ZO's week 1 Flashcards
Geef in de onderstaande tabel aan welke celtypen van de volgende reeks behoren tot de leukocyten, en welke myeloïd dan wel lymfatisch zijn:
erytrocyt – trombocyt – B-lymfocyt – plasmacel - T-lymfocyt – natural killercel – neutrofiele granulocyt – eosinofiele granulocyt – basofiele granulocyt – monocyt.
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende voorlopercellen? (pro-erytroblasten, myelo- en lymfoblasten)
Overeenkomsten:
- Relatief groot (2,5 - 4 x Ø ery),
- Grote kern met duidelijke nucleoli en dispers chromatine (lichtgekleurd)
- Basofiel cytoplasma
Verschillen:
Pro-erytroblast
- Cytoplasma: sterk basofiel
- Kern: (kogel) rond
- Granula: -
(Leukemische) myeloblast
- Cytoplasma: minder sterk basofiel
- Kern: wat onregelmatig
- Granula: Enkele azurofiele granula soms aanwezig.*
(Leukemische) lymfoblast
- Cytoplasma: minder sterk basofiel
- Kern: rond
- Granula: -
Als het moeilijk is een onderscheid te maken tussen de verschillende blasten
op basis van louter morfologische criteria, welke methode(n) zou je kunnen gebruiken om wel de verschillende leukemieën te identificeren?
Immunofenotypering. Verdere diagnostiek wordt gedaan op de aanwezigheid van specifieke moleculen op het oppervlak van de cellen: immunofenotypering. Hierbij wordt gebruik gemaakt van antistoffen, die moleculen herkennen die kenmerkend zijn voor de verschillende stadia (zogenoemde CD-markers). Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van de aanwezigheid van specifieke enzymen in het cytoplasma (enzym-cytochemie voor bijvoorbeeld peroxidase of esterase).
Wat zijn de rijpste stadia in resp. de erytrocytaire, granulocytaire en lymfocytaire ontwikkeling die nog kunnen prolifereren?
Erytrocytaire reeks: polychromatofiele erytroblast
Granulocytaire reeks: myelocyt
Lymfatische reeks: alle ontwikkelingsstadia t/m de uitgerijpte functionele cellen
Gelet op de receptoren op het celoppervlak, waarin verschillen B- en T-lymfocyten fundamenteel van de andere typen leukocyten?
B- en T-lymfocyten hebben unieke antigeen-receptoren: membraangebonden immunoglobuline in het geval van B-cellen, T-celreceptoren in het geval van T-cellen. Om een groot scala van verschillende antigenen te kunnen herkennen, worden deze receptoren in de ontwikkeling van B- of T-cellen nieuw ‘ontworpen’ door genherschikking (komt in thema 2.B uitgebreid terug). Daarom hebben alle B- en T-cellen verschillende receptoren; alleen de B- of T-cellen die door deling afkomstig zijn van dezelfde voorlopercel hebben identieke antigeenreceptoren. Deze vormen een zgn. kloon.
Hoe vindt de rijping plaats van Hematopoïetische stamcel naar actieve B-cel?
Hoe vindt de rijping plaats van Hematopoïetische stamcel naar actieve T-cel?
Beredeneer hoe je leukemische T-cellen, die ontstaan door ontsporing van één mature T-cel in een lymfeklier, zou kunnen onderscheiden van andere, normale T-cellen in die lymfeklier.
Een populatie normale T-cellen in een lymfeklier heeft een grote diversiteit aan T-celreceptoren. Moleculaire analyse van deze receptoren zal dus een heel diffuus beeld laten zien. Leukemische T-cellen zijn daarentegen allemaal afkomstig van dezelfde leukemische voorlopercel, en hebben dus allemaal dezelfde T-celreceptor. Dit geeft juist een homogeen beeld bij moleculaire analyse.
Welke kleuring wordt gebruikt om de celkarakteristieken van de leukemische cellen goed te zien?
May-Grünwald Giemsa or Wright’s staining.
Wat zijn de veranderingen die cellen van de erytrocytaire en granulocytaire linie doorgaan als ze van immatuur naar matuur gaan?
Op basis van wat worden voorlopers van ery’s ingedeeld en hoe worden die van granulocyten ingedeeld?
Cellen van de erytrocytische lijn worden geclassificeerd op basis van hun cytoplasmatische kleuring, terwijl de cellen van de granulocytische lijn worden aangeduid op basis van het type specifieke korrels.
Hoe zien ery’s eruit? Hoe groot zijn ze en hoe kleuren ze aan?
De ery heeft een diameter van ongeveer 7 μm en kleurt zeer acidofiel (= eosinofiel) vanwege het hoge hemoglobinegehalte. Er moet wel optimaal gekleurd worden anders is het onderscheid tussen basofiel en acidofiel slecht te zien.
Hoe ziet de lijn van ery’s eruit?
Het gaat hier alleen om de genucleëerde stadia van de erytrocytenlijn. Nadat de kern ervan is verdreven, ontwikkelt de acidofiele erytroblast zich tot de reticulocyt. Deze laatste wordt vervolgens de volwassen erytrocyt.
Hoe ziet de lijn van neutrofiele en eosinofiele granulocyten er uit?
Waarom is het moeilijk om de lijn van basofiele granulocyten te identificeren? Hoe ziet een volwassen basofiele granulocyt eruit?
De kern is grotendeels bedekt door de overvloedige basofiele korrels. Dit maakt het lastig om deze stadia te identificeren.
Rijpe basofielen zijn, net als de neutrofielen, 15 - 20 µm groot en hebben de typische basofiele korrels, die dieppaars lijken en dus qua kleuring vergelijkbaar zijn met de kern. Deze korrels zijn variabel van grootte en verhullen zoals gezegd grotendeels de kern.
Wat zijn de kenmerken van monocyten?
De monocyt is de grootste cel in perifeer bloed (15 - 25 µm Ø). In het beenmerg zijn voorlopers van monocyten aanwezig met een frequentie lager dan 1%. Deze voorloperstadia worden monoblasten en promonocyten genoemd.
Kenmerken:
- ingedeukte kern
- verspreid chromatine
- bleek neutrofiel tot licht basofiel cytoplasma
- kan bij activering enkele (azurofiele) korrels bevatten
Wat gebeurt er met de monocyten die worden gevormd in het beenmerg?
Nadat ze het monocytische stadium hebben bereikt, verlaten deze cellen het beenmerg en komen in de bloedsomloop terecht. Uiteindelijk zullen circulerende monocyten de bloedstroom verlaten en naar perifere weefsels migreren. Daar zullen ze zich ontwikkelen tot macrofagen of dendritische cellen.
Wat is de ontwikkeling van lymfocyten?
- Rijpe rustende lymfocyten zijn kleine cellen.
- De voorlopers van deze cellen, lymfoblasten, komen met een lage frequentie in het beenmerg voor en kunnen morfologisch nauwelijks worden onderscheiden van volwassen lymfocyten.
- Rijpe lymfocyten kunnen functioneel worden verdeeld in de morfologisch identieke B- en T-lymfocyten. Wanneer lymfocyten onder de juiste omstandigheden hun specifieke antigeen tegenkomen, worden ze geactiveerd. Vervolgens worden de cellen groter en worden ze grote lymfocyten. Ze kunnen nucleoli hebben en zelfs enkele azurofiele korrels bevatten.
- Geactiveerde cellen van de B-lymfocytische lijn ontwikkelen zich uiteindelijk tot immunoglobulineproducerende plasmacellen. Deze worden gekenmerkt door een basofiel cytoplasma met een prominent negatief Golgi-beeld.
Hoeveel meer kans hebben rokers op het krijgen van longkanker?
10 keer zoveel.
Waaruit ontstaan longtumoren?
Het merendeel van de primaire longtumoren (95%) ontstaat uit bronchiaal en alveolair epitheel. De overige longtumoren vinden hun oorzaak in wildgroei van bronchiale kliercellen, mesenchymcellen of lymfocyten.
Wat kan het eerste symptoom zijn van een longtumor?
Longtumoren worden vaak pas in een laat stadium ontdekt. Een verandering in het (chronisch) hoestpatroon of bloed ophoesten kan een eerste symptoom zijn.
Wat is de functie van de kraakbeenschotten in de bronchi?
De kraakbeenschotten zijn voor de stevigheid. Als zij zouden ontbreken dan zouden de bronchi dichtvallen bij uitademen.
Welke cellen vormen de bekleding van de wand van bronchi en bronchioli?
Trilhaarepitheel, slijmbekercellen, basale cellen, clubcellen (voorheen ‘Claracellen’) en neuroendocriene cellen. Neuroendocriene cellen zijn niet met routine lichtmicroscopie te herkennen.
Wat zien we hier aangegeven met de rode pijl? En wat is de functie daarvan?
Cilien, deze dienen ter bescherming.
Hoe noemen we het weefsel in het rode vierkantje?
Zenuwweefsel