronische neutrofielen leukemie (CNL) is er sprake van spontane dimeervorming. JAKs worden actief zonder G-CSF binding. Er is dus sprake van G-CSF onafhankelijke proliferatie. Dit komt door een CSF3R mutatie.
Hoe vindt de inactivering van de receptorfunctie plaats? En hoe gebeurt dat voor de EPO-receptor?
Inactivering van receptorfunctie wordt uitgevoerd door fosfatasen. Dit gebeurt ook via twee klassen van moleculen: tyrosine fosfatasen en de serine/threonine fosfatasen. De EPO signalering wordt beëindigd met behulp van SHP-1. SHP-1 verwijderd de fosfaat groep en remt JAK2.
Welke myeloproliferatieve aandoeningen kennen we?
- Polycytemia Vera (PV)
- Essentiele Trombocytose (ET)
- Primaire Myelofibrose (PMF)