HC 2.3 Gevolgen van fouten bij DNA replicatie: Lynch syndroom Flashcards
Wat zijn voorbeelden van foutieve replicatie?
- Translesie synthese
- DNA polymerase proofreading fouten
Wat is translesie synthese?
Translesie synthese: blokkade bij de replicatie, doordat er een beschadiging zit, waardoor DNA-polymerase niet verder kan, dan neemt translesie polymerase de replicatie over tot na de blokkade, daarna gaat DNA-polymerase door. Als er niks gebeurt dan gaat de cel dood. DNA-polymerase laat los doordat ubiquinol bindt aan de PCNA-ring (eiwitgroep die als co-factor van DNA-polymerase werkt). Dan kan translesie polymerase binden, door ubiquinol te ontkoppelen bindt DNA-polymerase weer en gaat de transcriptie verder.
Waarom is Translesie polymerase minder nauwkeurig?
Translesie polymerase is niet nauwkeurig, daardoor kunnen er mutaties achterblijven. Dit omdat het katalytische centrum van de DNA-polymerase afhankelijk is van de vorm van de template streng, doordat daar een blokkade is, kan de vormbepaling niet goed plaatsvinden en kan er een verkeerd nucleotide worden ingebouwd.
Op welke manier worden nucleotiden ingebouwd door DNA polymerase?
Van 5’ naar 3’.
Welke drie mechanismen zorgen ervoor dat de DNA replicatie nauwkeurig gaat?
- Base selectie
- Proofreading
- Mismatch reparatie
Hoe werkt base selectie?
De vorm van het katalytische centrum is mede bepaald door de identiteit van de base in de template streng. A komt tegenover de T en de C komt tegenover de G.
Hoe kunnen nucleotiden voorkomen en wat kan hierdoor gebeuren?
Nucleotiden kunnen voorkomen in verschillende tautomere vormen (door protonverplaatsing). Als aminotautomeer of iminotautomeer. Een aminotautomeer van C bindt met G, maar een iminotautomeer van C bindt met A. De tautomere vorm is maar instabiel en verandert na korte tijd weer terug naar de normale vorm. Hierdoor ontstaat een mismatch. DNA-polymerase maakt namelijk geen onderscheid tussen de tautomeren.
Hoe gaat DNA-polymerase om met tautomeren?
Als deze verandering optreedt, past de base plotseling niet meer, terwijl de base al is ingebouwd. Het DNA-polymerase kan niet meer verder. Om dit probleem op te lossen, heeft DNA-polymerase een ‘3-‘5 exonuclease activiteit. Het DNA-polymerase knipt de verkeerde base uit de streng. Dit wordt proofreading genoemd. Daarna kan DNA-polymerase weer doorgaan met toevoegen van nucleotiden, dit proces geeft een nauwkeurigheid van 1 op 1000.
Hoe werkt mismatch reparatie?
Soms werkt dit niet optimaal en dan is DNA polymerase al voor bij en krijg je een mismatch. MSH1, MLH1, MSH6 en PMS2 vinden de mismatch. Dan eet een soort pacman (EXO1) de foute nucleotide en een aantal nucleotide eromheen op. Het gat dat zo ontstaat wordt weer aangevuld door DNA-polymerase.
Wat is het Lynch syndroom?
Bij het lynch syndroom, ook wel HNPCC (hereditary nonpolyposis colorectal cancer) werkt het mismatch reparatiemechanisme niet goed. Darmepitheel heeft een hoog proliferatieve activiteit, dus vindt er veel DNA-replicatie plaats. Het foutenpercentage is hoger, waardoor er poliepen ontstaan.
Hoe tonen we een mismatch reparatiedefect aan?
- Immunohistochemische kleuring
Met specifieke antilichamen kijken welke eiwit afwezig is. Het eiwit kan er wel aanwezig zijn maar niet functioneel zijn, daarom hebben we MSI. - Microsatellite instability assay (MSI)
Wat houdt microsatellite instability assay (MSI) in?
Microsatellieten bestaan uit korte repeterende sequenties, meestal di-, tri of tetranucleotide repeats. Defecte mismatchreparatie leidt tot microsatellite instabiliteit. Als de DNA-strengen dan even uit elkaar gaan (tijdelijke dissociatie), kunnen bij het terugvouwen van deze strengen fouten ontstaan: er kan een insertie van een repeat ontstaan of een deletie. Er ontstaat hierdoor een replicatie fout: RER fenotype (replication error fenotype). Met een PCR kan de microsatelliet lengte geanalyseerd worden.
Wat kunnen oorzaken zijn van een coloncarcinoom?
Oorzaken coloncarcinoom: 75% sporadisch, Familiair belast 18%, lynch syndroom 5%, IBD 1%, FAP 1%. De familiaire belasting waarbij we niet weten hoe het moleculair zit, komt vaker voor dan de erfelijke vormen.
Wanneer denken aan een erfelijke belasting bij colorectaal carcinoom? Volgens de Bethesda criteria?
- CRC < 50 jaar
- Tweemaal CRC of CRC in combinatie met andere Lynch geassocieerde tumor (synchroon/metachroon) bij één patiënt.
- CRC met MSI < 60 jaar
- CRC bij een patiënt met een of meer eerste/tweedegraads familieleden met Lynch syndroom geassocieerde tumor (tenminste eenmaal < 50 jaar)
- CRC bij een patiënt met twee of meer eerste/tweedegraads familieleden met een Lynch syndroom geassocieerde tumor
Wat zijn de Lynch syndroom geassocieerde tumoren?
Lynch syndroom geassocieerde tumoren: baarmoeder, eierstok, hogere urinewegen, maag, alvleesklier, galwegen, dunne darm, talgklieren en de hersenen.